ECLI:NL:RBROT:2021:4045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
C/10/612455 / FA RK 21-792
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang voor psychogeriatrische cliënten

Op 19 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer met gedragsstoornissen. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ op 1 februari 2021, vergezeld van relevante medische en juridische documenten. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de cliënt, haar advocaat, de mentor en een casemanager gehoord via een beeld- en geluidverbinding, conform de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt ernstig nadeel ondervindt door haar psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot risico's op ernstige psychische schade en verwaarlozing. De cliënt is niet in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen en vertoont zorgmijdend gedrag, wat heeft geleid tot meldingen van overlast door buurtbewoners. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.

De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 19 augustus 2021. Deze beslissing is mondeling gegeven door rechter M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt op 1 maart 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612455 / FA RK 21-792
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 februari 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: [woonplaats cliënt],
wonende te Rotterdam,
thans verblijvende bij Laurens te Rotterdam
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 1 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam 1], specialist ouderengeneeskunde, van 8 januari 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 1 februari 2021;
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 december 2020;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], dochter en tevens de mentor van betrokkene;
  • [naam 3], casemanager dementie, verbonden aan Laurens.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer met gedragsstoornissen.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Er is sprake van uitgebreide neurocognitieve stoornissen op het gebied van de oriëntatie en het geheugen. Cliënt is niet in staat adequaat voor zichzelf te zorgen en zelfstandig te functioneren. Cliënt is niet te sturen met betrekking tot de inname van voeding en vocht. Hierdoor is cliënt de afgelopen maanden fors afgevallen. Daarnaast weigert cliënt regelmatig de medicatie in te nemen. Cliënt is zeer zorgmijdend, waardoor de agitatie erg kan oplopen. De woningcorporatie heeft diverse meldingen ontvangen van buurtbewoners. In de nacht zou cliënt zich regelmatig op de gang bevinden en bij buurtbewoners aan bellen. Cliënt zou ook al meerdere malen de brandslang uitgerold hebben op de gang en er zou eveneens sprake zijn van incidenten met brandgevaar. Het steunsysteem van cliënt geeft aan overbelast te zijn.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt is bekend met zorgmijdend gedrag. Er is dan sprake van agitatie en afwerend gedrag ten aanzien van familieleden en hulpverleners. Cliënt heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 augustus 2021.
Deze beschikking is op 19 februari 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk, rechter, in tegenwoordigheid van M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 1 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.