ECLI:NL:RBROT:2021:5707

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/615725 / JE RK 21-770
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van pleegouders tot voogden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 juni 2021 een beschikking gegeven over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kind, geboren in 2018, en de benoeming van de pleegouders tot voogden. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 19 januari 2021 een verzoek ingediend tot gezagsbeëindiging, waarbij de pleegouders bereid waren om de voogdij op zich te nemen. De moeder, die een moeilijke periode heeft doorgemaakt, heeft ingestemd met het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind al sinds de geboorte in een pleeggezin verblijft en dat de moeder niet in staat is om een stabiele opvoedingsomgeving te bieden. De rechtbank oordeelde dat het gezag van de moeder beëindigd moest worden, omdat het kind in haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. De pleegouders zijn benoemd tot voogden, waarbij de moeder betrokken blijft in het leven van het kind. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/615725 / JE RK 21-770
Datum uitspraak: 1 juni 2021

Beschikking van de rechtbank over de gezagsbeëindiging

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen: [naam kind] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam pleegouders] ,

hierna te noemen: de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van
19 januari 2021, ingekomen bij de griffie op 20 januari 2021.
Op 1 juni 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de rechtbank de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de pleegouders;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] .
De jeugdbeschermer [naam 2] heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 22 januari 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 22 oktober 2021.
[naam kind] verblijft al sinds haar geboorte in het huidige perspectiefbiedende pleeggezin. Vanaf 22 januari 2019 is deze plaatsing geformaliseerd met een machtiging tot uithuisplaatsing.
De maatregelen duren nog steeds voort.
De pleegouders hebben zich bij brief van 20 januari 2021 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de moeder te beëindigen en de pleegouders tot voogden over [naam kind] te benoemen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder heeft een vervelende periode gekend. [naam kind] is ontstaan uit een onvrijwillige bevruchting. De moeder heeft vanwege haar culturele achtergrond de zwangerschap en de geboorte van [naam kind] geheim gehouden. [naam kind] is kort na haar geboorte in het huidige pleeggezin geplaatst. Zij ontwikkelt zich daar positief. Het toekomstperspectief van [naam kind] ligt niet bij de moeder. Nog steeds is moeders netwerk – een enkele uitzondering daargelaten – niet op de hoogte van het bestaan van [naam kind] . Het is belangrijk dat er duidelijkheid komt voor [naam kind] . De aanvaardbare termijn is verstreken. De pleegouders zijn bereid om de voogdij op zich te nemen.

De standpunten

De moeder is het eens met het verzoek.
De pleegouders zijn het eens met het verzoek. De pleegouders vinden het een eer dat de moeder hen het vertrouwen geeft om de voogdij over [naam kind] te dragen. De moeder wordt betrokken bij het leven van [naam kind] . De situatie zoals die nu is zal niet snel veranderen.
De GI heeft ter zitting ingestemd met het verzoek.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] al vanaf haar geboorte opgroeit in het huidige, perspectief biedende pleeggezin. De moeder is door seksueel geweld ongewenst zwanger geraakt. De zwangerschap en de geboorte van [naam kind] heeft de moeder geheim gehouden voor haar sociale leefomgeving. Alleen de grootouders moederszijde zijn op de hoogte gebracht. In eerste instantie wilde de moeder niet voor [naam kind] zorgen, maar later kreeg zij toch gevoelens voor [naam kind] . De periode daaropvolgend is echter gebleken dat de moeder onvoldoende in staat is om [naam kind] een stabiele opvoedingsomgeving te bieden. Hoewel de moeder veel liefde heeft voor [naam kind] , is zij onvoldoende beschikbaar als opvoeder voor [naam kind] .
Het perspectief van [naam kind] is gelegen in het huidige, perspectief biedende pleeggezin. Zij ontwikkelt zich daar positief en is gehecht aan de pleegouders. De pleegouders kunnen goed aansluitend bij de ontwikkelingsbehoeften van [naam kind] en bieden haar veiligheid, structuur en duidelijkheid die zij nodig heeft. De moeder heeft ter zitting aangegeven achter de beslissing van de Raad te staan, dat [naam kind] zal opgroeien in het huidige pleeggezin.
Voor [naam kind] is de aanvaardbare termijn inmiddels verstreken. De gezagsbeëindiging van de moeder zal [naam kind] duidelijkheid bieden over waar zij opgroeit.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen. Daarbij merkt de rechtbank op dat de beëindiging van het gezag van de moeder over [naam kind] , niets afdoet aan het feit dat de moeder altijd de moeder van [naam kind] zal blijven. Dit wordt ook door de pleegouders ter zitting onderschreven.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, BW een voogd over haar te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de pleegouders tot voogden over [naam kind] benoemd dienen te worden. De pleegouders hebben verklaard dat zij graag bereid zijn de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de pleegouders moeten worden belast met de voogdij over [naam kind] . De pleegouders hebben aangegeven dat zij de moeder blijven betrekken in het leven van [naam kind] .
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276 lid 1 BW wordt de moeder veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de moeder tot aan haar gezagsbeëindiging het bewind voerde over het vermogen van [naam kind] .
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat een wijziging in de gezagsvoorziening als de onderhavige, waarbij een natuurlijk persoon met de voogdij wordt belast, niet van rechtswege verandering brengt in de reeds uitgesproken ondertoezichtstelling. Nu daarover geen verzoeken aan de kinderrechter voorliggen, loopt de ondertoezichtstelling in dit geval dus door tot 22 oktober 2021.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] over [naam kind] ;
benoemt tot voogden over genoemde minderjarige:
[naam pleegmoeder] , geboren op [geboortedatum pleegmoeder] te [geboorteplaats pleegmoeder] en [naam pleegvader] , geboren op [geboortedatum pleegvader] te [geboorteplaats pleegvader] ;
veroordeelt de moeder aan de voogden rekening en verantwoording af te leggen van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] ;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2021 door mr. M. van Kuilenburg, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 10 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.