ECLI:NL:RBROT:2021:5688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
C/10/617703 / KG ZA 21-330
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor schoonmaakwerkzaamheden aan tanks op een schip

In deze zaak vordert Maritime Shipcleaning Rotterdam B.V. (MSR) betaling van facturen van Decoil Noordzee B.V. en Decoil Ship Management B.V. voor schoonmaakwerkzaamheden aan tanks op een schip. De vordering is ingesteld in kort geding, waarbij MSR stelt dat Decoil c.s. de overeenkomst heeft beëindigd en dat zij recht heeft op een redelijke vergoeding op basis van artikel 7:411 lid 1 BW. De procedure begon met een dagvaarding op 6 mei 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 mei 2021. MSR heeft een offerte gestuurd voor de schoonmaakwerkzaamheden, die door Decoil Ship Management is geaccepteerd. De werkzaamheden zijn op 21 december 2020 gestart, maar MSR heeft deze op 6 januari 2021 stilgelegd vanwege onbetaalde facturen. Decoil c.s. betwisten de hoogte van de facturen en stellen dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat MSR voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de overeenkomst is gesloten en dat zij recht heeft op betaling van een deel van het loon. De rechter wijst de vordering van MSR toe, inclusief een boete van 2% over het toe te wijzen bedrag voor iedere periode van 30 dagen dat betaling achterwege blijft. Daarnaast wordt Decoil Ship Management veroordeeld om opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen op debiteuren, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden ook toegewezen aan MSR.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/617703 / KG ZA 21-330
Vonnis in kort geding van 15 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARITIME SHIPCLEANING ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. E. Jacobs te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DECOIL NOORDZEE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DECOIL SHIP MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaten mr. G. van der Spek en mr. S.A. Jansen te Rotterdam.
Partijen worden hierna MSR en Decoil c.s. genoemd. Decoil c.s. worden afzonderlijk aangeduid als Decoil Noordzee en Decoil Ship Management.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 mei 2021;
  • de 11 producties van MSR;
  • de mondelinge behandeling op 28 mei 2021;
  • de pleitnota van MSR, met een eisvermeerdering;
  • de pleitnota van Decoil c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
MSR is gespecialiseerd in de (industriële) reiniging van schepen en gebouwen en de afvoer van afvalstoffen.
2.2.
Decoil Noordzee is de eigenaar van het motorschip ‘ [naam vaartuig 1] ’ (hierna: [naam vaartuig 1] ). [naam vaartuig 1] wordt ingezet voor het bevoorraden van schepen met scheepsbrandstof en vervoert in dat kader onder meer stookolie en andere ruwe brandstoffen.
2.3.
Decoil Ship Management is de scheepsmanager van [naam vaartuig 1] .
2.4.
Bij e-mail van 15 december 2020 heeft MSR een offerte voor de reiniging van tanks en de toepasselijke algemene voorwaarden verzonden aan Decoil Ship Management.
