In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 april 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond hebben verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van twaalf maanden, omdat de kinderen kwetsbaar zijn en er zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder. De ouders werken onvoldoende samen in het belang van de kinderen, en er zijn zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie.
De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de GI aanwezig waren. De moeder, die de Nederlandse taal niet goed beheerst, kreeg bijstand van een beëdigde tolk. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de kinderen noodzakelijk is, gezien hun kwetsbare situatie en de onrust in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan een veilige en stabiele opvoedomgeving voor de kinderen.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de kinderen onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 28 april 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.