In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot stiefouderadoptie. De verzoekers, de moeder en de stiefvader van de minderjarige, hebben een verzoek ingediend om de stiefouderadoptie van de minderjarige, geboren in 2009, door de stiefvader uit te spreken. De biologische vader, van Griekse nationaliteit, heeft nooit een rol in het leven van de minderjarige gespeeld en heeft bij notariële akte in Griekenland zijn toestemming gegeven voor de adoptie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige de stiefvader als haar enige vader beschouwt en dat de adoptie in haar kennelijk belang is. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de stiefvader sinds 2015 in gezinsverband met de minderjarige leeft en dat de biologische vader geen enkele band met haar heeft. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de adoptie aan de geboorteakte van de minderjarige toevoegt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van de stiefvader zal dragen. De proceskosten zijn voor elke partij zelf.