ECLI:NL:RBROT:2021:4690
Rechtbank Rotterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag (VOG) voor functie in de zorg na meerdere vermogensdelicten
Op 26 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam, zittingsplaats Dordrecht, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Kuipers, en de Minister voor Rechtsbescherming, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. K.W. Hau en mr. A.L. de Gier. Eiseres had op 1 april 2020 een aanvraag ingediend voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor de functie van medewerker (in)directe zorg via Zorgwerk te Rotterdam. Deze aanvraag volgde op een eerdere afwijzing van een vergelijkbaar verzoek op 20 december 2019. De Minister voor Rechtsbescherming heeft de aanvraag op 11 mei 2020 afgewezen, waarbij hij zowel het objectieve als het subjectieve criterium in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft betwist dat aan het objectieve criterium is voldaan, maar heeft wel aangevoerd dat de belangenafweging door de verweerder ten onrechte niet in haar voordeel is uitgevallen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de belangen van eiseres en haar kinderen groot zijn, vooral gezien haar recente succesvolle afronding van een MBO-opleiding. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de Minister in redelijkheid de belangenafweging in het nadeel van eiseres heeft kunnen laten uitvallen, gezien de meerdere vermogensdelicten die eiseres heeft gepleegd binnen en buiten de verlengde terugkijktermijn. De rechtbank concludeert dat de Minister terecht heeft geweigerd de VOG aan eiseres te verstrekken, en verklaart het beroep ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van P. Deinum, griffier.