ECLI:NL:RBROT:2021:3917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
8868299 VZ VERZ 20-19198
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake voornemen tot benoeming deskundige bij scheurvorming in muren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 maart 2021 een tussenbeschikking gegeven in een verzoekschrift tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht. De verzoekers, bestaande uit meerdere partijen, hebben verzocht om een deskundige te benoemen in verband met scheurvorming in de muren van hun woning, die mogelijk het gevolg is van bouwwerkzaamheden aan de woning van de verweerder. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 februari 2021, waarbij de verzoekers en de verweerder hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende belang is bij het gelasten van een deskundigenonderzoek, gezien de onduidelijkheid over de verrichte werkzaamheden en de schade. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en is voornemens om een deskundige te benoemen die de situatie zal onderzoeken en rapporteren over de staat van de muren en de mogelijke oorzaken van de scheurvorming. De deskundige moet zich voor zijn kosten wenden tot de meest gerede partij, in dit geval de verzoekers. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen van de kantonrechter om de deskundige te benoemen en op de kosten van het onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8868299 VZ VERZ 20-19198
uitspraak: 16 maart 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht
in de zaak van:

1..[verzoeker 1],

gevestigd te [vestigingsplaats verzoeker 1],

2. [verzoeker 2] en [verzoeker 3],

wonende te [woonplaats verzoekers],

3. [verzoeker 4],

wonende te [woonplaats verzoeker],
verzoekers,
gemachtigde: mr. R. Smith,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats verweerder],
verweerder,
gemachtigde: mr. G.L. Court.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[verzoekers]’ en ‘[verweerder]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• het verzoekschrift voorlopig deskundigenbericht tevens vordering art. 843a Rv, met producties;
• het verweerschrift, met producties;
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021. Van de zijde van verzoekers zijn verschenen [verzoeker 2], [verzoeker 3] en [verzoeker 4], bijgestaan door mr. R. Smith, gemachtigde. Van de zijde van verweerder is [verweerder] verschenen, bijgestaan door mr. G.L. Court, gemachtigde. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. Van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van de beschikking nader bepaald op heden.

