In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 april 2021, is de procedure gestart door de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.C. Heijmann, tegen de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.J.M. van der Borst. De zaak betreft de vaststelling van een zorgregeling en kinderalimentatie voor hun minderjarige kinderen. De vrouw heeft op 27 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend, waarop de man op 14 december 2020 heeft gereageerd met een verweerschrift en zelfstandig verzoek. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 maart 2021 zijn beide partijen verschenen, samen met de raad voor de kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een affectieve relatie hebben gehad en samen kinderen hebben. De vrouw heeft het eenhoofdig gezag over de minderjarigen, maar de man heeft verzocht om gezamenlijk gezag. Dit verzoek is niet weersproken door de vrouw en is toegewezen. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een wijziging van de zorgregeling, omdat de man zich niet aan de gemaakte afspraken zou houden. De rechtbank heeft de zorgregeling vastgesteld zoals oorspronkelijk overeengekomen, waarbij de kinderen om het weekend bij de man verblijven en elke dinsdag na school.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft de vrouw verzocht om vaststelling van een bijdrage van € 162,50 per maand per kind, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020. De man heeft deze afspraak niet weersproken, waardoor de rechtbank dit verzoek heeft toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de man de alimentatie bij vooruitbetaling moet voldoen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag.