In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 mei 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 9 april 2021 een verzoekschrift ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over de draagkracht van de moeder, haar psychische welzijn en verslavingsproblematiek. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders, de stiefmoeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder en de hechtingsrelatie tussen de moeder en [naam kind]. De ouders zijn niet in staat om constructief met elkaar te communiceren, wat de opvoedsituatie van [naam kind] verder bemoeilijkt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen en passende hulpverlening in te zetten. De kinderrechter heeft daarom besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 26 mei 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.