ECLI:NL:RBROT:2021:5155
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van zorg- en huurtoeslag zonder besluit en de gevolgen voor procesbelang
In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het stopzetten van haar huur- en zorgtoeslag per 1 januari 2020. Dit bezwaar werd ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen, die op 16 juni 2020 een besluit nam waarin het bezwaar werd aangemerkt als een verzoek om tijdige beslissing over de toeslagen. De rechtbank oordeelde dat de huur- en zorgtoeslag ten onrechte was stopgezet en dat eiseres recht had op een voorschot op basis van een alleenstaande. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de weigering om tegemoet te komen aan haar bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiseres al was ingewilligd met het besluit van 16 juni 2020. Tijdens de zitting op 29 april 2021 was eiseres niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de Belastingdienst was wel aanwezig. De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, omdat het bezwaar van eiseres al was behandeld. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter E.R. Houweling, in aanwezigheid van griffier G.J. Machwirth, op 10 juni 2021.