Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een vordering van Stichting Woonbron tegen Van den Bosse Bewindvoeringen B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van een huurder. Woonbron vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, omdat deze betrokken zou zijn bij diefstallen van scootmobielen en onderdelen daarvan in het seniorencomplex waar hij woont. De procedure begon met een dagvaarding op 6 oktober 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 7 januari 2021.
De feiten van de zaak tonen aan dat er sinds 2017 een huurovereenkomst bestaat tussen Woonbron en de huurder. Woonbron ontving klachten van omwonenden over diefstallen van scootmobielen, waarbij de huurder mogelijk betrokken zou zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder op 4 mei 2020 daadwerkelijk twee accu's van een scootmobiel heeft gestolen, wat door camerabeelden is vastgelegd en door de huurder is erkend. De kantonrechter oordeelde dat dit gedrag in strijd is met de verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de ernst van de tekortkomingen voldoende was om de vordering tot ontbinding en ontruiming te rechtvaardigen.
De vordering van Woonbron is toegewezen, waarbij de kantonrechter de huurder heeft veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een bedrag van € 611,97 per maand te betalen tot aan de ontruiming. De proceskosten zijn voor rekening van de in het ongelijk gestelde partij, Van den Bosse. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat de eventuele hoger beroepprocedure is afgerond.