Op 28 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging aansluitend op een zelfbindingsverklaring, zoals bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, betwistte de diagnose van een psychotisch toestandsbeeld en vroeg om een second opinion. De rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van betrokkene onvoldoende was om te twijfelen aan de diagnose van de psychiater. De rechtbank weigerde daarom een deskundigenonderzoek te gelasten. De officier van justitie had verzocht om verplichte zorg, waaronder beperkingen in de vrijheid van betrokkene, maar de rechtbank wees deze verzoeken af, omdat deze niet in de zelfbindingsverklaring waren opgenomen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van ernstig nadeel door de psychische stoornis van betrokkene, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen. De beschikking werd gegeven door rechter J.J. Klomp, in tegenwoordigheid van griffier M.M.P.H. van den Boomen, en is op 4 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt.