ECLI:NL:RBROT:2021:4102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/613838 / JE RK 21-466 en C/10/615162 / JE RK 21-671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarigen met gedragsproblematiek

Op 6 april 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor drie minderjarigen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door gedragsproblemen en dat hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk is. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen en om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor [naam kind 1]. De moeder van de kinderen heeft bezwaar gemaakt tegen de verzoeken, terwijl [naam kind 1] ook zijn voorkeur heeft uitgesproken om niet in een gesloten setting geplaatst te worden.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en de minderjarigen zijn gehoord. De moeder heeft aangegeven dat zij slechte ervaringen heeft met gesloten jeugdhulp en dat zij het vertrouwen in de hulpverlening is kwijtgeraakt. [naam kind 1] heeft aangegeven dat hij liever thuis zou willen zijn, maar dat hij ook bereid is om veranderingen in zijn gedrag aan te brengen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen van de GI terecht zijn en dat de kinderen, vooral [naam kind 1], baat hebben bij een gestructureerde omgeving.

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 10 april 2022 en een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [naam kind 1] van 6 april 2021 tot 6 oktober 2021, met aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing in een drie milieus voorziening. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613838 / JE RK 21-466 en C/10/615162 / JE RK 21-671
datum uitspraak: 6 april 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2005 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2007 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2010 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 februari 2021, ingekomen bij de griffie op
23 februari 2021;
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 19 maart 2021;
- de instemmende verklaring van 29 maart 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 6 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind 1], die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.E. Pennings,
- de minderjarige [naam kind 2], die reeds op 1 april 2021 apart gehoord is,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Marokkaans-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 2], tolk in de Marokkaans-Arabische taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] verblijft in de Justitiële Jeugdinrichting de Hartelborgt.
[naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 12 maart 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 10 april 2021.

De verzoeken

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen
voor de duur van één jaar. Tevens verzoekt de GI een machtiging om [naam kind 1] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden en aansluitend in een drie milieus voorziening voor de duur van zes maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is bij [naam kind 1] al lange tijd sprake van forse gedragsproblematiek. Er is reeds verschillende hulpverlening ingezet, maar dit heeft niet tot grote veranderingen geleid. [naam kind 1] is al eerder gesloten geplaatst, wat een wisselend verloop heeft gehad. Zolang er duidelijkheid en kaders aan [naam kind 1] geboden worden, functioneert hij beter. [naam kind 1] komt steeds vaker in aanraking met de politie, wat recent heeft geleid tot jeugddetentie. Zowel [naam kind 1] als de moeder zijn onbetrouwbaar in het nakomen van afspraken. De GI ziet dat de moeder van goede wil is en veel van haar kinderen houdt. De GI maakt zich echter veel zorgen om de kinderen. Deze zorgen worden ook op de school van de kinderen gezien. De moeder erkent de zorgen helaas niet.

De standpunten

De moeder is het niet eens met de verzoeken. De moeder wil graag dat [naam kind 1] weer naar huis komt. De moeder heeft slechte ervaringen met gesloten jeugdhulp. De moeder werkt altijd mee met de hulpverlening, maar is het vertrouwen ondertussen kwijt. De GI is vaak niet bereikbaar en biedt niet de hulp die de moeder nodig heeft.
[naam kind 1] is het niet eens met het verzoek betreffende de gesloten plaatsing. [naam kind 1] zou het liefst naar huis willen, na zijn detentie. Mocht dit niet kunnen, dan zou [naam kind 1] liever bij de Hartelborgt willen blijven. Een gesloten plaatsing kan steeds weer verlengd worden, zodat je nooit weet wanneer het eindigt. [naam kind 1] vindt wel dat er iets moet veranderen. Hij wil zich gewoon gaan gedragen, meer geduld hebben en weerstand kunnen bieden tegen snel geld verdienen. Namens [naam kind 1] is verzocht de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode te verlenen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Zowel [naam kind 1] als [naam kind 2] laten op school en op straat probleemgedrag zien. Daarnaast zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] niet gemotiveerd voor school. Beide kinderen lijken af te glijden in hun gedrag. [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn al meerdere keren in aanraking gekomen met de politie. Ook [naam kind 3] vertoont problematisch gedrag en heeft regelmatig conflicten met andere kinderen. Ook kan hij zich moeilijk concentreren op school. De school heeft veel zorgen over de gewetensontwikkeling en matige zelfreflectie van [naam kind 2] en [naam kind 3]. Zij lijken het verschil tussen goed en fout niet goed in te zien. Hoewel de moeder erg betrokken is bij de kinderen, is zij onvoldoende in staat om hen voldoende structuur en grenzen te bieden. De kinderrechter is daarom van oordeel dat hulpverlening in een gedwongen kader nog noodzakelijk is om de moeder te ondersteunen in de opvoeding en hulpverlening voor de kinderen in te zetten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er bij [naam kind 1] sprake is van forse gedragsproblematiek en veelvuldig schoolverzuim. [naam kind 1] is moeilijk aanspreekbaar op zijn gedrag en accepteert geen gezag van de moeder. In oktober 2020 is [naam kind 1] bij de moeder thuis geplaatst. Het lukte de moeder niet om [naam kind 1] aan te spreken op zijn gedrag en hem de nodige structuur en duidelijkheid te bieden. Daarnaast werden de afspraken met school en de GI niet nagekomen. [naam kind 1] verblijft sinds februari 2021 in de Justitiële Jeugdinrichting de Hartelborgt vanwege het in bezit hebben van twee vuurwapens. Gebleken is dat [naam kind 1] gebaat bij de structuur, duidelijkheid en begeleiding die hij binnen de gesloten jeugdhulp krijgt. De kinderrechter is van oordeel dat het belangrijk is dat [naam kind 1] vanuit detentie op een gesloten groep geplaatst kan worden voor behandeling en begeleiding, om daarna aansluitend door te kunnen stromen naar een drie milieus voorziening. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de duur van zes maanden en aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 10 april 2022;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [naam kind 1] met ingang van 6 april 2021 tot 6 oktober 2021;
verleent aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten in een drie milieus voorziening, van 6 oktober 2021 tot 6 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.