Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 25 november 2019;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op 23 juni 2020;
- verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 1 juli 2020;
- het rapport van de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht van 20 april 2021;
- de brief met bijlagen van de zijde van de moeder, van 19 juni 2020;
- de brief met bijlagen van de zijde van de vader, van 30 juni 2020;
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 1 april 2021;
- het verzoek om een voorlopige voorziening, ingekomen op 31 maart 2021.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 1] ;
- de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West te Dordrecht (hierna: de GI), ter zitting vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger 2] .
2..De vaststaande feiten
3..De beoordeling
- de vader een periode van maanden, althans in ieder geval weken, voorafgaand aan het einde van de relatie betrokken is geweest bij de opvoeding en heeft daarover kennelijk geen zorgen (pagina 3 en 4)
- in oktober 2020 een goed herstel heeft plaatsgevonden tussen de vader en [naam minderjarige] (pagina 9)
- de moeder erkent dat [naam minderjarige] niet bang is voor de vader, open is in het contact met de vader en dat [naam minderjarige] de vader knuffelt (pagina 8)
- de vader het prima doet volgens de reclassering (pagina 14 en 15)
- de omgang goed, ontspannen en prettig is verlopen (pagina 21 en 22)
- inzicht in het reclasseringstoezicht en
- erkenning door de vader van wat er is gebeurd.
- Vader geeft aan dat hij een streep onder het verleden kan zetten en dit geen belemmering meer vormt voor de communicatie met moeder als opvoeders van [naam minderjarige] .
- Daarnaast hebben er een aantal gezamenlijke gesprekken plaatsgevonden waarbij ouders uiteindelijk zijn overeengekomen dat zij het verleden laten rusten en zich willen richten op de toekomst.
- Desgevraagd geven ouders aan dat het gesprek met de raad, en het weer opnieuw oprakelen van gebeurtenissen uit het verleden, wel wat onrust met zich mee brengt. De raad heeft ouders geadviseerd om dit tijdens het volgende gesprek met Enver bespreekbaar te maken, omdat het zonde zou zijn als het gesprek met de raad de positieve ontwikkeling van ouders zou doorkruisen.
- Ouders hebben een positief gezamenlijk gesprek gehad bij Enver. Inhoudelijk mogen zij daar niets over aan derden vertellen, aangezien ze hebben getekend voor geheimhouding van de gesprekken. Daarbij willen ouders niet continu over het verleden blijven praten, maar vooruit kijken.
- Met toestemming van moeder deelt vader met de raad dat ouders het in gesprek met Enver eens zijn geworden dat zaken anders hadden moeten lopen; dat ouders op een goede manier uit elkaar hadden moeten gaan en vader een grotere rol had moet krijgen in het leven van [naam minderjarige] en grootouders (mz) niet zo zeer de rol van vader hadden moeten innemen.
- Ouders geven aan dat er na de escalatie tussen vader en opa (mz) er nooit een gezamenlijk gesprek tussen ouders heeft plaatsgevonden, omdat hulpverlening dat destijds afhield, omdat ze vaders onvoorspelbaar vonden in zijn gedrag. Als dit wel was gebeurd was, had er veel “gedoe” tussen ouders kunnen worden voorkomen.
4..De beslissing
- elke woensdag van 14:00 uur tot 18:30 uur en tweewekelijks van vrijdag 14:00 uur tot zondag 18:30 uur,
- tijdens vakantie- en feestdagen op basis van een onderlinge verdeling van ieder de helft,