ECLI:NL:RBROT:2021:4363
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) op basis van justitiële antecedenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) aan eiser, die een aanvraag had ingediend voor een functie als chauffeur in de haven. De aanvraag werd afgewezen op basis van het feit dat eiser binnen de terugkijktermijn van vier jaar geregistreerd stond in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) wegens een veroordeling voor drugsdelicten. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat zowel het objectieve als het subjectieve criterium voor de weigering van de VOG was voldaan. Eiser had eerder veroordelingen en de rechtbank vond dat het risico voor de samenleving zwaarder woog dan het belang van eiser bij de afgifte van de VOG. De rechtbank concludeerde dat de afgifte van de VOG niet gerechtvaardigd was, gezien de ernst van de antecedenten en de hoge veiligheidseisen die aan de functie verbonden waren. Eiser had ook geen recht op een proceskostenvergoeding, aangezien het beroep ongegrond werd verklaard.