In de offerte is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Referring to your enquiry from today 15th of December 2020, regarding the cleaning of 10 cargo tanks ex. Heavy Fuel Oil, for the standard “clean for inspection” /”clean for hotwork” [excl. certificate costs], we can offer you, free of engagements, as follows:
Plan of Approach with last cargo HFO for the standard “clean for inspection” /”clean for hotwork”
Butterworthing of the 10 cargo tanks 2,5 hours/tank
Removal of the cargo residues, sludges and/or sediments (no bituminous products)
Butterworthing of the 10 cargo tanks 0,5 hours/tank(if necessary)
Finishing touch(if necessary)
Antwerp, Belgium
Butterworthing of the 10 cargo tanks with last cargo HFO, by means of 2 butterworthing machines 2,5 hours/tank, incl. disposal of the washings,
we can execute for the price of € 23.750,00
Removal of the cargo residues, sludges and/or sediments (no bituminous product) by means of vaccuumtruck, 3 cleaning specialists, hotwaterunit, PPM’s, detergents and consumables,
we can execute for the prices per 12 hours € 4.400,00
Disposal of cargo residues, sludges and/or sediments per kg € 0,80
Disposal of washings (plan of approach item 2 and 4) per m3 € 75,00
(…)
Excluded:
Marine Chemist per certificate [entry, cleanliness]
Excluded overtime/weekend surcharge and travelling expenses
Above mentioned prices are based on:
  • Location: Antwerp, Belgium
  • Vaccuumtruck, labour 3 men, hotwater unit, detergents, consumables
  • No bituminous products
  • Working in daytime Mon – Fri 07.00 – 19.00
  • Surcharge overtime per man/per hour Mon – Fri 19.00 – 07.00 € 16,05
  • Surcharge weekend per man/per hour Fri – Mon 19.00 – 07.00 € 26,40
  • Normal tank conditions, no scraping work
  • Excl. scaffolding and cleaning of scaffolding
  • Working in succession
  • All manholes must be opened (safety)
  • Tanks open and gas-free ventilated (waiting hours will be charged separately)
  • Vessel is responsible for flushing all lines incl. droplines while butterworthing
  • Incl. analyse costs
(…)
For smooth operation of the scope of work, sufficient assistance from the vessel’s crew is required and proper lodging for the operators/cleaning specialist should be available on board the vessel.
(…)
“Our Terms and Conditions that are herewith attached apply to all our activities”
(…)”
In de meegezonden algemene voorwaarden van MSR is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Artikel 7 Klachten
(…)
2. Klachten betreffende de door MSR verrichte werkzaamheden dienen terstond doch uiterlijk binnen 8 dagen na ontdekken van enig gebrek in de uitvoering van die werkzaamheden door de opdrachtgever bij MSR te worden ingediend. De bewijslast dat de verrichte werkzaamheden niet beantwoorden aan de overeenkomst rust op de opdrachtgever.
(…)
Artikel 10 Betaling
(…)
3. Indien binnen de in overeenstemming met het vorige lid overeengekomen termijn of bij gebreke hiervan 30 dagen na factuurdatum geen betaling heeft plaatsgevonden, is de opdrachtgever in verzuim en heeft MSR het recht 2% over het factuurbedrag te berekenen voor iedere periode van 30 dagen of gedeelte daarvan dat betaling van het verschuldigde na verloop van de genoemde termijn achterwege is gebleven.
(…)
6. Wanneer MSR het bij niet-tijdige betaling nodig oordeelt haar vorderingen ter incasso in handen van derden te stellen, komen de hieraan verbonden kosten voor rekening van de opdrachtgever. Ter keuze van MSR kan de opdrachtgever worden belast voor de werkelijke kosten waarvoor MSR zelf wordt belast, dan wel voor een bedrag gelijk aan 15% berekend over de aan MSR verschuldigde hoofdsom vermeerderd met de vertragingsrente met een minimum van EURO. 1.000,--. De enkele inschakeling van een derde door MSR doet de verschuldigdheid van de incassokosten ontstaan.
(…)
8. Tot meerdere zekerheid voor de volledige betaling van alle vorderingen die MSR mocht hebben of verkrijgen op de opdrachtgever is MSR gerechtigd een stil pandrecht te bedingen op alle vorderingen welke de opdrachtgever heeft of mocht verkrijgen op zijn debiteuren.
9. De opdrachtgever verbindt zich op eerste vordering van MSR opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen welke de opdrachtgever op zijn debiteuren heeft, zoals bedoeld in het vorige lid van dit artikel, en een terzake door MSR op te maken akte mede te onderteken en ook overigens mede te werken aan het tot stand komen van het (stil) pandrecht. MSR is bevoegd mededeling te doen van de verpanding aan de debiteur van de verpande vordering.
10. MSR is gerechtigd, indien hiertoe naar haar oordeel aanleiding bestaat, alle haar opgedragen of met haar overeengekomen werkzaamheden op te schorten c.q. niet uit te voeren zolang door de opdrachtgever niet voldoende zekerheid voor betaling is gesteld.
