2.8.Voorafgaand aan de vergadering van 17 december 2020 heeft [naam 2] op 10 december 2020 een e-mail aan [bedrijf 1] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) Er zijn mij enkele zaken niet duidelijk in het verslag van de kascommissie en ik heb enkele opmerkingen daarbij. Hieronder tref je mijn vragen en opmerkingen daarover. Zou je zo goed willen zijn om de vragen en opmerkingen tevens ter beantwoording naar de kascommissie door te sturen met het verzoek om ze voor 17 december schriftelijk te beantwoorden?
(…)
1. Het vergaderdocument van de ‘Afgebroken werkzaamheden van de op 26 mei 2020 afgetreden Kascommissie 2019’ dat alle leden bij de ALV van 8 juni hebben gekregen signaleert een gat van in totaal ruim €600 tussen de banksaldi per 31/12/2018 (ABNAMRO) c.q. per 1/1/2019 (ING) van de jaarrekening 2018 en de opgave van de banken. Bij het goedkeuringsbesluit van de jaarrekening 2018 is daar geen melding van gedaan en de jaarrekening 2019 opent met dat gat van ruim €600.
VRAGEN:
a. a) Kan de kascommissie waarvan de 2 leden ook in de kascommissie 2018 zaten uitleggen hoe het kan dat deze basale afwijkingen op de begin- en eindstanden niet zijn opgemerkt?
b) Zo deze wel zijn opgemerkt waarom worden ze dan niet als zodanig in het controleverslag benoemd?
II. Over het bovenstaand gat van ruim €600 stelt de kascommissie in haar punt f. “Aansluiting van de banksaldi op de balans 2018 met de banksaldi op de balans 2019 etc..” en dat de saldi zouden aansluiten. Dit is onjuist. De banksaldi in de jaarrekeningen sluiten niet aan met de opgave van de banken per 31/12/2018 en 31/12/2019. Tussen de beginstand en eindstand van de ING betaalrekening zit in 2019 -€1.574,93. Het vergaderstuk “ING 2019.pdf’ geeft een totaal van mutaties van -€1.050,89. Een gat in de aansluiting derhalve van €524,04.
VRAAG:
• Kan de kascommissie toelichten waarom zij verklaart dat de banksaldi aansluiten terwijl dat niet zo is en [naam 7] dit zelf erkent dat dit niet had moeten plaatsvinden?
III. In hetzelfde document van de “Afgebroken werkzaamheden van de op 26 mei 2020 afgetreden Kascommissie 2019” wordt gesignaleerd dat bij de schilderwerkzaamheden van 2019 houtreparaties zijn verricht voor schade als gevolg van de privé zonneschermen en dat de kosten daarvan op grond van artikel 4 van het huishoudelijk reglement (hhr) voor rekening en risico van de eigenaren in privé dienen te komen.
VRAGEN:
a. a) Heeft de kascommissie dit onderzocht?
b) Heeft de kascommissie daarvoor bij ter zake doende partijen informatie ingewonnen?
c) waarom heeft de kascommissie geen informatie ingewonnen bij de op 26 mei afgetreden kascommissie over haar waarnemingen die deugdelijk zijn gedocumenteerd en onomstotelijk vaststaan?
d) Heeft de kascommissie vastgesteld dat [bedrijf 2] de betreffende kosten heeft afgesplitst van de factuur voor [verweerster] en dat de kosten van de artikel 4 reparaties aantoonbaar voor rekening en risico van de betreffende eigenaren aantoonbaar in privé zijn gebracht c.q. zijn gekomen?
e) Zo ja welk bedrag is daar in totaal mee gemoeid?
f) Is het de kascommissie bekend dat een besluit in strijd met artikel 4 van het huishoudelijk reglement nietig is?
g) Zijn de kascommissie in het kader van de controle op de juistheid en rechtmatigheid van posten andere zaken bekend die in 2019 hebben plaatsgevonden?
IV. Spiegelbeeldig aan de positieve controle op de juistheid dient de kascommissie in het kader van de negatieve controle op de volledigheid o.a. na te gaan dat geen kosten of verplichtingen die wettelijk, reglementair of in redelijkheid voor gemeenschappelijke rekening dienen te komen op leden in privé zijn of worden verhaald of afgewenteld.
VRAAG:
• Zijn de kascommissie in dit kader, zoals in het verleden diverse malen is gebeurd maar niet in de controle verslagen werd gesignaleerd, kosten of verplichtingen bekend die wettelijk, reglementair of in redelijkheid voor gemeenschappelijke rekening dienen te komen maar die toch op leden in privé zijn of worden verhaald of afgewenteld?
