Op 19 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer met gedragsstoornissen. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ op 1 februari 2021, vergezeld van relevante medische en juridische documenten. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de cliënt, haar advocaat, de mentor en een casemanager gehoord via een beeld- en geluidverbinding, conform de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot risico's op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De cliënt is niet in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen en vertoont zorgmijdend gedrag, wat heeft geleid tot meldingen van overlast door buurtbewoners. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.
De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 19 augustus 2021. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt op 1 maart 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.