(…)
Artikel 15 Verplichtingen opdrachtgever
(…)
6. Indien werken buiten normale werkuren noodzakelijk is of door de opdrachtgever wordt verzocht, wordt een opslag in overeenstemming met de in de onderneming van geldende tarieven in rekening gebracht.
(…)”
2.5.
Bij e-mail van 17 december 2020 heeft Decoil Ship Management het volgende aan MSR medegedeeld:
“Zoals besproken is de offerte akkoord. Het schip licht zondagavond bij Mac2 om Maandag aan te vangen met butteren.
(…)
In order to process quotation’s and invoices correct please mention the following information on the Quotation/invoices
Decoil Ship management
(…)
Name ship: [naam vaartuig 1]
(…)”
2.6.
Op 21 december 2020 is MSR aangevangen met reinigingswerkzaamheden op [naam vaartuig 1] . De opdracht blijkt later de reiniging van 12 tanks te omvatten in plaats van de oorspronkelijk geoffreerde 10 tanks.
2.7.
Bij e-mail van 5 januari 2021 heeft MSR aan Decoil Ship Management een actueel kostenoverzicht verstrekt. Daarop heeft er tussen MSR en Decoil Ship Management een gesprek plaatsgevonden.
2.8.
Bij e-mail van 6 januari 2021 heeft MSR aan Decoil Ship Management medegedeeld dat MSR het werk stillegt en dat zij, voordat zij verdergaat, een aanbetaling wenst te ontvangen voor de reeds gemaakte kosten en een betalingsgarantie wil bespreken. Tevens dienden bepaalde facturen voor andere werkzaamheden, van welke facturen de betalingstermijn reeds was verstreken, door Decoil c.s. te worden betaald.
2.9.
Op 9 januari 2021 heeft MSR voor de door haar verrichte werkzaamheden een factuur van € 204.302,12 inclusief btw opgesteld en verzonden aan Decoil c.s.
2.10.
Op 15 januari 2021 hebben partijen overlegd. Naar aanleiding van dat overleg heeft MSR op 18 januari 2021 een nieuwe ‘cost estimate’ afgegeven aan Decoil Ship Management. Decoil Ship Management heeft daar niet op gereageerd.
2.11.
Decoil c.s. hebben [naam vaartuig 1] van Antwerpen verhaald naar Schiedam.
2.12.
MSR heeft Decoil Ship Management verschillende malen, waaronder bij e-mail van 2 maart 2021, gesommeerd om de factuur van 9 januari 2021 en drie andere (oudere) facturen te voldoen.
2.13.
Bij e-mail van 9 maart 2021 heeft Decoil Ship Management aan MSR medegedeeld dat zij keihard bezig is om de vorderingen te voldoen en dat zij nog met een betalingsvoorstel zal komen.
2.14.
Bij brief van 29 maart 2021 heeft de advocaat van MSR een sommatiebrief verzonden aan Decoil c.s., met het verzoek tot betaling van de factuur van 9 januari 2021, vermeerderd met de op grond van de algemene voorwaarden verschuldigde boete, juridische kosten en rente.
2.15.
Bij e-mail van 9 april 2021 aan MSR heeft Decoil Ship Management de factuur van 9 januari 2021 betwist. Daarbij is gemeld dat de tot nu toe verrichte werkzaamheden niet zijn uitgevoerd conform hetgeen is overeengekomen.
2.16.
Bij e-mail van 9 april 2021 aan Decoil c.s. heeft de advocaat van MSR, onder verwijzing naar de algemene voorwaarden, verzocht opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen die Decoil c.s. (en gelieerde vennootschappen) hebben op debiteuren.

3..Het geschil

3.1.
MSR vordert – na eisvermeerdering – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Decoil c.s. hoofdelijk, althans ieder voor zich, te veroordelen om aan MSR een bedrag te betalen van € 212.474,20 te vermeerderen met 2% van het factuurbedrag per aanvullende periode van 30 dagen vanaf 9 mei 2021 tot aan de dag der volledige betaling;
Decoil c.s. te veroordelen om binnen 14 dagen na het wijzen van vonnis, aan MSR opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen op debiteuren, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat aan deze veroordeling geen gehoor wordt gegeven, tot een maximum van € 100.000,00;
Decoil c.s. te veroordelen in de door MSR werkelijk gemaakte juridische kosten van € 7.813,54 per 26 mei 2021 en de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten.
