ECLI:NL:RBROT:2021:5155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
ROT 20/3625
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van zorg- en huurtoeslag zonder besluit en de gevolgen voor procesbelang

In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het stopzetten van haar huur- en zorgtoeslag per 1 januari 2020. Dit bezwaar werd ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen, die op 16 juni 2020 een besluit nam waarin het bezwaar werd aangemerkt als een verzoek om tijdige beslissing over de toeslagen. De rechtbank oordeelde dat de huur- en zorgtoeslag ten onrechte was stopgezet en dat eiseres recht had op een voorschot op basis van een alleenstaande. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de weigering om tegemoet te komen aan haar bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres al was ingewilligd met het besluit van 16 juni 2020. Tijdens de zitting op 29 april 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de Belastingdienst was wel aanwezig. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, omdat het bezwaar van eiseres al was behandeld. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter E.R. Houweling, in aanwezigheid van griffier G.J. Machwirth, op 10 juni 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/3625

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,

gemachtigde: [naam 1],
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

gemachtigde: mr. S. Akbulut.

Procesverloop

Bij brief van 7 april 2020 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het stopzetten van haar huur- en zorgtoeslag per 1 januari 2020. Zonder besluit van de beëindiging is het stopzetten gelijk aan een afwijzing van de aanvraag.
Bij besluit van 16 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres aangemerkt als bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een beslissing over de toeslagen van eiseres. Hieraan is tegemoetgekomen. De huurtoeslag wordt berekend op basis van een alleenstaande. Omdat de primaire beslissing ten onrechte niet is afgegeven, is er alsnog beslist en wordt € 525,- aan proceskosten vergoed.
Met de brief van 6 juli 2020 heeft eiseres beroep ingesteld tegen de weigering om tegemoet te komen aan het bezwaar tegen het stopzetten van de huur- en zorgtoeslag van eiseres per 1 januari 2020.
Verweerder heeft op 17 juli 2020 een verweerschrift en op 15 december 2020 een aanvullend verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 april 2021. Eiseres is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2].

Overwegingen

1. Bij het bestreden besluit van 16 juni 2020 heeft verweerder op het bezwaar van eiseres beslist. Hierbij is erkend dat de huur- en zorgtoeslag ten onrechte is stopgezet. Om deze reden is opdracht gegeven de hoogte van de voorschotten van huur-en zorgtoeslag van eiseres over 2020 alsnog vast te stellen op basis van een alleenstaande. Met het besluit van 23 juli 2020 is aan eiseres alsnog voorschot zorg- en huurtoeslag over 2020 toegekend.
2. De rechtbank kan eiseres niet volgen in haar standpunt dat verweerder geweigerd heeft tegemoet te komen aan haar bezwaar en niet heeft gereageerd op haar bezwaar van dertien weken geleden. De rechtbank is van oordeel dat met het bestreden besluit van 16 juni 2020 aan het bezwaar van eiseres geheel is tegemoetgekomen. Eiseres heeft in het beroepschrift van 6 juli 2020 ten onrechte gesteld dat verweerder niet heeft gereageerd.
Eiseres heeft niet gesteld ten gevolge van verweerders besluitvorming schade te hebben geleden. Nu met het besluit van 16 juni 2020 tegemoet is gekomen aan het bezwaar van eiseres dient het beroep tegen het uitblijven van een besluit vanwege het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van G.J. Machwirth, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 10 juni 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd deze uitspraak te tekenen
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.