ECLI:NL:RBROT:2021:3878

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
30 april 2021
Zaaknummer
8645340 CV EXPL 20-3362
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende informatie over herroepingsrecht bij energieleverancier leidt tot afwijzing vordering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2021, stond de vraag centraal of de consument, gedaagde, recht had op ontbinding van een overeenkomst met de energieleverancier Direct Pay Services B.V. De consument had een overeenkomst gesloten op 12 november 2018, maar stelde dat hij niet adequaat was geïnformeerd over zijn herroepingsrecht. Direct Pay had de consument niet gewezen op het recht om de overeenkomst binnen 14 dagen na het sluiten zonder opgaaf van redenen te ontbinden, zoals vereist door de wet (artikel 6:230o en 6:230m lid e BW).

De kantonrechter oordeelde dat de informatievoorziening van Direct Pay onvoldoende was. Hoewel Direct Pay stelde dat de consument via de website op 5 november 2018 informatie had ontvangen, was er geen bewijs dat de consument op de juiste wijze was geïnformeerd over zijn rechten op het moment van het sluiten van de overeenkomst. De rechter benadrukte dat consumenten bij het sluiten van een overeenkomst duidelijk en begrijpelijk geïnformeerd moeten worden over hun rechten, vooral in situaties met veel informatie.

Aangezien de consument niet op zijn rechten was gewezen, werd de vordering van Direct Pay afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de consument geen kosten voor de geleverde energie verschuldigd was en dat de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ook niet toegewezen konden worden. Direct Pay werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de consument op nihil werden begroot, omdat de consument zelf had geprocedeerd. De beslissing werd uitgesproken door mr. J.C. Halk.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam
Zaaknummer: 8645340 / CV EXPL 20-3362
Vonnis van de kantonrechter van 15 april 2021
DIRECT PAY SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde WebCasso B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde.
Partijen zullen hierna Direct Pay en [gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 maart 2021 en de daarin genoemde stukken;
- de akte van Direct Pay.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis is geoordeeld dat tussen Greenchoice en [gedaagde] op 12 november 2018 telefonisch een overeenkomst tot stand is gekomen. Direct Pay stelde dat via de website van Greenchoice op 5 november 2018 een overeenkomst tot stand is gekomen. Omdat niet blijkt dat toen overeenstemming bestond over het tarief is deze stelling is onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij telefonisch op 12 november 2018 een overeenkomst heeft gesloten.
2.2
Direct Pay is in de gelegenheid gesteld om toe te lichten dat Greenchoice voorafgaand aan het sluiten van de telefonische overeenkomst [gedaagde] (een consument) op duidelijke en begrijpelijke wijze heeft geïnformeerd over het recht om de overeenkomst binnen 14 dagen na het sluiten van de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te ontbinden (artikel 6:230o en art. 6:230m lid e aanhef en onder h BW).
2.3
Direct Pay heeft de gehele procedure die op de website van Greenchoice wordt gevolgd uitgelegd, maar nergens blijkt uit, dat aan [gedaagde] is uitgelegd, dat hij 14 dagen na 12 november 2018 de tijd had om de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te ontbinden. Dat hij deze informatie eventueel op 5 november 2018 had gekregen via de website is niet van belang. Op die dag is geen overeenkomst tot stand gekomen en de consument moet steeds bij het sluiten van de overeenkomst precies worden geïnformeerd over zijn rechten, juist als hij met veel informatie wordt geconfronteerd.
2.4
Omdat [gedaagde] niet bij het sluiten van de overeenkomst op 12 november 2018 op zijn rechten is gewezen, draagt hij geen kosten voor de geleverde energie. Dit volgt uit artikel 6:230s BW lid 5 BW. Dit artikel maakt dat de vordering ook niet op de subsidiair door Direct Pay aangevoerde rechtsgronden kan worden toegewezen.
2.5
De gevorderde hoofdsom is niet verschuldigd, dus [gedaagde] is niet in verzuim gekomen. De wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten zullen ook worden afgewezen.
2.6
Direct Pay zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten vn de procedure. Omdat [gedaagde] zelf heeft geprocedeerd worden zijn tot nu kosten begroot op nihil.
2.7
[gedaagde] heeft niet meer kunnen reageren op de laatste akte van Direct Pay, maar gelet op de genomen beslissingen is hij daarmee niet in zijn verdediging geschaad.

3..De beslissing

De kantonrechter
wijst af het gevorderde;
veroordeelt Direct Pay in de proceskosten, welke kosten aan de zijde van [gedaagde] tot nu worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.