3.2.
Decoil c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is.
4.2.
Decoil c.s. stellen zich allereerst op het standpunt dat er geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Ingevolge artikel 3.1 van de algemene voorwaarden komt een overeenkomst pas tot stand wanneer MSR deze schriftelijk aan de opdrachtgever heeft bevestigd. Die schriftelijke bevestiging heeft nimmer plaatsgevonden, aldus Decoil c.s.
Die redenering wordt niet gevolgd. Hoewel uit het betreffende artikel strikt genomen inderdaad volgt dat MSR na de akkoordgeving door Decoil Ship Management op de offerte van 15 december 2020 de opdracht schriftelijk had moeten bevestigen, was het voor Decoil Ship Management duidelijk dat MSR de opdracht had aangenomen doordat zij aanving met de werkzaamheden op 21 december 2020. Ervan uitgaande dat de strekking van artikel 3.1. van de algemene voorwaarden op die duidelijkheid ziet, kunnen Decoil c.s. dat artikel niet aan MSR tegenwerpen.
4.3.
De volgende vraag is of MSR de overeenkomst heeft gesloten met Decoil c.s. (zoals MSR stelt) of alleen met Decoil Ship Management (zoals Decoil c.s. stellen). De offerte van 15 december 2020 is gericht aan Decoil Ship Management ter attentie van
[persoon A] (hierna: [persoon A] ) en is vervolgens akkoord bevonden door [persoon A] namens Decoil Ship Management. Verder heeft MSR geen feiten of omstandigheden gesteld op basis waarvan zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Decoil Ship Management de overeenkomst aanging voor rekening en in naam van Decoil Noordzee dan wel dat MSR tevens een overeenkomst had met Decoil Noordzee. Het enkele feit dat Decoil Noordzee eigenaar is van [naam vaartuig 1] , maakt haar nog geen contractspartij. Het wordt er daarom voor gehouden dat MSR enkel met Decoil Ship Management een overeenkomst heeft gesloten. Dat brengt met zich dat de vorderingen jegens Decoil Noordzee bij gebrek aan een grondslag worden afgewezen.
4.4.
De overeenkomst tussen MSR en Decoil Ship Management is aan te merken als een overeenkomst van opdracht. MSR heeft in haar offerte tarieven afgegeven voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden in het kader van het schoonmaken van de tanks. Een vaste prijs is niet bepaald en partijen hebben (blijkbaar) niet besproken wat aan totale kosten te verwachten was. Ook is niet gebleken dat Decoil Ship Management om een indicatie heeft gevraagd. De voorzieningenrechter begrijpt dat MSR voor het eerst op
5 januari 2021 aan de bel trok bij Decoil Ship Management, omdat zij er toen achter kwam dat Decoil Ship Management was uitgegaan van € 80.000,00 aan totale kosten terwijl de kosten volgens MSR toen reeds waren opgelopen tot € 160.000,00. Het bedrag van
€ 80.000,00 is significant hoger dan de kosten van het schoonmaken van andere schepen door MSR in opdracht van Decoil Ship Management, te weten € 24.756,00 voor [naam vaartuig 2] en € 21.476,77 voor [naam vaartuig 3] (inclusief btw). Decoil Ship Management stelt in haar pleidooi wel dat zij ervan uitging dat de kosten in lijn met die bedragen lagen, maar dat blijkt nergens uit. Zij stelt ook niet dat zij dat heeft besproken met MSR. Daar komt nog bij dat Decoil Ship Management haar uitlating over het hiervoor genoemde bedrag van € 80.000,00 ook niet echt betwist. Waarop zij dat bedrag baseerde, is evenmin duidelijk. Wel duidelijk is dat Decoil Ship Management wel wist dat de schoonmaak van [naam vaartuig 1] een zwaardere en daarmee duurdere klus was dan vorige opdrachten.
