In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 23 mei 2021, en de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft wisselend hulpverlening geaccepteerd en maakt kleine stappen in haar ontwikkeling, maar er zijn zorgen over haar opvoedvaardigheden, vooral met betrekking tot [naam kind 1], die delictgedrag vertoont en problemen op school heeft. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de minderjarigen en de moeder zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder toenemen naarmate de kinderen ouder worden, vooral nu [naam kind 2] naar de middelbare school gaat. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen tot 23 mei 2022, maar heeft het verzoek om de ondertoezichtstelling van [naam kind 3] te verlengen afgewezen, omdat er onvoldoende gronden zijn voor een dergelijke maatregel. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.