ECLI:NL:RBROT:2021:4069

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
7 mei 2021
Zaaknummer
C/10/593432 / HA ZA 20-303
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van overeenkomst en voorlopige voorziening in verband met executie van Cypriotisch vonnis

In deze zaak vordert eiseres, die via gedaagde heeft belegd in CFD-trading, een verklaring voor recht dat de overeenkomst met gedaagde is vernietigd, dan wel om deze te vernietigen. Eiseres stelt dat er sprake is van oneerlijke handelspraktijken. De rechtbank had eerder eiseres als consument aangemerkt en zich bevoegd verklaard ondanks een forumkeuzebeding. Eiseres vreest executie van een Cypriotisch verstekvonnis en vraagt om een voorlopige voorziening tot een tijdelijk executieverbod. De rechtbank oordeelt dat eiseres voldoende belang heeft bij de gevraagde voorziening, omdat er een reëel risico bestaat dat zij bij verstek veroordeeld kan worden in de Cypriotische procedure. De rechtbank wijst de vordering tot een tijdelijk executieverbod toe, omdat de belangen van gedaagde niet worden geschaad door deze ordemaatregel. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor een mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/593432 / HA ZA 20-303
Vonnis in incident van 14 april 2021
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar het recht van de plaats van haar vestiging
HOCH CAPITAL LTD,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P. Katz te Amsterdam.
Partijen worden hierna [naam eiseres] en Hoch Capital genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 december 2019, met producties;
  • het vonnis in het incident van 16 september 2020;
  • de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[naam eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Te verklaren voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, althans om deze in rechte ex art. 6:139j lid 3 BW te vernietigen, althans te verklaren voor recht dat Hoch Capital onrechtmatig heeft gehandeld, zodat Hoch Capital gehouden is de door [naam eiseres] betaalde bedragen terug te betalen, althans de geleden schade te vergoeden;
II. Hoch Capital te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiseres] te betalen de somma van € 29.225,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf 10 september 2019;
III. Hoch Capital te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen, indien conservatoir beslag wordt gelegd, de werkelijke kosten daarvan die nog nader zullen worden opgegeven, alsmede in de kosten die na het vonnis kunnen ontstaan, te begroten op € 131,00 aan salaris advocaat en tenslotte nog te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de veroordeelde niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
IV. Afgifte van een gewaarmerkte Europese Executoriale Titel (EET) in de Griekse taal, ter fine van executie in Cyprus.
2.2.
[naam eiseres] legt – zeer kort samengevat weergegeven – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
[naam eiseres] is, na misleidende berichtgeving, via Hoch Capital (I-trader) gaan beleggen, in CFD-trading, zeer riskante financiele producten. De beleggingen zijn ondanks bewering dat het gaat om “execution only” niet werkelijk door [naam eiseres] gekozen maar door Hoch Capital. Hoch Capital stelde willekeurig kosten vast (zonder verband met de ontwikkeling van de onderliggende waarden), stelde dat moest worden bijgestort (in plaats van verlies te nemen) en zette [naam eiseres] onder druk om meer in te leggen. De werkwijze van Hoch Capital komt erop neer dat de uitkomst van de trades door (medewerkers van) Hoch Capital is bepaald en niet door (koppeling met) onderliggende koersen. Dat levert bedrog op, althans een oneerlijke handelspraktijk. [naam eiseres] vernietigt de overeenkomst met Hoch Capital derhalve op grond van artikel 6:139j lid 3 BW. Zekerheidshalve vordert [naam eiseres] vernietiging door de rechter. Op grond van artikel 6:203 BW vordert [naam eiseres] haar inleg ter hoogte van € 29.225,00 terug.

