ECLI:NL:RBROT:2021:3644

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
KTN-8818514_23042021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens diefstal van scootmobielen

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een vordering van Stichting Woonbron tegen Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van een huurder. Woonbron vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, omdat deze betrokken zou zijn bij diefstallen van scootmobielen en onderdelen daarvan in het seniorencomplex waar hij woont. De procedure begon met een dagvaarding op 6 oktober 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 7 januari 2021.

De feiten van de zaak tonen aan dat er sinds 2017 een huurovereenkomst bestaat tussen Woonbron en de huurder. Woonbron ontving klachten van omwonenden over diefstallen van scootmobielen, waarbij de huurder mogelijk betrokken zou zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder op 4 mei 2020 daadwerkelijk twee accu's van een scootmobiel heeft gestolen, wat door camerabeelden is vastgelegd en door de huurder is erkend. De kantonrechter oordeelde dat dit gedrag in strijd is met de verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de ernst van de tekortkomingen voldoende was om de vordering tot ontbinding en ontruiming te rechtvaardigen.

De vordering van Woonbron is toegewezen, waarbij de kantonrechter de huurder heeft veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een bedrag van € 611,97 per maand te betalen tot aan de ontruiming. De proceskosten zijn voor rekening van de in het ongelijk gestelde partij, Van den Bosse. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de eventuele hoger beroepprocedure is afgerond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8818514 CV EXPL 20-4983
uitspraak: 11 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Piepers-Westermeijer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van den Bosse Bewindvoeringen B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam] ,
gevestigd te Middelburg,
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.S. Jansen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonbron’ en ‘Van den Bosse’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 6 oktober 2020, met producties;
de conclusie van antwoord;
het tussenvonnis van 17 december 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Bij beschikking van 24 november 2014 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam] onder bewind gesteld. Van den Bosse is de huidige bewindvoerder.
2.2
Tussen Woonbron en [naam] bestaat sinds 30 maart 2017 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2.3
Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden 2017 van toepassing (hierna: de algemene huurvoorwaarden). Daarin staat onder meer het volgende:
Artikel 9 Gebruik1. Huurder zal het gehuurde als een goed huurder en overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming gebruiken. […]
Artikel 11 Overlast1. Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast, schade of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, dieren of door derden die zich in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.
2. Huurder zal in, vanuit of in de nabijheid van het gehuurde geen misdrijven of overtredingen plegen of aanleiding geven tot bestuursdwang door de overheid.
3. Het is huurder niet toegestaan activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. […]”
2.4
Woonbron heeft van verschillende omwonenden klachten ontvangen dat er scootmobielen, dan wel onderdelen hiervan, worden gestolen. In 2019 en 2020 zijn er in totaal dertien aangiftes gedaan.
2.5
Op 10 januari 2020 is door een bewoner van [complex] ( [huisnummer 1] ) aangifte gedaan van diefstal van de accu met draden van zijn scootmobiel. In diens aangifte staat onder meer het volgende:
“De accu met draden en al is gestolen uit mijn scootmobiel vannacht voor 02.00 uur. Ik kreeg om 02.00 uur een melding via whatsapp van [naam] , wonend op de 5e etage, [huisnummer 2] dat hij mijn scootmobiel zag staan op zijn etage bij de trapdeuren en hij die teruggeduwd had naar de 6e etage (mijn plaats bij het trapportaal met de oude lift) […]Ik vind vreemd nadat hij vorige week mij nog liet zien dat de sleutels onderling passen (hij heeft een Trophy via Medipoint) dat hij hem geduwd zou hebben naar de 6e etage. Ook vind ik vreemd dat hij dan de pin die er een eind uitstak, niet zou hebben gezien en niet gemerkt heeft dat de scoot zich zo gemakkelijk liet duwen, zonder het gewicht van de accu. […]”
2.6
Door de bewoner van nummer 227 van [complex] is op 5 maart 2020 aangifte gedaan van diefstal van de accu’s van haar scootmobiel. In haar aangifte staat onder meer te lezen:
“Ik hoorde van de huismeester dat iemand mijn scootmobiel probeerde weg te nemen tijdens mijn afwezigheid. De huismeester zei dat dit op 21 februari 2020, omstreeks 03:00 uur was. De huismeester zag op de videobeelden dat omstreeks 03:10 uur een medebewoner van de flat mijn scootmobiel uit de lift trok. De medebewoner deed dit omdat hij zelf de lift wilde gebruiken. Ik herken de bewoner als de buurman van de 5e etage, ik vermoed huisnummer [huisnummer 2] .”
2.7
Op 8 mei 2020 is door de dochter van de bewoner van nummer [huisnummer 3] van [complex] aangifte gedaan nadat op camerabeelden van de deurbel zichtbaar was dat een blanke, kale man de scootmobiel van haar moeder aan het demonteren was. Uit de camerabeelden blijkt dat [naam] twee accu’s heeft gestolen. Deze diefstal is door [naam] erkend. In de aangifte staat verder het volgende vermeld:
“[…] Ik overhandig u diverse opnames van de Ringbel. Hierop is te zien dat een blanke kale man met een herdershond in de hal staat en de scootmobiel bekijkt. Vervolgens is te zien dat deze man zonder hond terug komt en de stoel van de scootmobiel verwijderd. Hierna haalt hij de accu’s van de scootmobiel af en loopt hij met deze accu’s in zijn handen de hal uit.”
2.8
Bij brief van 11 mei 2020 heeft Woonbron aan [naam] medegedeeld dat zij een procedure zou starten om de huurovereenkomst te ontbinden. In de brief schrijft zij verder:
“Al enige tijd krijgen wij bij Woonbron signalen door dat u betrokken zou zijn bij strafbare feiten welke in het complex [complex] , alwaar uw woning is gelegen, gepleegd zijn. […]
Nu alle aanwijzingen zo sterk naar uw betrokkenheid wijzen heb ik besloten een gerechtelijke procedure tegen u te starten. Aan de kantonrechter zal verzocht worden de huurovereenkomst te ontbinden en het gehuurde te ontruimen.”

