In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ouders van de minderjarigen, bijgestaan door hun advocaten, hebben ingestemd met het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar trok dit verzoek in tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen machtiging tot uithuisplaatsing nodig is, aangezien beide ouders het eens zijn over de woonsituatie van de kinderen.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en moeder aanwezig waren, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor het verzoek van de GI niet meer onderzocht konden worden, en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de verklaring dat de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 april 2021.