Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam gedaagde] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woonstad Rotterdam (eiseres) en de Organisatie voor Bewindvoering & Insolventie Nederland B.V. (OBIN q.q.) als gedaagde. De zaak betreft een ontruiming van een woning in Rotterdam, waar de huurder, aangeduid als [naam gedaagde], zich niet aan de huurovereenkomst en de bijbehorende gedragsaanwijzingen heeft gehouden. De huurovereenkomst is op 5 december 2013 ingegaan en de huurder heeft zich herhaaldelijk ongepast gedragen, wat heeft geleid tot overlast voor omwonenden en zelfs de ontdekking van een illegale seksinrichting in de woning. Woonstad heeft OBIN q.q. verzocht om de huurovereenkomst op te zeggen en heeft in kort geding ontruiming gevorderd, met als argument dat er sprake is van een acute onhoudbare situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2021 is de gedaagde niet verschenen, terwijl OBIN q.q. wel aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van de ernstige tekortkomingen van de huurder en dat Woonstad een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde ontruiming. De rechter heeft geoordeeld dat de ontruiming gerechtvaardigd is, gezien de herhaalde klachten van overlast en het gebrek aan uitzicht op verbetering van de situatie. De ontruimingstermijn is vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis. Daarnaast is OBIN q.q. veroordeeld tot betaling van de huurprijs en buitengerechtelijke kosten aan Woonstad. De proceskosten zijn eveneens voor OBIN q.q. en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.