3..Het geschil

3.1
Woonbron heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
A. de huurovereenkomst tussen Woonbron en gedaagde met betrekking tot de woning aan de [adres] te ontbinden;
gedaagde te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ontruimd te houden en, onder afgifte van de sleutels, ter vrije en algehele beschikking van Woonbron te stellen;
gedaagde te veroordelen tot betaling van de verschuldigde huurprijs c.q. vergoeding van € 611,97 bruto tot de datum van ontruiming van de woning;
gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:
A. te gebieden dat [naam] geen overlast meer zal veroorzaken door diefstal van in het bijzonder, maar niet uitsluitend, scootmobielen en/of onderdelen daarvan in het seniorencomplex [complex] , gelegen aan de [straatnaam] ;
te gebieden dat voor elke keer dat aangifte wordt gedaan van diefstal van onderdelen van een scootmobiel, gedaagde een boete van € 1.000,- per incident met een maximum van € 10.000,- verschuldigd is;
gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
Woonbron heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [naam] overlast veroorzaakt voor omwonenden en daarmee ernstig tekortschiet in de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken (artikel 7:213 BW). Woonbron ontvangt al enkele jaren meldingen van omwonenden dat er scootmobielen, dan wel onderdelen hiervan, worden gestolen. Uit de camerabeelden en verklaringen van omwonenden blijkt dat de diefstallen door [naam] worden gepleegd. Woonbron heeft daarnaast het vermoeden dat [naam] handelt in verdovende middelen. Het woongenot van de omwonenden wordt verstoord door de vergrijpen van [naam] . Gelet op de ernst van de tekortkoming en het gebrek aan uitzicht op verbetering van de situatie is de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd.
3.3
Van den Bosse heeft tot afwijzing van de vordering geconcludeerd. Betwist wordt dat [naam] handelt in verdovende middelen. Ook de door Woonbron gestelde diefstallen van scootmobielen en accu’s worden betwist. Bij de meeste door Woonbron genoemde diefstallen is er geen enkele aanleiding om enige betrokkenheid van [naam] aan te nemen. [naam] erkent dat hij eenmaal accu’s van een scootmobiel heeft weggenomen. Dat waren accu’s die eerder uit [naam] zijn eigen scootmobiel waren gestolen. Deze enkele erkenning is onvoldoende om de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te rechtvaardigen, aldus Van den Bosse.

