In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, hebben eisers hun buurman gedagvaard in plaats van de buurvrouw, die volgens hen hinderlijk, agressief en intimiderend gedrag vertoont. De rechtbank oordeelt dat de verkeerde persoon is gedagvaard, waardoor de vordering in conventie wordt afgewezen. De eisers vorderen dat het hinderlijke gedrag van de buurvrouw wordt verboden en dat zij schadevergoeding ontvangen van minimaal € 4.500,-. De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding niet correct is, aangezien de buurvrouw niet als gedaagde is genoemd, maar haar echtgenoot. Dit leidt tot de afwijzing van de vordering in conventie.
In reconventie vordert een van de eisers, [naam eiser 3], dat de buren een bouwwerk in hun tuin deblokkeren, omdat dit de ventilatieroosters in zijn schuur afsluit, wat leidt tot schimmelvorming. De rechtbank oordeelt dat [naam eiser 3] onvoldoende heeft aangetoond dat de buren onrechtmatig handelen door het bouwen van de schuur. De rechtbank wijst de reconventionele vordering af, omdat niet is aangetoond dat de ventilatieroosters zich op een onrechtmatige plaats bevinden of dat de buren zich niet aan de bouwvoorschriften houden. Beide partijen worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij de rechtbank de kosten aan de zijde van de gedaagden in conventie en de verweerders in reconventie vaststelt op respectievelijk € 2.344,50 en € 1.126,-.
Het vonnis is uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg op 21 april 2021.