ECLI:NL:RBROT:2021:5248

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/610263 / JE RK 20-3551
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ouders van de minderjarigen, bijgestaan door hun advocaten, hebben ingestemd met het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar trok dit verzoek in tijdens de mondelinge behandeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen machtiging tot uithuisplaatsing nodig is, aangezien beide ouders het eens zijn over de woonsituatie van de kinderen.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader en moeder aanwezig waren, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor het verzoek van de GI niet meer onderzocht konden worden, en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de verklaring dat de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/610263 / JE RK 20-3551
Datum uitspraak: 25 maart 2021

Beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2016 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

Mw. [naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.V. Paniagua, te Rotterdam,

Dhr. [naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.C.A. Schulpen, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 7 januari 2021 en het daaraan ten grondslag liggende verzoek;
- de briefrapportage van de GI van 11 maart 2021.
Op 25 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.C.A. Schulpen;
- de moeder, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.V. Paniagua;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 12 september 2018 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst bij beschikking van 7 september 2020 tot 12 september 2021.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 12 september 2018 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 12 september 2019. Bij beschikking van 26 augustus 2019 heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de gezaghebbende vader verleend tot 12 september 2020. De machtiging is daarna verlengd, voor het laatst bij beschikking van 7 januari 2021 tot 12 april 2021.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de gezaghebbende vader te verlengen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans dient te worden besloten over de resterende periode, te weten tot 12 juli 2021.
De GI handhaaft het aangehouden gedeelte van het verzoek niet. De GI was in de veronderstelling dat, zolang er geen ouderschapsplan is waarin het hoofdverblijf bij de gezaghebbende vader is vastgelegd, een machtiging uithuisplaatsing bij de vader noodzakelijk is. Nu tijdens de mondelinge behandeling duidelijk is geworden dat er geen machtiging tot uithuisplaatsing nodig is voor plaatsing bij een ouder met gezag en beide ouders het eens zijn dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader wonen, is een machtiging tot uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk en wordt het verzoek ingetrokken.

De standpunten

De ouders hebben, mede bij monde van hun advocaten, verklaard dat zij ermee instemmen dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij de vader wonen. De ouders staan achter het ouderschapsplan.

De beoordeling

De kinderrechter stelt vast dat de gronden van het resterende deel van het verzoek van de GI niet meer onderzocht kunnen worden en daarom wijst de kinderrechter dit verzoek af.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 april 2021.