4.5.
Op 6 januari 2021 heeft MSR haar werkzaamheden stilgelegd, omdat Decoil Ship Management de facturen met betrekking tot [naam vaartuig 3] en [naam vaartuig 2] onbetaald had gelaten. MSR wilde praten over een betalingsgarantie, mede voor de kosten met betrekking tot [naam vaartuig 1] . In aanmerking nemende dat de kosten van de schoonmaak van [naam vaartuig 1] hoger waren dan door Decoil Ship Management verwacht en gelet op (de omvang van) de openstaande facturen, was MSR, naar voorlopig oordeel, op grond van artikel 10 lid 10 van de algemene voorwaarden gerechtigd om haar werkzaamheden op te schorten in afwachting van door Decoil Ship Management te verstrekken (voldoende) zekerheid voor betaling. MSR had die opschortingsbevoegdheid overigens ook op grond van artikel 6:52 BW. De betalingsverplichtingen van Decoil Ship Management op grond van eerdere door MSR uitgevoerde opdrachten vloeien voort uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan. Dat betekent dat sprake is van voldoende samenhang tussen de vordering van MSR op Decoil Ship Management uit hoofde daarvan en haar verbintenis (tot het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden aan [naam vaartuig 1] ) in de zin van lid 1 van dat artikel. Bovendien geeft artikel 6:263 lid 1 BW MSR nog de mogelijkheid om de nakoming van haar verbintenis op te schorten, omdat zij goede grond heeft te vrezen dat Decoil Ship Management haar betalingsverplichting niet zal nakomen. Aldus is voldoende aannemelijk dat in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat MSR op goede gronden haar verbintenis jegens Decoil Ship Management heeft opgeschort.
4.6.
Het verweer van Decoil Ship Management dat het recht op loon nog niet is ontstaan, omdat de opdracht niet is voltooid, wordt verworpen. Na het overleg van
15 januari 2021 heeft MSR een kostenbegroting van verschillende scenario’s verzonden aan Decoil Ship Management. Decoil Ship Management heeft daar niet op gereageerd en heeft kort daarna, zonder overleg met MSR, [naam vaartuig 1] verhaald naar Schiedam. Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat zij de reinigingswerkzaamheden niet meer door MSR wenste te laten afmaken. Hoewel dat niet concreet is medegedeeld, kan die handelwijze niet anders worden geduid dan als een opzegging van de overeenkomst. Nu een opdrachtgever ingevolge artikel 7:408 lid 1 BW te allen tijde de overeenkomst van opdracht kan opzeggen, wordt de overeenkomst daarmee geacht te zijn geëindigd. Artikel 7:411 lid 1 BW bepaalt in dat geval dat MSR recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon.
4.7.
Aan Decoil Ship Management komt geen opschortingsrecht toe, nu – zoals eerder overwogen onder 4.5. – MSR terecht haar verbintenis heeft mogen opschorten en zij met het stilleggen van de werkzaamheden vanaf 6 januari 2021 dus niet contractueel tekort is geschoten jegens Decoil Ship Management.
4.8.
In geschil is vervolgens wat de omvang is van het loon waar MSR, naar redelijkheid vastgesteld, recht op heeft. MSR heeft de volgens haar tot dan toe verrichte werkzaamheden in rekening gebracht met de factuur van 9 januari 2021. Decoil Ship Management heeft de hoogte van het factuurbedrag gemotiveerd betwist. Overwogen wordt als volgt.
4.9.
Decoil Ship Management verwijt MSR dat zij haar niet tijdig heeft gewaarschuwd dat aan de schoonmaak van [naam vaartuig 1] hogere kosten waren verbonden dan bij de schoonmaak van de andere schepen van de Decoil-groep. Dat verwijt wordt verworpen. Als eerste wordt verwezen naar het hiervoor in 4.4. overwogene. Voorts is van belang dat [naam vaartuig 1] , anders dan de andere schepen, stookolie en andere ruwe brandstoffen vervoerde. Het schoonmaakwerk van [naam vaartuig 1] is daarom niet vergelijkbaar met eerdere schoonmaakopdrachten en Decoil Ship Management wist dat, nu zij uitging van een aanzienlijk hoger bedrag.