V. In haar verslag staan enkele op de man gespeelde opmerkingen.
VRAAG:
• Kan de kascommissie uitleggen waarom zij zich ervoor heeft geleend om haar verslag als podium open te stellen voor op de man gespeelde aantijgingen waarvan in de kascommissie uit de eerste hand bekend is welke aantijgingen uit hun context zijn gerukt en welke uit welke hoek komen? De kascommissie heeft zich daarbij kennelijk niet gerealiseerd dat zij de waarde van haar verslag daarmee heeft laten reduceren tot die
van een partijmanifest?
VI. De kascommissie stelt dat zij aan de hand van de ontvangen stukken heeft vastgesteld dat er van de zijde van het inmiddels afgetreden bestuur geen sprake is van fraude, persoonlijke zelfverrijking of overboekingen naar dubieuze rekeningen en heeft verder geen kritische opmerkingen over het inmiddels afgetreden bestuur.
VRAGEN:
a. a) Heeft de kascommissie in het kader van de volledigheid niet alleen naar de ontvangen stukken gekeken maar ook zelfstandig een objectieve, onpartijdige en onafhankelijke negatieve controle uitgevoerd?
b) Zijn de kascommissie naar eer en geweten van het afgetreden bestuur geen acties of pogingen bekend die als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt?
c) Zijn de kascommissie naar eer en geweten geen strafbare feiten of delicten (in het recht omschreven gedragingen waarop straf gesteld is) bekend van het inmiddels afgetreden bestuur zoals al dan niet vve brede aantijgingen, acties, mails of geschriften waarbij de goede naam van een lid bewust met aantoonbare onwaarheden wordt aangetast zonder dat dit een algemeen (vve) belang dient?
d) Zo ja, welke feiten zijn de kascommissie dan bekend?
e) Zo nee, hoe beoordeelt de kascommissie dan de aan de 12 leden gerichte mails van 27
mei 2019 en 3 juni 2019 van het inmiddels afgetreden bestuur?
Is het kascommissie bekend dat de breukdelen volstrekt irrelevant zijn aan de hand waarvan het inmiddels afgetreden bestuur in de mail van 3juni 2019 met berekeningen vaststelt dat de door de rechter fout bevonden formule in bepaalde jaren niet is toegepast?
Is het de kascommissie bekend dat om vast te stellen of in enig jaar de formule is toegepast je genoeg hebt aan de totale jaarcontributie algemeen en de totale jaarcontributie lift van dat jaar?
Is het de kascommissie bekend dat bij een totale jaarcontributie algemeen van afgerond 89% van de totale jaarcontributie en een totale jaarcontributie lift van afgerond 11% dat daarmee vaststaat dat de formule in dat jaar is toegepast? Hetgeen consistent is met de door de rechter verworpen stelling van het bestuur dat de formule door de splitsingsacte zou zijn voorgeschreven en de toepassing daarvan in het verleden dus verplicht was?
Is het de kascommissie bekend dat bij controle op het bovenstaande blijkt dat de in de jaren 2009 t/m 2015 aan voornoemde percentages van 89% en 11% wordt voldaan?
Is het de kascommissie bekend dat in de laatste jaren voorafgaand aan 2015 als gevolg van de toepassing van de formule en de daaruit voortvloeiende niet kostendekkende totale contributies lift oplopende verliezen in de liftexploitatie zowel werden begroot al gerealiseerd?
Is het de kascommissie bekend dat het bestuur met ingang van 2016 uitvoering heeft gegeven aan de rechterlijke beschikking en de begrotingen middels een verhoging van de liftcontributies en een verlaging van de algemene contributie kostendekkend zijn opgesteld?
Is het de kascommissie bekend dat ingaande 2016 bijgevolg geen exploitatieverliezen lift meer werden gerealiseerd?
f) Dan de beschuldigingen in dezelfde mail van 3 juni 2019 aan mijn adres dat ik de rechter in woord en geschrift over de formule zou hebben voorgelogen.
Kan de kascommissie de beschuldigingen “in geschrift” van de mail van 3 juni ook aanwijzen in het toenmalige verzoekschrift?
Is het de kascommissie bekend dat het afgetreden bestuur daar in zijn verweerschrift met geen woord over rept?
Is het de kascommissie bekend dat het afgetreden bestuur met betrekking tot de beschuldigingen in de mail van 3 juni 2019 van de leugens “in woord” tijdens de hoorzitting geen woord van protest heeft geuit?
Is het de kascommissie bekend dat het afgetreden bestuur niet tegen de beschikking in beroep is gegaan?
Is het de kascommissie bekend dat het bestuur in een email zelf heeft geconcludeerd dat die zogenaamde leugens tijdens de hoorzitting logischerwijs niet kunnen zijn gemaakt? (…)”