ECLI:NL:RBROT:2021:4349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
C/10/616197 / JE RK 21-839
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp met aanhouding wegens ontbreken verklaring gedragswetenschapper

In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 april 2021 een verzoek behandeld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. Het verzoek is ingediend op 2 april 2021, maar de kinderrechter heeft de beslissing aangehouden omdat er een verklaring van een gedragswetenschapper ontbrak. De kinderrechter heeft vastgesteld dat volgens de Jeugdwet een machtiging voor gesloten jeugdhulp alleen kan worden verleend als er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van de jeugdige ernstig belemmeren. Tevens dient er een instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper te zijn, die in dit geval ontbrak. De kinderrechter heeft daarom besloten het verzoek aan te houden en heeft de GI verzocht om uiterlijk drie dagen voor de volgende zitting, die gepland staat op 3 juni 2021, de benodigde verklaring aan te leveren. De advocaat van [naam kind] heeft aangegeven dat [naam kind] niet naar een gesloten groep wil, maar de kinderrechter heeft benadrukt dat de zorgen over het gedrag van [naam kind] groot zijn en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk kan zijn. De kinderrechter heeft de zaak op 26 april 2021 mondeling behandeld en de beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 mei 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616197 / JE RK 21-839
datum uitspraak: 26 april 2021

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 april 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 26 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de advocaat van [naam kind] , mr. F. El Makhtari, vervanger van mr. G.S.J. van Gestel,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen is: [naam kind] .

De feiten

Bij beschikking van 24 september 2019 is de GI benoemd tot voogdes over [naam kind] .
[naam kind] verblijft bij de moeder.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn grote zorgen over het gedrag dat [naam kind] laat zien. [naam kind] laat veel agressie zien en is na een verlofmoment bij de moeder niet meer teruggegaan naar de Fjord. Ook is zij maar een enkele keer op school aanwezig geweest. Het is van belang dat de situatie zal veranderen en dat [naam kind] wordt voorbereid op haar zelfstandigheid. Een gesloten plaatsing is hiervoor noodzakelijk. [naam kind] heeft eerder voor een langere tijd op een open groep verbleven, maar zij heeft op de open groep steeds geweigerd mee te werken aan behandeling.
De advocaat van [naam kind] heeft aangegeven dat [naam kind] niet naar een gesloten groep toe wil. De zorgen zijn er, maar er ligt geen concreet plan. Daarnaast is er nog maar een korte periode tot aan haar meerderjarigheid.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, zesde lid, Jeugdwet behoeft een verzoek om een jeugdige met een machtiging in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. De kinderrechter stelt vast dat een dergelijke verklaring in het dossier ontbreekt. Ten gevolge daarvan kan de kinderrechter vandaag geen beslissing nemen op het verzoek. De beslissing zal daarom worden aangehouden tot de hierna vermelde zittingsdatum.
De GI wordt verzocht de kinderrechter (en de belanghebbenden) uiterlijk drie dagen vóór de hierna te noemen datum de instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper te doen toekomen. Daarnaast dient de bepaling jeugdhulp te worden overgelegd.

De beslissing

De kinderrechter:
houdt het verzoek van de GI aan;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI, [naam kind] en mr. G.S.J. van Gestel in deze zaak zal plaatsvinden op:
donderdag 3 juni 2021 om 15:45uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden
behandeld door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, [naam kind]
en mr. G.S.J. van Gestel;
verzoekt de GI uiterlijk drie dagen vóór de genoemde datum de kinderrechter (en de
belanghebbenden) de genoemde informatie te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Moghaddam Charkari als griffier.
De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.