2..Het verzoek en de beoordeling daarvan

2.1
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de kantonrechter een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen, met benoeming van een of meer door de kantonrechter aan te wijzen deskundigen. [verzoekers] vordert tevens dat [verweerder] wordt veroordeeld tot het verstrekken aan de deskundige van informatie die noodzakelijk is voor het onderzoek, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- voor iedere dag dat [verweerder] daarmee in gebreke is.
2.2
De kantonrechter stelt voorop dat een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 Rv ertoe strekt de verzoekende partij door middel van het uit te brengen deskundigenbericht bewijs te verschaffen van feiten en omstandigheden die zij in een eventueel te beginnen of reeds aanhangige procedure zou hebben te bewijzen, dan wel de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht meer zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of deze voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Zij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Een verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek kan worden afgewezen indien de rechter op grond van in haar beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt – bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten – of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. (HR 19 december 2003 r.o. 3.4, ECLI:NL:HR:2003:AL8610).
2.3
Aan haar verzoeken heeft [verzoekers] – voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. In de jaren 2018 en 2019 zijn er drastische bouwwerkzaamheden verricht in de woning van [verweerder] aan de [adres 1]. Vervolgens zijn er diverse grote scheuren geconstateerd in de muren aan de zijde van [adres 2]. [verzoekers] stelt dat de bouwwerkzaamheden deels zonder vergunning zijn verricht. Bovendien is er een dragende muur tot op de fundering verwijderd met het risico op droogstand en verrotting. Ook is de belasting van de palen gewijzigd, wat instabiliteit tot gevolg kan hebben. Aangezien de muren tussen [adres 2] en [adres 1] mandelig zijn, zouden er ook scheuren zichtbaar moeten zijn aan de zijde van de heer [verweerder]. De schade is in de afgelopen tijd toegenomen en het is partijen vooralsnog niet gelukt om in onderling overleg afspraken te maken. [verzoekers] heeft daarom recht en belang bij informatie over de verrichte werkzaamheden om het risico op verdere schade te kunnen bepalen.
2.4
[verweerder] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoekers] Hij stelt dat er geen sprake is van een causaal verband tussen de werkzaamheden en de gestelde schade. [verzoekers] heeft daarom geen belang bij toewijzing van het verzoek.
2.5
Het is de kantonrechter, met het oog op de onduidelijkheid over de verrichte werkzaamheden en de schade, duidelijk dat [verzoekers] belang heeft bij het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht. Het verzoek is ter zake dienend en voldoende concreet en het betreft feiten die met het deskundigenbericht bewezen kunnen worden. [verweerder] heeft weliswaar verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoekers], maar dit verweer ziet op de inhoud van het geschil tussen partijen. [verweerder] heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat [verzoekers] geen belang heeft bij het benoemen van een deskundige. De kantonrechter oordeelt dan ook dat geen sprake is van strijd met de goede procesorde, misbruik van bevoegdheid of andere zwaarwichtige bezwaren die zouden moeten leiden tot afwijzing van het verzoek van [verzoekers]. Dit leidt ertoe dat het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht zal worden toegewezen.
2.6
De kantonrechter zal één deskundige benoemen, aangezien zij dit gelet op hetgeen op de mondelinge behandeling besproken is en gezien de aard van de vragen en het geldelijk belang voldoende acht.
2.7
De kantonrechter is voornemens de navolgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
A.Vragen met betrekking tot de mandelige muur van [adres 2] en [adres 1]
  • Is sprake van een mandelige muur tussen de panden [adres 2] en [adres 1]?
  • Zijn er redenen om te veronderstellen dat de staat van onderhoud van de fundering van deze muur voor aanvang van de werkzaamheden begin 2018 gebreken vertoonde?
  • Kan de deskundige een indicatie geven wanneer de scheurvorming in deze muur, zoals zichtbaar in pand [adres 2], moet zijn ontstaan?
  • Heeft de deskundige de als productie 11 bij het verzoekschrift in het geding gebrachte foto’s gezien en deze beoordeeld in relatie tot de situatie ten tijde van het onderzoek? Heeft de deskundige geconstateerd of de scheuren erger zijn geworden in die periode?
  • Kan de scheurvorming een andere oorzaak hebben dan de door [verweerder] verrichte werkzaamheden? Zo ja, is aan te geven wat de scheurvorming heeft veroorzaakt?
B. Vragen met betrekking tot de dragende tussenmuur van [adres 1]
  • Mede gelet op de blauwdruk van dit pand uit juni van het jaar 1899 zoals opgenomen in het rapport van Bouwcentrum Rotterdam: op welke diepte bevindt zich de kesp onder deze dragende tussenmuur?
  • Wat is de dikte van de dragende tussenmuur van [adres 1], inclusief raaplaag en pleisterlaag?
  • Zijn er doorbraken in deze muur gemaakt? Zo ja, welke doorbraken zijn in deze dragende tussenmuur gemaakt, wat zijn de afmetingen van deze doorbraken en waar zijn deze doorbraken precies gepositioneerd?
