Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1..Het verloop van de procedure
2..Het geschil
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 20 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vereniging van eigenaren (hierna: eiseres) en twee gedaagden die in persoon procederen. Eiseres vorderde betaling van een achterstallige VvE-bijdrage van € 3.305,71, vermeerderd met wettelijke rente en bijkomende kosten. De vordering was gebaseerd op het feit dat gedaagden, als leden van de vereniging, maandelijks een bijdrage verschuldigd zijn op basis van een besluit van de vergadering van eigenaars. Eiseres stelde dat er een betalingsachterstand was ontstaan, die tot en met december 2020 € 2.994,97 bedroeg, plus rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Gedaagden voerden aan dat zij deelbetalingen hadden gedaan, maar konden geen bewijs overleggen van deze betalingen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiseres tot een bedrag van € 2.384,87 toewijsbaar was, rekening houdend met de door gedaagden gestelde betalingen. Daarnaast werd de vordering tot betaling van toekomstige bijdragen toegewezen tot het einde van het lopende boekjaar. Eiseres kreeg ook gelijk in haar vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, omdat voldaan was aan de wettelijke vereisten. Gedaagden werden als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en de kosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is gewezen door mr. P. Joele en is openbaar uitgesproken.