ECLI:NL:RBROT:2021:4175

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/615700 / FA RK 21-2408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 13 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek van het CIZ voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt met het Syndroom van Korsakov en antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Het verzoekschrift van het CIZ werd op 26 maart 2021 ingediend, met bijlagen waaronder een indicatiebesluit en medische verklaringen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde datum zijn zowel de cliënt als zijn advocaat en een specialist ouderengeneeskunde gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De cliënt is niet in staat tot zelfzorg en heeft intensieve zorg nodig, die momenteel wordt geboden in een zorginstelling. De rechtbank concludeert dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is.

De advocaat van de cliënt heeft verzocht om de duur van de machtiging te verkorten tot twee jaar, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De machtiging tot voortzetting van het verblijf is verleend voor de duur van vijf jaar, tot en met 13 april 2026. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter C.H. van Breevoort-de Bruin en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/615700 / FA RK 21-2408
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 april 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt] ,
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt]
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats cliënt] ,
advocaat mr. S. Kandemir te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 26 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 augustus 2018;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van 21 januari 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 8 maart 2021;
  • een afschrift van het zorgplan van 21 januari 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Laurens Aesopus.

2..Beoordeling

2.1.
Op 21 september 2020 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 21 maart 2021. Op 26 maart 2021 heeft het CIZ verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 25 lid 1 Wzd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening gepaard gaande met een psychische stoornis, te weten Syndroom van Korsakov en antisociale persoonlijkheidsproblematiek.
2.3.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening gepaard gaande met een psychische stoornis tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang alsmede de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Bij cliënt is sprake van geheugen- en concentratiestoornissen, ernstige oordeel- en kritiekstoornissen en het ontbreken van ziektebesef, die passend zijn bij de diagnose Syndroom van Korsakov. Voorts kampt cliënt met somatische aandoeningen waar hij medicatie voor behoeft, zoals vaatlijden en niet aangeboren hersenletsel door een beroerte. Daarnaast is cliënt niet in staat tot enige zelfzorg. Het ziektebeeld van cliënt is progressief en zal niet verbeteren. Alle eerder ingezette minder ingrijpende middelen zijn uitgeput.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt verblijft bij Laurens Aesopus alwaar hem de noodzakelijke 24-uurs toezicht, begeleiding, behandeling en zorg geboden worden. Cliënt behoeft intensieve zorg die aansluit bij zijn psychogeriatrische aandoening en somatiek.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
De specialist ouderengeneeskunde heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er bij cliënt zonder interventie geen zelfstandigheid aanwezig is bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Elk half jaar vindt er een multidisciplinair overleg plaats, waar het verzet van cliënt aan de orde komt. Daarbij worden ook de wensen van cliënt en het beloop van zijn situatie gemonitord. Mogelijk kan dan, in overleg met de dochter van cliënt, het verblijf zonder machtiging maar op basis van artikel 21 Wzd voortgezet worden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen voortzetting van het verblijf. Cliënt toont met name verbaal verzet en ervaart zijn verblijf als een gevangenis. Cliënt wil terug naar Schiedam waar hij woonde en is van mening dat hij goed voor zichzelf kan zorgen.
2.7.
De advocaat van cliënt refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, maar bepleit wel een kortere duur, te weten twee jaar, voor de machtiging.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank gaat niet mee in het verzoek van de advocaat om de duur van de machtiging te bekorten tot twee jaar, gelet op de prognose en omdat elke verlengingsprocedure op zich weer belastend is voor cliënt. De machtiging zal mede om die reden worden verleend voor de verzochte duur van vijf jaar.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 april 2026.
Deze beschikking is op 13 april 2021 mondeling gegeven door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 20 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.