Op 28 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in verschillende zaken betreffende een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die bijna 18 jaar wordt. De kinderrechter heeft diverse verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond behandeld. De minderjarige verblijft momenteel bij Schakenbosch, maar er zijn zorgen over zijn ontwikkeling en de geschiktheid van deze plaatsing. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] en een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot aan zijn meerderjarigheid. De ouders hebben hun instemming met de verzoeken gegeven, maar hebben ook hun zorgen geuit over de communicatie en de voortgang van de hulpverlening.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er een langdurige hulpverleningsgeschiedenis is zonder het gewenste resultaat. De ouders zijn bereid om samen te werken, maar zijn onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] weg te nemen. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen tot aan zijn meerderjarigheid en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, zowel in een accommodatie jeugdhulpaanbieder als binnen het netwerk. De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en het verzoek van de GI afgewezen, omdat het verzoek van de Raad verder strekt dan dat van de GI.
De beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.