ECLI:NL:RBROT:2021:5328

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/618956 / FA RK 21-3949
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake zorgmachtiging op basis van zelfbindingsverklaring volgens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging aansluitend op een zelfbindingsverklaring, zoals bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, betwistte de diagnose van een psychotisch toestandsbeeld en vroeg om een second opinion. De rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van betrokkene onvoldoende was om te twijfelen aan de diagnose van de psychiater. De rechtbank weigerde daarom een deskundigenonderzoek te gelasten. De officier van justitie had verzocht om verplichte zorg, waaronder beperkingen in de vrijheid van betrokkene, maar de rechtbank wees deze verzoeken af, omdat deze niet in de zelfbindingsverklaring waren opgenomen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van ernstig nadeel door de psychische stoornis van betrokkene, wat leidde tot de noodzaak van verplichte zorg. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking konden worden getroffen. De beschikking werd gegeven door rechter J.J. Klomp, in tegenwoordigheid van griffier M.M.P.H. van den Boomen, en is op 4 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/618956 / FA RK 21-3949
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 28 mei 2021 betreffende een zorgmachtiging aansluitend op een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene],
thans verblijvende bij Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam,
advocaat mr. T.R. Hüpscher te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 25 mei 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 21 mei 2021;
  • de zelfbindingsverklaring van 10 februari 2021;
  • het zorgplan van 21 mei 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 mei 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, en
  • [naam 3], arts, beiden verbonden aan het Erasmus medisch centrum.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft samen met zijn zorgverantwoordelijke een zelfbindingsverklaring opgesteld op grond van artikel 4:1 Wvggz. Op het moment dat ernstig nadeel dreigt wordt er een verzoek voor een zorgmachtiging bij de rechtbank worden ingediend, waarna de rechtbank op grond van artikel 6:2 lid 1 onder d Wvggz binnen drie werkdagen beslist op het verzoek. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er sprake is van de omstandigheden die in de zelfbindingsverklaring staan waarvoor verplichte zorg noodzakelijk is.
2.2.
In de zelfbindingsverklaring worden de volgende omstandigheden genoemd die noodzaken tot het verlenen van verplichte zorg:
  • een manie met psychotische verschijnselen of
  • een manie met aanzienlijk risico op beperking in de sociale, beroepsmatige en relationele functioneren.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten psychotisch toestandsbeeld, in het kader van de eerder gestelde bipolaire stoornis, waarbij een schizoaffectieve stoornis eveneens kan worden overwogen.
Betrokkene is van mening dat er geen sprake is van een psychotisch toestandsbeeld en hij wil een second opinion aanvragen. Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij reeds driemaal een psychose heeft meegemaakt. Hij is daardoor ervaringsdeskundige. Betrokkene heeft op voorhand en in de zelfbindingsverklaring zijn vertrouwen gesteld in het Erasmus Medisch Centrum, in het bijzonder in de psychiater [naam 2]. Juist die psychiater is van mening dat er momenteel sprake is van een psychotisch toestandsbeeld. Enkel de onderbouwing dat betrokkene zelf vindt dat dat niet zo is, geeft onvoldoende reden om te twijfelen aan de juistheid van de diagnose zoals vermeld in de medische verklaring en zoals de psychiater die stelt. De rechtbank zal daarom geen deskundige-onderzoek gelasten. Betrokkene kan wel zelf een second opinion aanvragen. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het Erasmus Medische Centrum betrokkene in die wens zal ondersteunen.
Nu er geen reden is om te twijfelen aan het onderzoek van de onafhankelijke psychiater, is vast komen te staan dat er sprake is van een omstandigheid zoals die genoemd wordt in de zelfbindingsverklaring.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene toont een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is overtuigd telepathie te kunnen uitvoeren en betrokkene is seksueel ontremd. Tevens heeft betrokkene zich suïcidaal geuit en is betrokkene sterk paranoïde. Hij is ervan overtuigd dat zijn echtgenote drugsverslag is en een dubbelleven zou leiden.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat betrokkene zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Momenteel is er geen sprake van ziektebesef en betrokkene wil geen zorgmachtiging. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene op de afdeling dreigend overkomt. Gelet op het verloop van de mondelinge behandeling komt dit de rechtbank niet onaannemelijk voor.
Om deze redenen is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de zelfbindingsverklaring, de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. In de zelfbindingsverklaring geeft betrokkene zelf invulling aan de criteria voor verplichte zorg. De rechter neemt bij de afgifte van een zorgmachtiging als uitgangspunt de invulling die betrokkene geeft aan de criteria voor verplichte zorg.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de vormen van verplichte zorg die in de zelfbindingsverklaring worden genoemd, noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, alleen voor zover dit betrekking heeft op de opname, zoals het geval kan zijn met de beperking van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het buiten de accommodatie aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en die tot gevolg zou hebben dat betrokkene de ambulante behandelcontacten moet accepteren, wijst de rechtbank af. Deze vorm noemt betrokkene niet, ook niet in woorden met dezelfde strekking, in de zelfbindingsverklaring.
Als de officier/ de behandelaar van mening is dat deze vorm wel noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen en betrokkene wil niet meewerken aan een wijziging van de zelfbindingsverklaring of nadien van de zorgmachtiging, dan zal de behandelaar via de officier een aparte zorgmachtiging moeten verzoeken.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 november 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 4 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.