3..Het geschil in het incident

3.1.
[naam eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een voorlopige voorziening voor de duur van het geding te treffen in die zin dat het Hoch Capital wordt verboden een door de districtsrechtbank van Limassol te wijzen verstekvonnis ten laste van [naam eiseres] in Nederland te doen betekenen dan wel te executeren dan wel ingevolge dat vonnis verschuldigde bedragen te verrekenen met enig bedrag dat Hoch Capital aan [naam eiseres] verschuldigd mocht zijn ingevolge het in deze zaak nog door de rechtbank te wijzen vonnis, althans om anderszins die voorlopige voorzieningen te treffen die de rechtbank in goede justitie passend acht ter bewaking van de integriteit van de bevoegdheidsregeling van de artikelen 17-19 Brussel I-bis, met veroordeling van Hoch Capital in de kosten van het incident.
3.2.
[naam eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Op 16 september 2020 heeft de rechtbank vonnis gewezen in het door Hoch Capital opgeworpen bevoegdheidsincident waarbij Hoch Capital zich beriep op een tussen partijen overeengekomen forumkeuzebeding. In dit vonnis heeft de rechtbank [naam eiseres] als consument aangemerkt in de zin van de artikelen 17-19 Brussel I-bis en zich bevoegd verklaard van de vordering van [naam eiseres] kennis te nemen. Dit brengt met zich dat Hoch Capital geen beroep meer kan doen op het forumkeuzebeding. Desondanks heeft Hoch Capital een procedure bij de districtsrechtbank van Limassol aanhangig gemaakt tegen [naam eiseres] ter zake de terugvordering van kosten die Hoch Capital heeft gemaakt in verband met het bevoegdheidsincident. [naam eiseres] heeft zich in deze procedure niet gesteld omdat niet van haar verwacht kan worden dat zij zich meldt bij een onbevoegde rechtbank. De door Hoch Capital op Cyprus aangespannen procedure tegen [naam eiseres] loopt derhalve door. [naam eiseres] loopt het risico bij verstek veroordeeld te worden.
Daarbij komt dat in oktober en november 2020 onderhandelingen tussen partijen hebben plaatsgevonden over een vaststellingsovereenkomst. Deze onderhandelingen hebben geresulteerd in een perfecte overeenkomst. De essentialia van de overeenkomst hielden onder meer betaling van een vergoeding van Hoch Capital aan [naam eiseres] in en staking van de procedures bij de rechtbank Rotterdam en de districtsrechtbank in Limassol. Hoch Capital komt de vaststellingsovereenkomst echter ten onrechte niet na. Voor het geval de rechtbank oordeelt dat nog geen sprake is van een perfecte vaststellingsovereenkomst, stelt [naam eiseres] dat Hoch Capital onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en/of misbruik van (Europees) (proces)recht maakt.
3.3.
Hoch Capital concludeert tot weigering van de gevraagde voorzieningen, althans tot niet-ontvankelijkverklaring van [naam eiseres] , met veroordeling van [naam eiseres] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident. Daartoe voert zij het volgende aan.
Onder bepaalde voorwaarden kan [naam eiseres] verzoeken om de erkenning van een beslissing van een rechtbank uit een andere lidstaat te weigeren. Een dergelijke beslissing is er echter nog niet, zodat ieder verzoek van [naam eiseres] daaromtrent prematuur is. Als er wel sprake zou zijn van een beslissing van de rechtbank op Cyprus, dan heeft [naam eiseres] geen aan artikel 45 lid 1 Brussel I-bis te ontlenen argumenten aangevoerd om de erkenning van deze beslissing te laten weigeren. Bij een verbod tot verrekening heeft [naam eiseres] evenmin belang. Een dergelijke situatie zal zich in Nederland niet voordoen omdat executie van een eventueel Nederlands vonnis op Cyprus zal plaatsvinden. Een eventueel executiegeschil zal dan ook op Cyprus plaatsvinden.
Van overeenstemming over een vaststellingsovereenkomst tussen Hoch Capital en [naam eiseres] is geen sprake. In de e-mail van 1 december 2020 waarmee een eerste concept met de tot op dat moment besproken onderwerpen naar de raadsman van [naam eiseres] is gestuurd, heeft de raadsman van Hoch Capital het voorbehoud gemaakt dat Hoch Capital een definitief akkoord moest geven. Een dergelijk akkoord is niet gegeven. Er bestond geen consensus over de essentialia van de overeenkomst zodat geen perfecte overeenkomst tot stand is gekomen tussen Hoch Capital en [naam eiseres] .

