ECLI:NL:RBROT:2021:5247

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/604188 / HA ZA 20-889
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming betalingsverplichting tussen ZEGRO-CENTRUM ROTTERDAM B.V. en DELFTSESTRAAT EXPLOITATIE B.V.

In deze zaak vordert ZEGRO-CENTRUM ROTTERDAM B.V. (hierna: Zegro) van DELFTSESTRAAT EXPLOITATIE B.V. (hierna: Delftsestraat) nakoming van een betalingsverplichting. De partijen hebben al jaren geschillen over de bedragen die Delftsestraat aan Zegro verschuldigd is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vooralsnog geen overeenstemming is bereikt over het openstaande bedrag. Zegro heeft in haar dagvaarding een hoofdsom van € 150.598,93 gevorderd, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten. Delftsestraat heeft verweer gevoerd en betwist dat er een overeenkomst is over het openstaande bedrag. De rechtbank heeft de procedure in verschillende stappen laten verlopen, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld om nadere aktes in te dienen. De rechtbank heeft op 9 juni 2021 een tussenvonnis gewezen, waarin zij oordeelt dat het nog niet vaststaat dat partijen het eens waren over het openstaande bedrag per 21 september 2018. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere aktewisseling en overweegt mogelijk een financieel/administratief deskundige te benoemen. De beslissing van de rechtbank is op 9 juni 2021 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/604188 / HA ZA 20-889
Vonnis van 9 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZEGRO-CENTRUM ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. K. Durlik te Veghel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELFTSESTRAAT EXPLOITATIE B.V.,tevens handelend onder de naam
[handelsnaam],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Ester te Zwijndrecht.
Partijen zullen hierna Zegro en Delftsestraat worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 augustus 2020, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • de brief van deze rechtbank van 26 november 2020 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de overgelegde spreekaantekeningen van mr. Durlik,
  • het (buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte) proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 februari 2021,
  • het B16 formulier van 15 maart 2021 van Zegro,
  • het B16 formulier van Zegro van 29 april 2021, houdende de reactie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Zegro is een groothandel voor de horeca.
2.2.
Delftsestraat houdt zich bezig met exploitatie van diverse horecabedrijven in Rotterdam.
2.3.
Vanaf 2008 heeft Zegro veelvuldig zaken geleverd aan Delftsestraat, waaronder
food, non-fooden dranken.
2.4.
Op 7 februari 2019 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden op het kantoor van Delftsestraat. Zegro heeft per e-mailbericht op dezelfde datum een gespreksverslag gestuurd naar Delftsestraat.
2.5.
Delftsestraat heeft betalingen verricht. Vaststaat dat aan Zegro laatstelijk in ieder geval vier betalingen zijn verricht van € 2.500,- en een betaling van € 58.500,-.

3..Het geschil

3.1.
Zegro vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Delftsestraat te veroordelen om aan Zegro tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
A. De (restant) hoofdsom van € 150.598,93;
B. De wettelijke handelsrente zijnde 8,00% per jaar over de (restant) hoofdsom van
€ 150.598,93 vanaf 3 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
C. De kosten van het geding, waaronder salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
Delftsestraat voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vorderingen van Zegro.

4..De standpunten van partijen

4.1.
Zegro stelt zich op het navolgende standpunt. Vanaf september 2018 heeft Delftsestraat facturen onbetaald gelaten met betrekking tot door Delftsestraat bestelde en door Zegro aan haar geleverde zaken. Delftsestraat is ondanks diverse aanmaningen van Zegro in gebreke gebleven een bedrag van € 193.000,04 te voldoen.
Zegro stelt in haar dagvaarding dat zij, na toerekening van de betaling, aldus van Delftsestraat heeft te vorderen:

