ECLI:NL:RBROT:2021:5693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/612209 / FA RK 21-685
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot stiefouderadoptie in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot stiefouderadoptie. De verzoekers, de moeder en de stiefvader van de minderjarige, hebben een verzoek ingediend om de stiefouderadoptie van de minderjarige, geboren in 2009, door de stiefvader uit te spreken. De biologische vader, van Griekse nationaliteit, heeft nooit een rol in het leven van de minderjarige gespeeld en heeft bij notariële akte in Griekenland zijn toestemming gegeven voor de adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige de stiefvader als haar enige vader beschouwt en dat de adoptie in haar kennelijk belang is. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de stiefvader sinds 2015 in gezinsverband met de minderjarige leeft en dat de biologische vader geen enkele band met haar heeft. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de adoptie aan de geboorteakte van de minderjarige toevoegt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de stiefvader zal dragen. De proceskosten zijn voor elke partij zelf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/612209 / FA RK 21-685
Schriftelijke uitwerking van 2 juni 2021 van de mondelinge uitspraak van 20 mei 2021 betreffende adoptie
in de zaak van:
[naam moeder],
wonende te [woonplaats moeder] ,
hierna te noemen de moeder,
en
[naam stiefvader],
wonende te [woonplaats stiefvader] ,
hierna te noemen de stiefvader,
hierna gezamenlijk aangeduid als verzoekers,
advocaat mr. W.G. Nieman te Leiden.
In deze zaak is belanghebbende:
[naam 1],
zonder bekende woon-of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
hierna [naam 1] ,
niet verschenen.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 27 januari 2021;
  • het F9-formulier met bijlage van de zijde van verzoekers van 10 februari 2021.
1.2.
[naam 1] heeft binnen de daarvoor gestelde termijn geen verweerschrift ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 20 mei 2021. Daarbij zijn verschenen:
  • verzoekers, bijgestaan door hun advocaat;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam 2] , via een telefoonverbinding.
[naam 1] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.
1.4.
Een afschrift van het verzoekschrift (met bijlagen) is toegezonden aan de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De raad heeft daar niet schriftelijk op gereageerd.
1.5.
De minderjarige is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft naar aanleiding hiervan een brief geschreven.

2..De vaststaande feiten

2.1.
De minderjarige is genaamd [naam kind] .
Zij is geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] , [land] , als kind van de moeder en [naam 1] .
2.2.
De moeder, [naam 1] en de minderjarige hebben de Griekse nationaliteit. De stiefvader heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.3.
De moeder en de stiefvader zijn op 3 april 2015 gehuwd.
2.4.
De moeder oefent alleen het gezag over de minderjarige uit.

3..De beoordeling

3.1.
Stiefouderadoptie
3.1.1.
Verzoekers wensen dat de stiefouderadoptie van de minderjarige door verzoeker wordt uitgesproken.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.2.
Op grond van artikel 3 Rv komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, omdat verzoekers en de minderjarige hun woonplaats in Nederland hebben.
3.1.3.
Op grond van artikel 1:277 lid 2 tweede volzin BW is het Nederlands recht van toepassing op het adoptieverzoek.
Inhoudelijk
3.1.4.
Op grond van artikel 1:227 lid 2 BW kan een adoptieverzoek alleen door de stiefvader worden gedaan indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met de ouder van de minderjarige heeft samengeleefd. Op grond van lid 3 van dit artikel kan een adoptieverzoek slechts worden toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
3.1.5.
De rechtbank stelt vast dat de stiefvader – in ieder geval – sinds 2015 in gezinsverband met de minderjarige leeft. De minderjarige, die [naam 1] gedurende haar leven slechts enkele malen heeft gezien, beschouwt de stiefvader als haar (enige) vader. Het is ook haar wens door hem te worden geadopteerd.
De rechtbank acht de adoptie, met de raad, in het kennelijke belang van de minderjarige. [naam 1] heeft nooit enige rol in haar leven gespeeld. Op 19 december 2017 heeft [naam 1] bij notariële akte toestemming gegeven voor een adoptie van de minderjarige door verzoeker. Verzoekers hebben desgevraagd verduidelijkt dat zij hun adoptiewens in die periode bij [naam 1] hebben neergelegd, maar dat bedoelde akte verder buiten hen om tot stand is gekomen. De rechtbank stelt op grond van de akte, tegen de achtergrond van het ontbreken van enige band tussen vader en dochter, vast dat de minderjarige niets meer van [naam 1] te verwachten heeft. Gelet daarop en in aanmerking nemende dat voldaan is
aan de voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW, zal het verzoek tot adoptie van de minderjarige door verzoeker worden toegewezen. Ook de raad onderschrijft het verzoek.
3.1.6.
De ambtenaar van de burgerlijke stand zal worden gelast een latere vermelding van de stiefouderadoptie aan de geboorteakte van de minderjarige toe te voegen. Omdat de minderjarige in [land] is geboren, is in dit verband de ambtenaar van de burgerlijke stand te Den Haag de aangewezen instantie. De rechtbank zal overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:25 lid 5 BW de inschrijving van de geboorteakte in het register van geboorten van de gemeente Den Haag gelasten.
3.1.7.
De adoptiebeslissing kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Het verzoek zal op dit punt worden afgewezen.
3.2.
Geslachtsnaam
3.2.1.
Verzoekers hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam [achternaam stiefvader] zal hebben. Dit is overeenkomstig de wens van de minderjarige die deze naam al enige tijd gebruikt. De rechtbank zal deze verklaring op grond van artikel 1:5 lid 3 BW opnemen in het dictum.
3.3.
Ten overvloede
3.4.
De rechtbank overweegt ten overvloede het volgende. Nadat de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, volgt uit het systeem van de wet (artikel 1:251 lid 1 BW) dat sprake is van gezamenlijk gezag omdat verzoekers gehuwd zijn. Voor de duidelijkheid zal de rechtbank in verband met het bepaalde in artikel 2 lid 1, aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregister bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van de beschikking.
3.5.
Proceskosten
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarige [naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind] , [land] , door
[naam stiefvader] , geboren op [geboortedatum stiefvader] te [geboorteplaats stiefvader] ;
4.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag de akte van geboorte van de minderjarige in te schrijven in het register van geboorten;
4.3.
gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte;
4.4.
stelt vast dat verzoekers hebben verklaard dat de minderjarige de geslachtsnaam [achternaam stiefvader] zal hebben en gelast toevoeging van een latere vermelding daarvan aan de akte van geboorte;
4.5.
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag op voet van het bepaalde in artikel 1:20e BW;
4.6.
gelast de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
4.7.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 20 mei 2021 mondeling gegeven door mr. J.J. Klomp, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Ligthart en op 2 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.