Niet duidelijk is in welke mate Decoil Ship Management door MSR op de hoogte is gehouden ter zake van de uitvoering van de werkzaamheden. MSR stelt in dat kader dat zij regelmatig telefonisch contact heeft gehad met Decoil Ship Management, maar dat wordt betwist. Vaststaat dat de bemanning van [naam vaartuig 1] (waaronder de kapitein) conform de overeenkomst aanwezig was om assistentie te verlenen tijdens de werkzaamheden. Of en in hoeverre de wetenschap van de kapitein aan Decoil Ship Management kan worden toegerekend, is vooralsnog onderbelicht gebleven. In aanmerking nemende dat MSR in haar offerte geen totaalprijs heeft gegeven voor de benodigde werkzaamheden en Decoil Ship Management daar ook niet naar heeft gevraagd, heeft MSR, door twee weken na aanvang van de werkzaamheden met een kostenoverzicht te komen, voorshands geoordeeld, niet onzorgvuldig gehandeld als opdrachtnemer.
4.10.
Anders dan MSR meent, kan uit het e-mailbericht van Decoil Ship Management van 9 maart 2021 aan MSR, geen erkenning van het factuurbedrag worden gelezen. Dat bericht moet worden uitgelegd in het licht van de aanmaningen van MSR tot betaling van meerdere facturen.
4.11.
De voorzieningenrechter merkt op dat in de door MSR als productie 3 overgelegde factuur van 9 januari 2021 een bedrag van € 168.844,73 exclusief btw in rekening is gebracht, met verwijzing naar een “attached cost estimate”. Productie 3 bevat echter geen bijlage. Wel is er een ‘cost estimate’ van 5 januari 2021 overgelegd als productie 4 van MSR, die door MSR op die datum aan Decoil Ship Management is afgegeven. Dat kostenoverzicht telt op tot een totaalbedrag van € 141.219,07. MSR heeft ter zitting toegelicht dat het kostenoverzicht de kostprijs weergeeft en dat het verschil met het factuurbedrag volgt uit een winstopslag. Die toelichting valt niet te begrijpen. De bedragen die in het kostenoverzicht zijn vermeld met betrekking tot ‘butterworthing of cargo tanks’ en ‘removal of the cargo residues, sludge and/or sediments’ zijn overeenkomstig de tarieven in de offerte van 15 december 2020. Het ligt voor de hand dat MSR bij het afgeven van haar offerte tarieven hanteert waarin reeds een winstopslag is besloten. De voorzieningenrechter ziet dan ook vooralsnog geen grondslag voor het in rekening brengen van een winstopslag boven op de overeengekomen tarieven.
Decoil Ship Management maakt, naar voorlopig oordeel, terecht bezwaar tegen het in rekening brengen van toeslagen wegens avond- en weekendwerk. Artikel 15 lid 6 van de algemene voorwaarden bepaalt dat een dergelijke opslag alleen geldt indien werken buiten normale werkuren noodzakelijk is of door de opdrachtgever wordt verzocht. Een opdracht daartoe is gesteld noch onderbouwd en MSR heeft ook geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit enige noodzaak daartoe blijkt. Een grondslag voor de posten met betrekking tot ‘surcharge overtime’ en ‘surcharge weekend’ ontbreekt derhalve.
Van de overige posten – zijnde ‘butterworthing’ (ook die van [naam vaartuig 4] ), ‘removal of the cargo residues, sludge and/or sediments per 12 hours’, het gebruik van een ‘500 bar unit’ en de ‘marine chemist’ – is voldoende gebleken dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd en bovendien heeft Decoil Ship Management de omvang daarvan niet bestreden.