  • Is de doorbraak verricht op basis van constructieve berekeningen en tekeningen? Voldoen de tekeningen en berekeningen aan de te stellen eisen?
  • Is de doorbraak in de dragende tussenmuur op constructief verantwoorde wijze uitgevoerd?
C. Vragen met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden aan de dragende
tussenmuur van [adres 1]
  • Is met de werkzaamheden in 2018-2019 een stalen spant aangebracht in de doorbraak begane grond / kelder? Zo ja, bevindt zich onder het stalen spant, dat met de werkzaamheden 2018-2019 is aangebracht in de doorbraak begane grond / kelder, nog een stenen bouwmuur van meer dan 2 meter diep?
  • Is het aannemelijk dan wel uit te sluiten, uitgaande van beschikbaar fotomateriaal, de blauwdruk van pand [adres 1] en het rapport van ir. Brummel van het Bouwcentrum Rotterdam dat de houten kesp/palen onder het stalen spant tijdens de constructie hebben blootgestaan aan de inwerking van zuurstof?
D. Vragen met betrekking tot het platte dak van [adres 1]
  • Is het juist dat onder het platte dak een constructieve steun zoals een tussenmuur is verwijderd?
  • Zo ja, ligt aan deze verwijdering een constructieve berekening ten grondslag, ook voor het dak?
  • Is sprake van een plat dak dat onder licht afschot ligt van circa 2 graden?
  • Is in het midden van dit dak sprake van verzakking? Kan de grootte en/of omvang van de verzakking worden ingemeten?
  • Is deze verzakking mogelijkerwijs veroorzaakt door de recente werkzaamheden in het pand [adres 1], in het bijzonder die aan de dragende tussenmuur?
  • Wordt de verzakking verergerd door wateraccumulatie en/of wordt dit op dit moment afdoend voorkomen door de aanleg van de huidige afwatering midden op het platte dak?
  • Voldoet het dak in de huidige staat aan de bouwkundige eisen die men daaraan mag
stellen?
- Is de staat waarin het dak zich begeeft (mogelijke verzakking, mogelijk ontbreken van
constructieve steun) een risico voor de naastgelegen panden? Is er sprake van een
gevaar voor schade aan de naastgelegen panden?
E. Vragen over de relatie tussen A t/m D en de recent geconstateerde scheurvorming in de
mandelige muur van pand [adres 2] en [adres 1]
  • Is het aannemelijk dat de scheuren in de mandelige muur, zichtbaar in pand [adres 2], zijn veroorzaakt door de werkzaamheden die [verweerder] in 2018-2019 in het pand [adres 2] heeft laten verrichten?
  • Kan de deskundige een inventarisatie maken van de door of in opdracht van [verweerder] verrichte werkzaamheden?
  • Voldoen de door of in opdracht van [verweerder] verrichte werkzaamheden aan de constructieve eisen? Zijn voorafgaand aan de werkzaamheden constructieve berekeningen vervaardigd en voldoen deze constructieve berekeningen? Zijn de werkzaamheden conform berekeningen uitgevoerd?
  • Voldoet de uitvoering van de door of in opdracht van [verweerder] verrichte werkzaamheden aan de eisen van goed en deugdelijk werk? Afgezien van de vraag of de werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens berekening?
  • Is de draagmuur constructief veilig doorgebroken? Heeft het verwijderen van de vloeren op constructief verantwoorde wijze plaatsgevonden? Zijn de aanpassingen aan de achterzijde van de woning op constructief verantwoorde wijze uitgevoerd?
  • Hebben de verrichte werkzaamheden geleid tot veranderingen in de constructie en in de constructieve veiligheid?
  • Bestaat het risico dat de werkzaamheden door [verweerder] hebben geleid tot constructieve risico’s, voor zowel zijn woning als voor de woningen op nummer [adres 2] en [adres 3]?
  • Indien dat het geval is, welke werkzaamheden of aanpassingen zijn nodig, in het pand van [verweerder] dan wel in het pand van verzoekers, om verdere schade aan de woningen [adres 2] te voorkomen?
F. Overig
- Geeft het onderzoek de deskundige nog aanleiding tot het maken van andere opmerkingen die voor de beoordeling van het geschil van belang kunnen zijn?
2.8
De kantonrechter is voornemens [naam], werkzaam bij [bedrijf] te [plaatsnaam], als deskundige te benoemen.
2.9
De te benoemen deskundige heeft verklaard in staat en bereid te zijn het onderzoek te verrichten en heeft te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en nog niet op de hoogte te zijn van het tussen partijen gerezen geschil. De deskundige heeft aangegeven dat het onderzoek naar verwachting € 4.900,50 inclusief btw gaat kosten.
2.1
De deskundige dient zich voor zijn kosten te wenden tot de meest gerede partij, in casu [verzoekers], van welke partij de deskundige een voorschot voor zijn werkzaamheden kan verlangen.
2.11
Alvorens een beschikking te wijzen waarin de deskundige zal worden benoemd, worden partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op het voornemen van de kantonrechter om de hiervoor genoemde deskundige te benoemen en op de kosten van de deskundige.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
stelt partijen in de gelegenheid om uiterlijk
maandag 12 april 2021schriftelijk hun reactie te geven op het voornemen van de kantonrechter om [naam], werkzaam bij [bedrijf] te [plaatsnaam], als deskundige te benoemen, de aan de deskundige te stellen vragen en op de kosten van de deskundige, zoals die hierboven zijn vermeld;
wijst partijen erop dat de akte in tweevoud ingestuurd moet worden; de akte mag tijdelijk ook per e-mail worden ingediend (kantondagvaarding.rtm@rechtspraak.nl).
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
43416