Op 15 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland had op 18 december 2020 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de minderjarigen, hun moeder, vader en een vertegenwoordigster van de GI verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] door de moeder wordt uitgeoefend, terwijl het gezag over [voornaam minderjarige 2] door beide ouders wordt uitgeoefend. De kinderen wonen bij de moeder. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 17 januari 2021. De GI heeft aangegeven dat de ouders positieve ontwikkelingen hebben doorgemaakt, maar dat er nog zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen, vooral van [voornaam minderjarige 2].
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, de ouders niet in staat zijn om de ontwikkelingsbedreigingen van de kinderen zelfstandig weg te nemen. Daarom is het noodzakelijk dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om de ouders te ondersteunen en de ontwikkeling van de kinderen te monitoren. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI dan ook toegewezen en de ondertoezichtstelling verlengd tot 17 januari 2022, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.