Blijkens het kostenoverzicht heeft MSR vier man ‘per 12 hours’ te werk gesteld in plaats van drie. Niet in te zien valt dat Decoil Ship Management daardoor benadeeld is. Integendeel, het overeengekomen tarief dat geldt voor drie man is namelijk in rekening gebracht.
Het voorgaande brengt met zich dat ten aanzien van een bedrag van € 129.156,67 exclusief btw (€ 156.279,57 inclusief btw), voldoende aannemelijk is dat dat in een bodemprocedure wordt toegewezen als zijnde loon waar MSR recht op heeft.
4.12.
MSR stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de gevorderde betaling van de factuur, omdat zij vreest dat Decoil Ship Management mogelijk op korte termijn zal omvallen. Decoil c.s. zijn hun grootste opdrachtgever kwijtgeraakt en de schepen van de Decoil-groep liggen al langere tijd stil in Schiedam. Decoil Ship Management heeft die stelling onweersproken gelaten. Gelet hierop en het hiervoor overwogene, heeft MSR een voldoende spoedeisend belang bij betaling door Decoil Ship Management van de factuur tot een bedrag van € 156.279,57 inclusief btw. Het door Decoil Ship Management opgeworpen restitutierisico aan de kant van MSR is onvoldoende om tot een andere belangenafweging te komen.
4.13.
De gevorderde boete van 2% over het toe te wijzen bedrag voor iedere periode van 30 dagen dat betaling achterwege blijft, is gegrond op artikel 10 lid 3 van de algemene voorwaarden. Nu Decoil Ship Management terecht bezwaar heeft gemaakt tegen de omvang van de factuur, wordt dit gedeelte toegewezen vanaf de datum van dit vonnis.
4.14.
Op grond van artikel 10 lid 9 van de algemene voorwaarden is Decoil Ship Management gehouden om op verzoek van MSR opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen die zij op haar debiteuren heeft. Met de veroordeling van Decoil Ship Management tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan MSR, is het belang van MSR bij toewijzing van deze vordering gegeven. Gezien de onwillige houding van Decoil Ship Management om die informatie af te geven, is het opleggen van een dwangsom geïndiceerd. Wel wordt de gevorderde dwangsom beperkt.
4.15.
Decoil Ship Management wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de buitengerechtelijke kosten en proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet echter onvoldoende grond om haar te veroordelen in de werkelijke kosten, zoals door MSR gevorderd. Ook al heeft MSR in de algemene voorwaarden bedongen dat Decoil Ship Management bij niet tijdige betaling de werkelijke juridische kosten is verschuldigd, heeft te gelden dat beoordeeld moet worden of de door MSR in dat kader gemaakte juridische kosten redelijk zijn en in redelijkheid zijn gemaakt. Met alleen het overleggen van een factuur van haar advocaat, zonder enige specificatie, heeft MSR dit onderdeel onvoldoende onderbouwd.
4.16.
Dat betekent dat ter zake van buitengerechtelijke incassokosten een bedrag conform de wettelijke staffel wordt toegewezen van € 2.337,80 en dat op de gebruikelijke wijze proceskosten worden berekend en toegewezen.
De proceskosten aan de zijde van MSR worden begroot op:
- dagvaarding € 97,03
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 5.313,03
De gevorderde nakosten worden toegewezen voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Decoil Ship Management om aan MSR een bedrag van € 156.279,57 te betalen, te vermeerderen met 2% over dat bedrag per aanvullende periode van 30 dagen dat betaling achterwege blijft vanaf de vonnisdatum tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Decoil Ship Management om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan MSR opgave te doen van alle bestaande en toekomstige vorderingen op haar debiteuren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat Decoil Ship Management niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt;
5.3.
veroordeelt Decoil Ship Management tot betaling aan MSR van € 2.337,80 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
5.4.
veroordeelt Decoil Ship Management in de proceskosten, aan de zijde van MSR tot op heden begroot op € 5.313,03;
5.5.
veroordeelt Decoil Ship Management in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat er betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2021.
2091 / 2009