Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 1 mei 2020,
- de akte overlegging producties van [bedrijf A] , met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in (voorwaardelijke) reconventie, met één productie,
- de brief van de rechtbank van 27 januari 2021 waarin partijen voor een mondelinge behandeling zijn opgeroepen,
- de brief van de rechtbank van 21 september 2020 waarin aan partijen is geschreven welke onderwerpen ter zitting aan de orde kunnen komen,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met productie 13,
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling ingezonden spreekaantekeningen van beide zijden,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 november 2020.
2..De feiten
Werklohnvertrag” opgesteld, dat eerst [bedrijf B] heeft ondertekend en [bedrijf A] op 14 januari 2019 heeft ondertekend (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst luidt – voor zover relevant – als volgt:
Anlage I) vermelde specificaties (
Spezifikation - Ziegenvollmilchkonzentrat) maakt de volgende tabel deel uit:
18.95%!
we halt all deliveries to you starting August 5th,and we are forced to send the raw milk directly to our factory which is causing higher costs to us.
€ 1.680.000 was [bedrijf B] an zukünftigen Einnahmen fehlen wird.”
3..Het geschil in conventie
- de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over € 635.337,00 vanaf 2 augustus 2019 en over € 83.376,00 vanaf 4 september 2019, althans over € 718.713,00 vanaf 22 november 2019 en over € 67.366,00 vanaf 1 mei 2020, althans vanaf een in goede justitie te bepalen datum over een in goede justitie te bepalen bedrag, tot aan de dag van betaling, en met
- de incassokosten van € 6.775,00 althans een in goede justitie te bepalen bedrag, en met
- de (na)kosten van dit geding en de beslagkosten groot € 5.109,17, te voldoen binnen veertien dagen na vonnisdatum, bij gebreke van voldoening binnen de gestelde termijn te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf deze termijn.
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
in conventie en in reconventie
€ 83.376,00 +
€ 67.366 +
Als Verlustsatz zwischen der angelieferten Menge Ziegenrohmilch im Verhältnis zum zur Abholung bereit zustellendem Ziegenvollmilchkonzentrat werden 1% der angelieferten Trockenmasse angenommen. Darüber hinausgehende Verlustsätze sind von [bedrijf B] auszugleichen.”
.”
Als verliespercentage tussen de aangeleverde hoeveelheid rauwe geitenmelk in verhouding tot het voor afhaling beschikbaar te stellen volle geitenmelkconcentraat wordt 1% van de aangeleverde droge stof geaccepteerd. Verliezen die dit percentage te boven gaan dienen door [bedrijf B] te worden vergoed.”
Trockenmasse”/droge stof is bedoeld het totaal van de bestanddelen proteïne, vet en lactose in de geitenmelk dan wel het concentraat. Ook is niet in geschil dat deze bestanddelen aan de geitenmelk en het concentraat hun waarde geven, de waterige bestanddelen in het product doen dat niet.
Anhang 3bij de Overeenkomst onderbouwd dat [bedrijf B] gehouden was om zowel van de aangeleverde melk als het afgeleverde concentraat steeds het ladinggewicht, en de vet-, proteïne- en lactosegehalten daarvan te bepalen. Uit het feit dat per ingaande en uitgaande zending de hoeveelheid lactose, proteïne en vet is bepaald en geregistreerd leidt de rechtbank af dat de aldus vermelde kilo's relevant werden geacht voor de specificaties van het uitgeleverde product en het daaruit eventueel af te leiden productieverlies.
Darüber hinausgehende Verlustsätze sind von [bedrijf B] auszugleichen.”) is beoogd dat [bedrijf B] [bedrijf A] compenseert voor zover de norm van 1% is overschreden. In geschil is hoe deze compensatie moet plaatsvinden en hoe groot deze moet zijn. Taalkundig houdt de betreffende volzin van artikel 5 alleen de afspraak in dat [bedrijf B] het betreffende verlies moet compenseren. Een vergoedingsmaatstaf kan daaruit niet worden afgeleid. De overeenkomst bevat op dit punt een leemte. Ook voor de aanvulling van die leemte kan de in r.o. 5.11 aangehaalde uitlegmaatstaf dienst doen.
met deze droge stof’) melkpoeder maakt, en dat dit melkpoeder ruim € 8 per kilo kost omdat de kosten van het drogen tot melkpoeder er nog bijkomen. [bedrijf B] heeft hierover niets verklaard. De rechtbank zal daarom als vaststaand aannemen dat er geen prijs voor droge stof in de hier relevante zin bestaat, waarbij de rechtbank als vergoedingsmaatstaf kan aanknopen.
6. De beslissing
30 juni 2021voor uitlating door [bedrijf A] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;