Hoofdsom € 193.000,04
Rente t/m 02/08/2020 € 22.943,89
Incassokosten over € 138.000,04 € 2.155,00
Totaal te vorderen € 218.098,93
In mindering:
Betaling aan eiser d.d. 25/06/2019 € 2.500,00
Betaling aan eiser d.d. 9/07/2019 € 2.500,00
Betaling aan eiser d.d. 16/07/2019 € 2.500,00
Betaling aan eiser d.d. 23/07/2019 € 2.500,00
Betaling van gedaagde aan de adv. eiser d.d. 28/10/2019 € 58.500,00
Totaal € 150.598,93”
Tussen partijen heeft op 7 februari 2019 een bespreking plaatsgevonden, waarin overeenstemming was bereikt over het (openstaande) bedrag per 21 september 2018.
Delftsestraat heeft nagelaten concreet aan te geven welke facturen niet zouden kloppen of welke producten niet geleverd zouden zijn. Delftsestraat laat na ondanks herhaalde aanmaningen het bedrag van € 150.598,93 te voldoen.
4.2.
Delftsestraat voert aan dat in de loop der jaren is gebleken dat Zegro haar boekhouding en facturatie niet op orde had. In de loop der jaren waren er diverse malen besprekingen, die gesprekken leidden echter niet tot overeenstemming.
Delftsestraat bestrijdt de stelling dat er tussen partijen in een bespreking van 7 februari 2019 overeenstemming was bereikt over de daadwerkelijke verschuldigdheid van facturen en het openstaande saldo. Medio juli 2019 kon Delftsestraat uit de eigen boekhouding afleiden dat het saldo van de nog openstaande facturen per 29 juli 2019 nog circa € 55.000,- zou zijn. Delftsestraat is dan ook van mening dat alle facturen die in de dagvaarding zijn genoemd zijn voldaan.
Volgens Delftsestraat dient de gevorderde rente te worden afgewezen. Bovendien is er geen aanleiding voor toekenning van buitengerechtelijke incassokosten anders dan het bedrag ad € 2.000,- dat door Delftsestraat al met betrekking tot de kwestie is voldaan.

