ECLI:NL:RBROT:2021:5695

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/617802 / JE RK 21-1195
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 mei 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2005. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 30 april 2021 een verzoek ingediend voor de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht moet worden gesteld, omdat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die zijn ontwikkeling belemmeren. De kinderrechter heeft ook geconstateerd dat [naam kind] kwetsbaar en beïnvloedbaar is, en dat hij zich heeft onttrokken aan het gezag van volwassenen en aan de hulpverlening. De Raad heeft aangegeven dat [naam kind] langer de tijd nodig heeft om te leren om het anders te doen, en dat de zorgen rondom zijn veiligheid zijn toegenomen.

De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 3 juni 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/617802 / JE RK 21-1195
datum uitspraak: 27 mei 2021

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] ,
hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder ,

gevestigd te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 30 april 2021, ingekomen bij de griffie op 30 april 2021;
- de verklaring d.d. 29 april 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 14 mei 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- het proces-verbaal van de zitting van 18 mei 2021;
- het wijzigingsverzoek van de Raad d.d. 26 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 26 mei 2021;
- de instemmende verklaring d.d. 26 mei 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 27 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , bijgestaan door mr. W.A.E.M. Amesz, die tevens voorafgaand aan de zitting apart zijn gehoord,
- de moeder,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2] ,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 3 maart 2021 is [naam kind] voorlopig onder toezicht gesteld tot 3 juni 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 3 maart 2021 voor de duur van vier weken, te weten tot 31 maart 2021. De beslissing omtrent het overig verzochte is aangehouden.
Bij beschikking van 30 maart 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met
ingang van 31 maart 2021 tot 3 juni 2021.
Ter zitting op 18 mei 2021 is de behandeling van het verzoek van 29 april 2021 aangehouden om [naam kind] in de gelegenheid te stellen te worden gehoord.

Het (gewijzigde) verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling verzocht van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden. Daarnaast heeft de Raad een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] blijkt langer de tijd nodig te hebben om te leren om het anders te doen. De Raad heeft het verzoek gesloten jeugdhulp gewijzigd van drie naar zes maanden, omdat ook tijdens de gesloten plaatsing het niet goed ging met [naam kind] . De zorgen lijken groter, dan eerder werd gedacht mede door de uitlatingen die [naam kind] heeft gedaan. De Raad maakt zich zorgen om [naam kind] zijn veiligheid vanwege zijn kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid.

De standpunten

De GI heeft het verzoek van de Raad ter zitting ondersteund.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij heel graag zou willen geloven dat [naam kind] ook nu al naar huis kan komen, maar dat de laatste tijd vaak is gebleken dat [naam kind] niet stabiel is. Er is blijkbaar een langere weg te gaan om te zien of [naam kind] op termijn kan worden thuisgeplaatst.
De advocaat van [naam kind] heeft ter zitting bepleit de machtiging gesloten jeugdhulp voor maximaal drie maanden te verlenen, zodat tegen die tijd kan worden geëvalueerd. Er is nog geen rapportage van Schakenbosch, terwijl [naam kind] daar al enige tijd verblijft.

De beoordeling

Ter zitting is geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling. De kinderrechter is op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal [naam kind] daarom onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] een kwetsbare en beïnvloedbare jongen is. Er bestaan ook zorgen rondom zijn gewetensontwikkeling. [naam kind] bagatelliseert problemen en legt veel zaken buiten zichzelf. Hij begrijpt niet dat de Raad mede door zijn eigen handelen het verzoek heeft gewijzigd. [naam kind] is weggelopen vanuit Schakenbosch en heeft zich daardoor onttrokken aan het gezag van volwassenen en aan de hulpverlening. Het was onduidelijk waar hij verbleef. [naam kind] lijkt een beperkt probleeminzicht te hebben waardoor hij in onveilige situaties kan belanden. Komende periode moet worden onderzocht welke behandeling passend is voor [naam kind] , zodat deze zo spoedig mogelijk kan worden ingezet. Binnen Schakenbosch kan hij vervolgens oefenen met het aanleren en/of versterken van vaardigheden. Gelet op het bovenstaande ziet de kinderrechter geen aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp voor kortere duur te verlenen dan is verzocht. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de gevraagde periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering gevestigd te Amsterdam tot 27 mei 2022;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 3 juni 2021 tot uiterlijk 3 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.