Op 18 mei 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2004. De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], beoordeeld in het licht van de Jeugdwet. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie van Pluryn Eefde en heeft al geruime tijd te maken met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. De GI, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, heeft verzocht om een verlenging van de machtiging voor gesloten jeugdhulp, omdat er nog geen passende vervolgplek is gevonden. Tijdens de zitting is gebleken dat de minderjarige geen motivatie heeft voor een behandelgroep en dat verschillende instellingen hem hebben afgewezen vanwege de complexiteit van zijn dossier.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie van [voornaam minderjarige] sinds de vorige zitting niet is veranderd en dat er momenteel geen perspectief is voor een alternatieve plaatsing. De kinderrechter heeft benadrukt dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp niet bedoeld is om de minderjarige langer dan noodzakelijk op een gesloten groep te houden. Desondanks is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging noodzakelijk is om de veiligheid van [voornaam minderjarige] te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging voor gesloten jeugdhulp te verlenen tot 29 juni 2021, met de opdracht aan de GI om een mogelijke plaatsing bij de nicht van [voornaam minderjarige] te onderzoeken.
De kinderrechter heeft het overige verzochte afgewezen, omdat een langere machtiging niet in het belang van [voornaam minderjarige] wordt geacht. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.