Op 3 juni 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht was gesteld tot 12 juni 2021, na een eerdere beschikking van 12 juni 2020. De GI heeft in de zitting het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling toegelicht, waarbij werd aangegeven dat [naam kind] een positieve start op school had gemaakt, maar dat zijn gedrag recentelijk verslechterde. Er zijn zorgen over zijn zelfbepalend gedrag en concentratieproblemen. De GI heeft aangegeven dat er een tweesporenbeleid is, waarbij [naam kind] en zijn moeder op de wachtlijst staan voor verdere begeleiding.
De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, maar heeft wel benadrukt dat [naam kind] behandeling nodig heeft. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn om de situatie zelfstandig te verbeteren. Daarom heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, tot 12 juni 2022. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.