In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 april 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2008. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in een zorgelijke opvoedomgeving is opgegroeid, getuige van huiselijk geweld en misbruik, en dat zij hechtingsproblematiek vertoont. De ouders hebben onvoldoende stabiliteit en veiligheid geboden, wat heeft geleid tot meerdere plaatsingen in crisisopvang en pleeggezinnen. De GI heeft verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te plaatsen voor zes maanden, omdat eerdere plaatsingen niet succesvol waren en [naam kind] onveilig gedrag vertoonde.
Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat [naam kind] zich onveilig voelt op de huidige groep en dat er sprake is van pesten en geweld. De kinderrechter heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp erkend, maar benadrukt dat dit een uiterst middel is. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen tot 11 juni 2021, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De GI is verzocht om een voortgangsrapportage op te stellen over de behandeling en de huidige stand van zaken van [naam kind]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er een vertrouwenspersoon moet worden aangesteld om de onveiligheid voor [naam kind] te verminderen.
De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 10 juni 2021, waarbij de betrokken partijen opnieuw gehoord zullen worden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.