ECLI:NL:RBROT:2021:5142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
C/10/618011 / JE RK 21-1225 en C/10/618509 / JE RK 21-1309
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp in het vrijwillig kader voor minderjarige met complexe problematiek

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 18 mei 2021, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid aanwezig waren. De moeder heeft ingestemd met de verzoeken tot gesloten jeugdhulp, terwijl [voornaam minderjarige] zich daartegen verzet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn, die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De minderjarige verblijft momenteel op een gesloten groep van Horizon in Alphen aan de Rijn, na een spoedmachtiging die eerder was verleend. De kinderrechter oordeelt dat de situatie van [voornaam minderjarige] zodanig is dat een plaatsing in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om verdere escalatie en onttrekking aan jeugdhulp te voorkomen. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waaronder de onveilige thuissituatie en het gedrag van [voornaam minderjarige]. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, tot 18 augustus 2021, en het overige verzochte is afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021 door de kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/618011 / JE RK 21-1225 en C/10/618509 / JE RK 21-1309
Datum uitspraak: 18 mei 2021

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van

het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Alblasserdam,

vertegenwoordigd door Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de Stichting,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2008 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. M. Ahmadi, te Rotterdam, waargenomen door mr. S. Ben Ahmed.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 14 mei 2021 en de daarin genoemde stukken;
- het verzoek met bijlagen van de Stichting van 3 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 6 mei 2021;
- de verklaring d.d. 3 mei 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 6 mei 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 18 mei 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaken met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die ook voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door mr.
M. Ahmadi;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Stichting, mw. [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de begeleidster van [voornaam minderjarige] , mw. [naam begeleidster] en systeemregisseur van DwarsDoen, mw. [naam systeemregisseur] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep van Horizon in Alphen aan de Rijn.
Bij beschikking van 14 mei 2021 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 14 mei 2021 voor de duur van vier weken. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.
De moeder stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

De (aangehouden) verzoeken

De Stichting verzoekt een (spoed)machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden, aansluitend aan de spoedmachtiging.
Daarnaast heeft de Stichting een machtiging gesloten jeugdhulp verzocht voor de duur van drie maanden.
De GI heeft de verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de thuissituatie hebben meerdere conflicten plaatsgevonden tussen [voornaam minderjarige] en de moeder. [voornaam minderjarige] is daarom op de crisisopvang De Opper geplaatst. Ook daar hebben fysieke confrontaties plaatsgevonden en is [voornaam minderjarige] weggelopen. Vanwege zijn heftige gedrag kon [voornaam minderjarige] niet langer op een open groep verblijven. De GI heeft daarom een regulier verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp ingediend. Afgelopen vrijdag waren opeens de paspoorten van de kinderen uit het huis van de moeder gestolen. Er is een vermoeden dat de stiefvader dit heeft gedaan. Hij heeft eerder gedreigd om de kinderen mee te nemen naar Spanje. De GI heeft daarom vier dagen voor deze zitting een spoedverzoek gesloten machtiging gedaan.
Het is belangrijk dat er onderzocht wordt of sprake is van kindeigen problematiek en welke omgevingsfactoren een rol spelen om inzichtelijk te krijgen waarom [voornaam minderjarige] doet wat hij doet. Daarnaast zijn er zorgen over de keuzes die de moeder maakt.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

Door en namens [voornaam minderjarige] wordt verzocht de verzoeken tot machtiging gesloten jeugdhulp af te wijzen. Formeel gezien moet het spoedverzoek worden afgewezen, omdat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper niet ziet op de spoedmachtiging. Vanwege het gedrag van zijn stiefvader is [voornaam minderjarige] met spoed gesloten geplaatst. [voornaam minderjarige] heeft het niet naar zijn zin op de gesloten groep. Hij heeft ingezien dat bepaalde gedragingen niet door de beugel kunnen en heeft daar spijt van. [voornaam minderjarige] wil daaraan werken in een open setting. Het contact tussen [voornaam minderjarige] en de moeder verloopt niet goed. Het zit [voornaam minderjarige] dwars dat de moeder op een bepaalde manier met hem omgaat. De moeder moet aan zichzelf gaan werken en met [voornaam minderjarige] in gesprek gaan.

