Op 20 april 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is ingeleid door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die verzocht om een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, de stiefmoeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west aanwezig waren.
De feiten wijzen op een instabiele opvoedsituatie voor [voornaam minderjarige], die al eerder onder toezicht is gesteld en uit huis geplaatst. De ouders zijn in een voortdurende strijd verwikkeld, wat leidt tot emotionele instabiliteit bij [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig wordt bedreigd door de onvoorspelbare opvoedingsomgeving en de traumatische ervaringen die zij heeft meegemaakt. De ouders zijn niet in staat om de situatie te verbeteren, wat de noodzaak van gedwongen hulpverlening onderstreept.
De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west en haar te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. Deze beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige], met als doel haar tot rust te laten komen en de benodigde hulp en behandeling te bieden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.