5..De beoordeling

5.1.
De rechtbank begrijpt dat Zegro zich op het standpunt stelt dat Delftsestraat het gefactureerde geld is verschuldigd en dat zij in feite nakoming op grond van artikel 3:296 lid 1 BW vordert van die betalingsverplichting van Delftsestraat.
Delftsestraat voert aan dat in de loop der jaren is gebleken dat Zegro haar boekhouding en facturatie niet op orde had. Een nieuw ICT-systeem heeft daarbij een rol gespeeld. Als gevolg van een slepende discussie door de jaren tussen partijen over verzonden facturen, leveranties en al dan niet achterstanden in betalingen ontstond volgens haar een praktijk waarin Zegro desondanks bleef leveren aan vijf vennootschappen waar Delftsestraat er één van is en Delftsestraat deelbetalingen deed, veelal in ronde bedragen.
5.2.
Uit het onderzoek ter zitting is de rechtbank gebleken dat al jaren tussen partijen geschillen bestaan over de bedragen die Delftsestraat aan Zegro verschuldigd is. Hierbij helpt het niet dat Delftsestraat op een gegeven moment over is gegaan op het betalen van ronde bedragen. Volgens Delftsestraat zou dat gebeurd zijn na een computercrash bij Zegro en op verzoek van de heer [persoon A] , de eigenaar en statutair directeur van Zegro. Of die verklaring juist is kan nog niet worden vastgesteld. Wel is ter zitting door Zegro toegegeven dat zij in 2015 overgegaan is naar een nieuw computersysteem en dat Delftsestraat tot enig moment wel gehele factuurbedragen heeft betaald.
5.3.
Volgens Zegro zijn de verschillen van inzicht vanuit het verleden niet relevant omdat tijdens de op 7 februari 2019 tussen partijen gehouden bespreking overeenstemming is bereikt over een openstaand bedrag van € 52.749,96 per 21 september 2018. Zij stelt dat zij de gezamenlijke bevindingen aan alle betrokkenen diezelfde dag per e-mail heeft bevestigd en dat er door Delftsestraat in het geheel geen aanmerkingen zijn gemaakt op het besprekingsverslag, zodat moet worden aangenomen dat dit juist is. Door Delftsestraat wordt dit betwist. Zij voert daartoe aan dat de overgelegde e-mails een eenzijdige bevestiging betreffen van Zegro zonder dat namens Delftsestraat akkoord is gegaan met de inhoud van de e-mail van 7 februari 2019.
5.4.
Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank is de overeenstemming over een openstaand bedrag per 21 september 2018 nog niet komen vast te staan. In de eerste plaats is de tekst van het gespreksverslag niet éénduidig. In het verslag staat een overzicht van 7 punten die
besproken(dus niet:
afgesproken) zijn maar anderzijds staat onder 5. “
We zijn het erover eens dat per 21-09-2018 de achterstand van [handelsnaam]
€ 52.749,96 bedraagt”. Ook op andere plaatsen in het verslag staat niet uitdrukkelijk vermeld dat er die dag afspraken zijn gemaakt. Ook de afsluiting wijst daar niet op: “
Zou je bovenstaande s.v.p. ook met [persoon B] en [persoon C] kunnen bespreken en bij mij op terug kunnen komen”.
5.5.
Voor zover het gespreksverslag wel als een bevestiging van gemaakte afspraken kan worden gezien, lijkt het er op dat Zegro hier wel tijdig bezwaar tegen heeft willen maken bij de eigenaar [persoon A] . De rechtbank verwijst naar de dagvaarding onder punt 16 en productie 4 van Zegro, gecombineerd met de verklaring van de heer [persoon D] namens Delftsestraat tijdens de mondelinge behandeling. Hoewel ook [persoon D] verweten kan worden dat hij niet uitdrukkelijk betwist dat de achterstand per 21 september 2018 € 52.749,96 bedraagt, spreekt hij wel zijn ontevredenheid uit.
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat vooralsnog niet is komen vast te staan dat partijen het eens waren over het openstaande bedrag (van € 52.749,96) per 21 september 2018. Tenzij dat alsnog door Zegro bewezen wordt of partijen alsnog afspreken dat van een bepaalde peildatum uitgegaan kan worden, zal Zegro vanuit een historisch perspectief moeten aantonen dat zij recht heeft op het gevorderde bedrag. Haar raadsman verklaarde immers ter zitting dat zij met de overgelegde overzichten aansluiting heeft geprobeerd te maken met 21 september 2018.
5.7.
Zegro kan Delftsestraat niet verwijten dat zij in haar conclusie van antwoord heeft volstaan met globale betwistingen en heeft nagelaten concreet aan te geven welke facturen niet zouden kloppen of welke producten niet geleverd zouden zijn. Hoewel uit de door Zegro zelf bij dagvaarding overgelegde producties (onder meer 15 en 16) kan worden afgeleid dat Delftsestraat haar had verzocht om een totaaloverzicht van alle facturen, betalingen en pakbonnen (omdat partijen het niet eens konden worden over een peildatum) heeft Zegro dat inzicht niet bij dagvaarding gegeven. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de tekst van de dagvaarding op onderdelen niet klopt althans verwarrend is geformuleerd. Voorafgaand aan de zitting zijn door Zegro de uitgebreide overzichten 21 tot en met 25 overgelegd en de rechtbank acht termen aanwezig om Delftsestraat alsnog gelegenheid te geven om hierop bij akte te reageren.
5.8.
De rechtbank zal Delftsestraat eveneens in de gelegenheid stellen om de volgende, tijdens de mondelinge behandeling aangeboden, stukken in het geding te brengen:
(nummering en tekst door rechtbank overgenomen uit proces-verbaal van mondelinge behandeling)
“1. de e-mails uit 2016 waaruit andere stellingen blijken van Zegro over de bedragen die openstonden en dat er dus een ander beginpunt is.
2. het mailverkeer na 7 februari 2019 om te laten zien dat er wel tijdig is gereageerd door Delftsestraat dat er geen overeenstemming was.
4. een overzicht van de betwiste facturen naar aanleiding van pakbonnen die na 7 februari
2019 door Zegro zijn gestuurd naar Delftsestraat. Dit behelzen de facturen waarover is
gezegd, ‘die missen jullie, die sturen we na’.
5. de e-mail van 6 februari 2019 waarin staat dat de heer [persoon D] niet bij de bespreking zou
zijn, maar wel op afstand bereikbaar was.
6. het totaal van alle betalingen, in totaal 2,2 miljoen, vanaf de begindatum, zodat we wel
een beginpunt hebben.
7. ter onderbouwing van het overzicht dat onder productie 1 bij de conclusie van
antwoord lag, waaruit dus de betwisting per factuur blijkt en dat onder de streep € 51.000
resteert”.
5.9.
De rechtbank zal Zegro daarna in de gelegenheid stellen bij akte te reageren op de akte van Delftsestraat.
5.10.
In dit stadium acht de rechtbank het niet opportuun om (getuigen)bewijs op te dragen. Mogelijk zal dat alsnog gebeuren. Vanwege de onduidelijkheid over de boekhouding overweegt de rechtbank voorts een financieel/administratief deskundige te benoemen. Voor dat geval worden partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan hem of haar te stellen vragen.
5.11.
In afwachting van de hiervoor bedoelde aktewisseling door partijen, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

6..De beslissing

De rechtbank
6.1.
verwijst de zaak naar de rol van
7 juli 2021voor het nemen van aktes, om te beginnen aan de zijde van Delftsestraat, zoals bedoeld in de rechtsoverwegingen 5.7-5.9;
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema. Het is ondertekend door de rolrechter en
op 9 juni 2021 uitgesproken in het openbaar.
3255/32