Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 6 februari 2020, met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 9;
- conclusie van repliek, met producties 19 tot en met 21;
- de conclusie van dupliek, met producties 10 en 11;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 maart 2021, met de daarin genoemde akte van Thuredrecht met productie 22, en de tijdens de comparitie overgelegde spreekaantekeningen;
- de brief van 29 maart 2021 van [gedaagden] met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de brief van 2 april 2021 van Thuredrecht met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de brief van 8 april 2021 van [gedaagden] in reactie op de brief van 2 april 2021 van Thuredrecht.
2..De feiten
de resultaten van het onderzoek naar die feiten en omstandigheden die naar geldende verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren en voor zijn risico komen (voor zo ver deze aan verkoper thans niet bekend zijn).
die lasten en beperkingen kenbaar uit de openbare registers als hiervoor omschreven, die voor hem uit de feitelijke situatie kenbaar zijn en/of voor hem wezenlijk zwaardere belasting betekenen.
3..Het geschil
[gedaagden] te veroordelen binnen 14 dagen na datum vonnis mee te werken aan teruglevering van de grond achter de muur door Thuredrecht aan [gedaagden] ten overstaan van E&L Notarissen te Etten-Leur tegen gelijktijdige betaling van een bedrag van € 166.370,50, op straffe van een dwangsom van € 2.000,- per dag dat [gedaagden] weigert medewerking te verlenen tot een maximum te verbeuren dwangsom van € 250.000,-;
4..De beoordeling
Teruglevering van de grond achter de muur
aanThuredrecht is opgemaakt, betekent niet dat van [gedaagden] kan worden verlangd deze – in de ogen van Thuredrecht – fout te herhalen bij een levering
doorThuredrecht.
bodemverontreinigingen had willen prijsgeven, dan had zij dat moeten expliciteren, door bijvoorbeeld op te nemen dat de aftrek van € 175.000,- slechts de gevonden verontreiniging in de bodem betrof, en niet gold voor roerende zaken. Verdere onderbouwing voor haar standpunt heeft Thuredrecht niet aangevoerd.