In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te plaatsen, na een eerdere spoedmachtiging die op 7 april 2021 was verleend. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds januari 2021 gedragsveranderingen vertoont, waaronder woede-uitbarstingen en weglopen van huis. Dit gedrag is mogelijk beïnvloed door ingrijpende gebeurtenissen in de thuissituatie, zoals de ziekte van de moeder. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling in stand gelaten en de machtiging tot gesloten jeugdhulp tot 15 april 2021 bekrachtigd, maar opgeheven voor de periode daarna, met de nadruk op het belang van hulpverlening om [naam kind] te leren omgaan met haar emoties.
De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 23 april 2021.