4..De beoordeling

4.1
Vast staat dat [naam] op 4 mei 2020 twee accu’s van een scootmobiel heeft gestolen van een medebewoonster van [complex] op de achtste verdieping. Deze diefstal is vastgelegd op camerabeelden en later door [naam] erkend.
4.2
Ter zitting is door [naam] een nadere toelichting gegeven over de gepleegde diefstal van 4 mei 2020. Hetgeen [naam] hier ter zitting over heeft toegelicht, wijkt gedeeltelijk af van de in de conclusie van antwoord gegeven toelichting. Ter zitting is door [naam] verklaard dat zijn eigen accu’s ook al drie tot vijf keer waren gestolen, dat hij op de avond van 4 mei 2020 een voor hem onbekend persoon is tegengekomen op de vijfde verdieping waar [naam] woont, dat deze onbekende persoon hem heeft verteld dat de accu’s van [naam] waren gestolen door een meneer met een kaal hoofd en een bril die op de zesde verdieping woonde of zou wonen, dat [naam] toen eerst naar zijn eigen huis is gegaan om na te denken en later op de avond heeft besloten om “zijn” accu’s terug te stelen. [naam] is toen eerst met zijn hond naar de verdieping van “de dader” gegaan en zag op die verdieping een scootmobiel staan. Vervolgens heeft [naam] zijn hond weer thuisgebracht en is hij teruggegaan naar die scootmobiel, aldus [naam] . Desgevraagd geeft [naam] ter zitting verklaard dat hij niet kon zeggen of het daadwerkelijk zijn eigen accu’s waren die in die scootmobiel zaten. Hij kon desgevraagd ook niet meer vertellen of hij de accu’s wel echt op de zesde verdieping had gestolen of ergens anders.
4.3
Zelfs wanneer de nadere toelichting van [naam] gevolgd zou worden, komt het er uiteindelijk toch op neer dat [naam] niet in een impuls heeft gehandeld, maar dat hij voorafgaand aan de diefstal eerst naar huis is gegaan en heeft nagedacht voordat hij tot het stelen van de accu’s is overgegaan. Verder valt op dat [naam] zijn aanvankelijke verhaal (dat hij zijn eigen accu’s heeft teruggenomen en dat hij ook zelf meerdere malen slachtoffer is geweest van diefstal van accu’s) in het geheel niet heeft onderbouwd. De naar eigen zeggen gedane aangiftes heeft [naam] niet overgelegd. Evenmin heeft [naam] stukken overgelegd waaruit volgt dat zijn accu’s door de instelling waarvan hij zijn scootmobiel betrekt, zijn vervangen. Nu het slechts bij blote stellingen is gebleven en het door [naam] gestelde motief niet relevant is, komt de kantonrechter aan bewijslevering niet toe.
4.4
Samengevat staat vast dat [naam] zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van accu’s van een medebewoner. Aldus heeft [naam] jegens die medebewoner onrechtmatig gehandeld en is hij jegens Woonbron tekortgeschoten in zijn verplichting als huurder om aan omwonenden geen overlast, schade of hinder te veroorzaken en geen misdrijven te plegen zoals bedoeld in artikel 11 leden 1 en 2 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Dit tekortschieten van [naam] acht de kantonrechter, anders dan namens [naam] en diens bewindvoerder bepleit, van voldoende ernst om de gevorderde ontbinding en ontruiming te rechtvaardigen. Namens [naam] en diens bewindvoerder is nog aangevoerd dat [naam] juist in [complex] is komen wonen omdat er in zijn vorige woning onvoldoende ruimte was voor zijn eigen scootmobiel, maar die omstandigheid is onvoldoende om de belangenafweging in het voordeel van [naam] te laten uitvallen.
4.5
Geheel ten overvloede wordt nog opgemerkt dat [naam] al eerder op camerabeelden te zien is geweest, waarbij [naam] een scootmobiel van een medebewoner uit de lift trok (21 februari 2020). Weer een andere keer had [naam] een scootmobiel van een bovenbuurman naar eigen zeggen van de vijfde naar de zesde verdieping gebracht en zijn bovenbuurman daarover geappt. Toen de bovenbuurman enkele minuten later ging kijken, bleek ook toen dat de accu met draden en al was gestolen.
4.6
Zoals eerder overwogen is reeds de door [naam] erkende diefstal voldoende om de ontbinding en de ontruiming te rechtvaardigen. De door Woonbron gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis. De met de ontbinding samenhangende vordering tot betaling van een bedrag van € 611,97 bruto per maand tot aan de ontruiming van de woning, wordt als onweersproken eveneens toegewezen.
4.7
Van den Bosse zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woonbron en [naam] ten aanzien van de woning gelegen aan de [adres] en veroordeelt Van den Bosse om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [naam] daar bevinden en de woning onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonbron te stellen;
veroordeelt Van den Bosse tot betaling van een bedrag van € 611,97 per maand tot de datum van ontruiming van de woning;
veroordeelt Van den Bosse in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonbron vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 106,47 aan dagvaardingskosten en € 360,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789