ECLI:NL:RBROT:2021:570

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
C/10/609556 / JE RK 20-3429
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 6 januari 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft verzocht om een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van de terugval van de moeder in middelengebruik, waardoor zij niet in staat was om voor [voornaam minderjarige] te zorgen. [voornaam minderjarige] verblijft sinds september 2020 in een pleeggezin, nadat hij eerder bij zijn oma was geplaatst.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 januari 2021 waren de vader, de moeder, een vertegenwoordigster van de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige], gezien de ernstige bedreigingen in zijn ontwikkeling door de problematiek van de moeder en de wisselingen in zijn verblijfplaats.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn om de moeder te ondersteunen bij haar verslavingsproblematiek en om de rol van de vader te onderzoeken. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met de beslissing dat de ondertoezichtstelling ingaat op 6 januari 2021 en eindigt op 6 januari 2022, en de machtiging tot uithuisplaatsing ingaat op 6 januari 2021 en eindigt op 6 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/609556 / JE RK 20-3429
Datum uitspraak: 6 januari 2021
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

mw. [naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

dhr. [naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat: mr. D.E. Oud, te Wormerveer.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van
9 december 2020, ingekomen bij de griffie op 10 december 2020.
Op 6 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. D.E. Oud;
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .
Als informant is gehoord: mw. [naam oma moederszijde] , oma moederszijde (mz).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.

Het verzoek

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden.
Tevens wordt een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Begin dit jaar heeft de moeder een terugval gehad in middelengebruik, waardoor zij niet in staat was om voor [voornaam minderjarige] te zorgen. [voornaam minderjarige] is tijdelijk bij oma mz geplaatst en verblijft sinds september 2020 in een pleeggezin. [voornaam minderjarige] heeft veel wisselingen gekend. Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over zijn perspectief. De ondertoezichtstelling is nodig om de moeder te ondersteunen bij haar persoonlijke- en verslavingsproblematiek. Ook is het belangrijk om de rol van de vader te onderzoeken. Binnenkort zal de moeder starten met detox. Daarna is het de bedoeling dat de moeder en [voornaam minderjarige] deelnemen aan een gezinsopname. De ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing zijn noodzakelijk, omdat het de komende periode nog onzeker is of de detox en gezinsopname doorgang kunnen vinden.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij de Raad. [voornaam minderjarige] is op 21 september 2020 naar een pleeggezin gegaan, omdat de opvoeding en verzorging van [voornaam minderjarige] voor oma mz te zwaar werd. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] in het pleeggezin. De vader had er moeite mee dat [voornaam minderjarige] in een pleeggezin werd geplaatst, waardoor er een periode geen omgang heeft plaatsgevonden. Op 17 december 2020 is er een begeleid bezoek geweest, dat goed is verlopen. Rond 21 januari 2021 zal de moeder met [voornaam minderjarige] naar de gezinsopname gaan. Het is belangrijk dat de moeder zich 100% wil inzetten en open staat voor hulpverlening na afloop van de gezinsopname.
De vader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij een grotere rol in het leven van [voornaam minderjarige] wil hebben. Hij wil de erkenning en het gezag realiseren. De moeder heeft toestemming gegeven voor erkenning, maar nog niet voor het gezag. Ook wenst de vader dat [voornaam minderjarige] bij hem komt wonen en omgang heeft met de moeder of een vorm van co-ouderschap. Toen [voornaam minderjarige] bij oma mz woonde, had de vader iedere week omgang met [voornaam minderjarige] . Toen [voornaam minderjarige] in een pleeggezin werd geplaatst, voelde de vader zich gepasseerd en verdrietig. De vader staat achter het verzoek van de Raad.
Desgevraagd geeft de oma mz ter zitting aan dat zij veel heeft meegemaakt, waardoor de opvoeding en verzorging van [voornaam minderjarige] te zwaar werd. Het was een heel moeilijke beslissing voor oma mz, maar zij heeft in het belang van [voornaam minderjarige] gehandeld.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b (BW).
Op dit moment wordt [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [voornaam minderjarige] is geboren met een hernia diafragmatica, waarvoor hij direct na de geboorte is geopereerd en begin 2020 een zware operatie heeft ondergaan. Daarnaast is bij de moeder sprake van verslavings- en persoonlijke problematiek. De moeder heeft van haar 13e tot 28e jaar harddrugs gebruikt. Sindsdien is zij 10 jaar clean geweest. Begin 2020 is zij echter teruggevallen in het drugsgebruik en kreeg zij last van stemmingswisselingen en depressieve gevoelens. Omdat de moeder destijds onvoldoende in staat was om voor [voornaam minderjarige] te zorgen, is hij bij oma mz geplaatst en verblijft hij sinds 21 september 2020 in een pleeggezin. [voornaam minderjarige] ontwikkelt zich momenteel positief. De komende periode is het de bedoeling dat de moeder zal starten met detox, zodat zij kan afkicken van alle middelen. Vervolgens zullen de moeder en [voornaam minderjarige] deelnemen aan een gezinsopname. Het is belangrijk dat de moeder alle hulpverlening accepteert en meewerkt met de hulpverlening. Daarnaast is het belangrijk dat [voornaam minderjarige] zijn vader beter leert kennen en dat er duidelijkheid komt over de rol van de vader. De inzet van een jeugdbeschermer is daarom noodzakelijk om de benodigde hulpverlening in te zetten en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te volgen. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Aangezien het nog onzeker is of de detox en gezinsopname door kunnen gaan en [voornaam minderjarige] op dit moment nog niet terug naar de moeder kan, zal de kinderrechter machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg verlenen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter neemt aan dat van deze machtiging slechts gebruik gemaakt zal worden, zolang de gezinsopname nog niet zal zijn gerealiseerd. Gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] is het belangrijk dat binnen zes maanden duidelijkheid komt over zijn toekomstperspectief.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 6 januari 2021 tot 6 januari 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 6 januari 2021 tot 6 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 15 januari 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.