Op 5 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 12 februari 2019 en verlengd tot 12 februari 2021. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming (GI) heeft op 11 juni 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, omdat er zorgen waren over de opvoedvaardigheden van de moeder en de ontwikkeling van de kinderen.
Tijdens de zitting op 5 januari 2021, die met gesloten deuren plaatsvond, was een vertegenwoordigster van de GI aanwezig, terwijl de ouders niet verschenen. De kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], kregen de gelegenheid om hun mening te uiten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het ouderlijk gezag uitoefent en dat de kinderen bij de ouders wonen. De GI heeft aangegeven dat er nog steeds onvoldoende zicht is op de thuissituatie en de opvoedvaardigheden van de moeder, en dat er zorgen zijn over het schoolverzuim van [naam kind 1] en [naam kind 2].
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van de kinderen nog steeds ernstig wordt bedreigd en dat de zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder blijven bestaan. Ondanks enkele positieve ontwikkelingen, zoals verminderd schoolverzuim, is het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 12 augustus 2021, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 januari 2021.