ECLI:NL:RBROT:2021:5636
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van een woning na opzegging huurovereenkomst
In deze zaak heeft de stichting Havensteder, eiseres, een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet in de procedure is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een woning die door de gedaagde werd gehuurd. De huurovereenkomst was opgezegd door de gedaagde per 3 maart 2021, maar de gedaagde heeft de woning niet verlaten. Havensteder vordert dat de gedaagde met onmiddellijke ingang de woning ontruimt en verzoekt om een voorlopige voorziening, aangezien er een groot tekort aan sociale huurwoningen is en de woning zo snel mogelijk aan een woningzoekende toegewezen moet worden.
De mondelinge behandeling vond plaats op 4 juni 2021, waarbij de gedaagde niet aanwezig was. De kantonrechter heeft verstek verleend en vastgesteld dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. De kantonrechter oordeelt dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is en wijst deze toe, met de bepaling dat de ontruiming binnen drie dagen na de uitspraak moet plaatsvinden. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 730,01.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden zonder dat er op een eventuele hoger beroep gewacht hoeft te worden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren op 7 juni 2021.