Het standpunt van de moeder

De moeder heeft ter zitting ingestemd met de verzoeken. De moeder heeft altijd alleen voor de kinderen gezorgd. De moeder is ambitieus en gedisciplineerd, maar verwaarloost haar kinderen niet. De moeder had gehoopt dat [voornaam minderjarige] na een time-out op de crisisopvang weer terug naar huis zou komen, maar de situatie is anders gelopen. Het gedrag van [voornaam minderjarige] werd erger bij De Opper. Zowel thuis als op school kon [voornaam minderjarige] niet goed omgaan met zijn vrijheid. De moeder beseft dat zij haar aanpak ook moet veranderen en is bereid mee te werken met de hulpverlening. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] stap voor stap leert om met verantwoordelijkheden om te gaan.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] een belaste voorgeschiedenis heeft en veel instabiliteit heeft gekend. Het afgelopen jaar hebben meerdere conflicten tussen [voornaam minderjarige] en de moeder plaatsgevonden. Er is verschillende hulpverlening binnen het gezin ingezet, zoals DwarsDoen en psychomotorische therapie. Ook is [voornaam minderjarige] tijdelijk binnen het netwerk ondergebracht. Vanwege een escalatie in de thuissituatie is [voornaam minderjarige] in februari 2021 bij De Opper geplaatst. Op deze groep is het gedrag van [voornaam minderjarige] verergerd. Hij zoekt de confrontatie op, heeft een groepsgenoot bedreigd met een mes en is weggelopen. Ook hebben twee heftige incidenten plaatsgevonden, waarbij [voornaam minderjarige] een keer is gefixeerd. De veiligheid van zowel [voornaam minderjarige] als de directe omgeving kan op dit moment niet meer op een open groep worden gewaarborgd.
Daarbij komt dat op 13 mei 2021 de paspoorten van [voornaam minderjarige] en zijn zusje uit het huis van de moeder zijn gestolen. Het vermoeden is dat de stiefvader de paspoorten heeft meegenomen, omdat hij voornemens is om de kinderen mee te nemen naar Spanje. [voornaam minderjarige] is daarom mede gelet op het risico op ontvoering met spoed gesloten geplaatst bij Horizon.
Gelet op bovenstaande zorgen is de kinderrechter samen met de gedragswetenschapper, de GI en de moeder van oordeel dat een plaatsing op een gesloten groep noodzakelijk is in het belang van [voornaam minderjarige] . Een thuisplaatsing is op dit moment niet haalbaar. Op de gesloten groep kan [voornaam minderjarige] gestabiliseerd en geobserveerd worden. De komende periode is het belangrijk dat wordt onderzocht waar het gedrag van [voornaam minderjarige] vandaan komt.
De advocaat van [voornaam minderjarige] heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp dient te worden afgewezen, omdat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 6 mei 2021 niet ziet op de spoedsituatie.
Anders dan de advocaat van [voornaam minderjarige] is de kinderrechter van oordeel dat een instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper die uit hoofde van artikel 6.1.2 Jeugdwet is afgegeven ook kan gelden voor een spoedverzoek op grond van artikel 6.1.3 Jeugdwet. In artikel 6.1.3 Jeugdwet wordt gesproken over een ernstig vermoeden, waarmee de reikwijdte dus ruimer is dan die van artikel 6.1.2. Het eerder ingediende reguliere verzoek van de GI werd al ondersteund door een instemmende verklaring. De ontwikkelingen die hebben gemaakt dat er hierna een spoedmachtiging is verleend doen daaraan uiteraard niet af. Deze omstandigheden dragen juist bij aan de ernst van de situatie. Het feit dat de instemmingsverklaring van 6 mei 2021 vooraf ging aan het spoedverzoek van 14 mei 2021 is evenmin aanleiding om aan het oordeel van de gedragswetenschapper voorbij te gaan; de kinderrechter acht deze periode kort genoeg. Bovendien moet in aanmerking worden genomen dat de zitting op 18 mei 2021 reeds gepland was voor het reguliere verzoek en er daardoor redelijkerwijs geen tijd meer zou zijn geweest om een nieuwe verklaring te verkrijgen.
In de huidige situatie maakt het voor [voornaam minderjarige] in de praktijk niet uit welk verzoek de kinderrechter zal toewijzen. Uit artikel 6.1.12 lid 2 Jeugdwet volgt dat de spoedmachtiging slechts geldt tot het tijdstip waarop een beslissing op een verzoek om een reguliere machtiging gesloten jeugdhulp is genomen (en ten hoogste vier weken). Dit heeft als gevolg dat de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp zal verlenen met ingang van
18 mei 2021 voor de duur van drie maanden en het overig verzochte zal afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 18 mei 2021 tot 18 augustus 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 4 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.