ECLI:NL:RBROT:2021:5678

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
8853706 CV EXPL 20-39561
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgverzekeringszaak tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en gedaagde over betalingsverplichtingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2021, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 898,54, te vermeerderen met wettelijke rente, als gevolg van onbetaalde premies en eigen risico's die de gedaagde verschuldigd was op basis van een zorgverzekering afgesloten onder de Zorgverzekeringswet. De gedaagde had een zorgverzekering bij Zilveren Kruis en was verplicht om premie en eigen risico te betalen, maar had dit niet gedaan voor verschillende periodes in 2016 en voor het eigen risico uit 2019 en 2020.

De procedure begon met een dagvaarding op 21 oktober 2020, gevolgd door verschillende schriftelijke stukken, waaronder een conclusie van antwoord en repliek. Tijdens de zittingen erkende de gedaagde de vordering voor wat betreft het eigen risico, maar betwistte de verschuldigdheid van de premie over 2016, omdat deze via de Kredietbank zou zijn voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de premies voor de verzekering van haar zoon niet had betaald, ondanks dat zij de verzekeringnemer was. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente, en dat zij de proceskosten moet vergoeden. Het vonnis is uitgesproken door mr. M. Fiege en is openbaar gemaakt op 18 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8853706 CV EXPL 20-39561
uitspraak: 18 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 21 oktober 2020, met producties;
de conclusie van antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier ter rolzitting van 11 november 2020, met producties;
de aanvulling op het antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier ter rolzitting van 8 december 2020;
de conclusie van repliek, tevens houdende vermindering van eis;
de conclusie van dupliek, met producties;
de aanvulling op de dupliek, bestaande uit de aantekeningen van de griffier ter rolzitting van 2 februari 2021;
de rolbeslissing van 5 maart 2021;
de akte uitlaten van Zilveren Kruis.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekering afgesloten zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Op grond van deze overeenkomst is [gedaagde] premie, eigen risico, eigen bijdrage en eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komende maar wel voorgeschoten zorgkosten verschuldigd.

3..Het geschil

3.1
Zilveren Kruis vordert – na vermindering van eis – dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 898,54, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Zilveren Kruis legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om premie en eigen risico te betalen. [gedaagde] heeft niet aan deze verplichting voldaan voor verschillende premieperiodes in 2016 en eigen risico uit 2019 en 2020. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 898,54.
3.3
[gedaagde] heeft op de vordering gereageerd. Hierop wordt voor zover van belang in deze procedure in het navolgende ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] erkent de vordering voor wat betreft het gevorderde eigen risico. Dit deel van de vordering wordt dan ook toegewezen. [gedaagde] betwist dat zij de premie over 2016 nog is verschuldigd, omdat dit via de Kredietbank is verlopen.
4.2
[gedaagde] heeft betaalbewijzen overgelegd van premiebetalingen door de Kredietbank. Zilveren Kruis erkent deze betalingen te hebben ontvangen, zij wijst ter onderbouwing op het als productie 7 overgelegde betalingsoverzicht. Zilveren Kruis legt uit dat de meeste van deze betalingen zien op de eigen premie van [gedaagde] , die via borderelbetalingen zijn gedaan en die zijn te herkennen aan ‘BBR’ in het overzicht van [gedaagde] bij dupliek. In deze procedure vordert Zilveren Kruis de premies van de zoon van [gedaagde] . [gedaagde] is de verzekeringnemer voor deze polis en daarom is zij gehouden ook deze premie betalen.
4.3
Op de rolzitting van 8 december 2020 heeft [gedaagde] zelf aangegeven dat haar zoon [zoon gedaagde] onder haar polis verzekerd was. Zilveren Kruis heeft als productie 2 bij conclusie van repliek ook het polisblad over het jaar 2016 overgelegd waaruit dit blijkt. Hieruit blijkt ook dat de premie van de verzekering van de zoon € 109,45 per maand was. Uit het door [gedaagde] bij dupliek overgelegde overzicht volgt dat haar premie van € 104,52 telkens is betaald, maar niet dat de premie van haar zoon ook is betaald. Op dit overzicht staan (behalve de betalingen van de premie van [gedaagde] zelf) vijf betalingen van € 110,45. Uit het door Zilveren Kruis als productie 7 bij repliek overgelegde overzicht blijkt dat deze betalingen door Zilveren Kruis zijn verwerkt. Dit betekent dat vast komt te staan dat de door Zilveren Kruis gevorderde premies over 2016 die betrekking hebben op de verzekering van haar zoon nog niet door [gedaagde] zijn betaald. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.5
Zilveren Kruis maakt verder aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Zilveren Kruis heeft deze kosten al verrekend met betalingen die [gedaagde] heeft gedaan. Voldoende gebleken is dat Zilveren Kruis heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het vorderen van buitengerechtelijke kosten, zodat zij dit op goede gronden al heeft kunnen verrekenen met de betalingen van [gedaagde] .
4.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 898,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 21 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 187,50 (2,5 punt x € 75,-) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645