4..De beoordeling in het incident

4.1.
Op grond van artikel 223 lid 1 Rv kan iedere partij tijdens een aanhangig geding vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Ingevolge lid 2 van dit artikel moet de vordering samenhangen met de hoofdvordering. Aan dit vereiste is voldaan. De incidentele vordering van [naam eiseres] houdt verband met een procedure die Hoch Capital op Cyprus heeft aangespannen. [naam eiseres] heeft onweersproken gesteld dat deze procedure gericht is op de terugvordering van kosten die Hoch Capital heeft gemaakt in verband met het bevoegdheidsincident in de onderhavige procedure.
4.2.
Voorts is vereist dat de partij die een voorlopige voorziening vraagt, daarbij een voldoende belang dient te hebben, in die zin dat van hem niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemzaak afwacht.
4.3.
De rechtbank overweegt omtrent het belang van [naam eiseres] bij de gevraagde voorziening als volgt.
4.3.1.
In het incidentele vonnis van 16 september 2020 heeft de rechtbank [naam eiseres] als consument aangemerkt in de zin van de artikelen 17-19 Brussel I-bis en, binnen het kader van dat incident, geoordeeld dat op grond van artikel 25 lid 4 Brussel I-bis aan het forumkeuzebeding geen werking toekomt en dat deze rechtbank bevoegd is. Uit de overgelegde stukken blijkt, dat de rechtbank in Cyprus in de zomer van 2020 toestemming heeft gegeven om een inleidend processtuk aan [naam eiseres] te betekenen. [naam eiseres] heeft zich in die procedure niet gesteld. Niet overgelegd is een beslissing van de rechter in Cyprus over zijn bevoegdheid in het kader van een vordering die is gebaseerd op dezelfde overeenkomst als in de onderhavige procedure aan de orde. Volgens de stellingen van Hoch Capital valt echter uit de toestemming tot betekening af te leiden dat de betreffende rechtbank zich voorlopig bevoegd acht.
Daarvan uitgaande bestaat het risico dat in de door Hoch Capital in Cyprus aangespannen procedure een beslissing wordt genomen zonder dat [naam eiseres] zich heeft verweerd. Daarmee is de dreiging van een verstekvonnis waarbij [naam eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van het door Hoch Capital gevorderde bedrag voldoende concreet. Dat een dergelijk vonnis wellicht nog niet is gewezen zoals Hoch Capital heeft aangevoerd, kan [naam eiseres] niet worden tegengeworpen, ook niet in die zin dat deze vordering prematuur is. Hoch Capital heeft immers nagelaten inzicht te geven in de stand van zaken en een eventuele vonnisdatum.
4.3.2.
Gegeven het oordeel van deze rechtbank in het kader van het incident valt voorshands [naam eiseres] niet te verwijten dat zij (de kosten van verweer in de Cypriotische procedure niet heeft willen maken en) verstek heeft laten gaan. Als een inhoudelijke beslissing van de Cypriotische rechtbank voorligt zal zij zich, afhankelijk van de inhoud daarvan, kunnen beraden op het instellen van een rechtsmiddel. Daarbij kunnen eventuele ontwikkelingen (bijvoorbeeld in onderhavige procedure) worden betrokken. Zij heeft een rechtens te respecteren belang bij het maken van die afweging zonder dat zij wordt geconfronteerd met executie van een eventueel vonnis dat strekt tot betaling van een geldsom. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [naam eiseres] voldoende belang heeft bij de gevraagde voorziening voor zover deze ziet op een tijdelijk verbod op executie.
4.3.3.
Niet in te zien valt, en niet toegelicht is, dat zij ook rechtens te respecteren belang heeft bij het uitblijven van betekening van een dergelijk vonnis, volgens de geldende Unierechtelijke regels, nog daargelaten of het Unierecht een verbod op dat punt zou toelaten. Dat deel van de vordering wordt dus afgewezen.
4.3.4.
Voor zover de vordering ziet op een verbod tot verrekening van hetgeen [naam eiseres] uit hoofde van een Cypriotisch vonnis eventueel verschuldigd is aan Hoch Capital met hetgeen Hoch Capital eventueel, als gevolg van een vonnis in deze procedure, aan [naam eiseres] verschuldigd is miskent [naam eiseres] dat een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv slechts geldt voor de duur van de procedure. Er kan dus in dit kader geen verbod tot verrekening worden gegeven dat geldt in de periode nadat vonnis is gewezen. Ook dat deel van de vordering wordt dus afgewezen.
4.4.
De belangen van Hoch Capital staan niet aan toewijzing van een tijdelijk executieverbod in de weg. Op dit moment bestaat aanzienlijke onduidelijkheid, niet alleen over de beoordeling van de Cypriotische rechtbank van haar bevoegdheid, maar ook over het toepasselijke recht, de inhoudelijke merites van de vorderingen over en weer en de vraag of al dan niet een vaststellingsovereenkomst is gesloten, die tot gevolg zou (moeten) hebben dat alle procedures worden ingetrokken. Tegen die achtergrond is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Hoch Capital niet worden geschaad door toewijzing van de gevraagde voorziening, die slechts een ordemaatregel inhoudt waardoor de tenuitvoerlegging van een Cypriotisch vonnis tijdelijk, namelijk zo lang in de onderhavige procedure nog niet is beslist, wordt verboden. Hoch Capital heeft ook niets gesteld omtrent een belang bij onmiddellijke tenuitvoerlegging. Zij heeft wel verweer gevoerd aangaande de weigering van erkenning, doch daartoe, of tot een andere doorbreking van de Europeesrechtelijke regelingen, strekt de onderhavige voorlopige voorziening voor zover hiervoor onder 4.3.1 en 4.3.2 besproken niet.
De gevraagde voorziening zal derhalve worden toegewezen als na te melden.
4.5.
Hoch Capital zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
4.6.
In de hoofdzaak zal de zaak naar de rol worden verwezen voor beslissing aangaande een mondelinge behandeling.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
verbiedt Hoch Capital een vonnis van de districtsrechtbank van Limassol, gewezen tussen haar en [naam eiseres] , met betrekking tot de in deze procedure aan de orde zijnde overeenkomst, ten laste van [naam eiseres] te executeren totdat in de hoofdzaak eindvonnis is gewezen,
5.2.
veroordeelt Hoch Capital in de kosten van het incident, aan de zijde van [naam eiseres] tot op heden begroot op € 563,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 april 2021voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten. Het is ondertekend door de rolrechter en op 14 april 2021 uitgesproken in het openbaar.
3078/106