ECLI:NL:RBROT:2021:5775

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/617329 / FA RK 21-3167
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die onder behandeling is bij Antes. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 22 april 2021 opgelegde crisismaatregel, omdat de betrokkene onvoldoende medicatietrouw vertoonde en er een ernstig risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing bestond. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, onder andere door psychotische decompensaties en gevaarlijk gedrag van de betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De beschikking is op 26 april 2021 mondeling gegeven door rechter L.M. Coenraad en op 3 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/617329 / FA RK 21-3167
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 april 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende bij Antes, locatie Poortmolen te Capelle aan den IJssel,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 april 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 22 april 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 22 april 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 22 april 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz;
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding, met behulp van [naam tolk] , tolk Engels, gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam (waarnemend) psychiater] , (waarnemend) psychiater, en
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is bekend met forse psychotische decompensaties. Tijdens de vorige psychotische episode in 2019 is betrokkene uit het raam gesprongen en tijdens een eerdere psychose in 2018 heeft betrokkene zijn hond omgebracht. Betrokkene dacht dat de duivel in zijn hond zat en stemmen hebben hem vervolgens de opdracht gegeven de hond te doden. Door de depotmedicatie is betrokkene een lange tijd stabiel geweest. Betrokkene wilde echter stoppen met de medicatie, waarna hij in overleg met de ambulante behandelaar is gestopt met de medicatie. Vervolgens is betrokkene gedecompenseerd met psychotische religieuze overtuigingen tot gevolg. Aan het begin van de opname was het nauwelijks mogelijk om contact te maken met betrokkene. Het ene moment lag betrokkene schuddend op de grond, waarna betrokkene wederom een starende positie aannam. Hierdoor ontstond de verdenking op katatonie. Door de medicamenteuze behandeling is het momenteel mogelijk om met betrokkene goed te communiceren en alhoewel de psychose is verminderd, is het toestandsbeeld van betrokken nog onvoldoende verbeterd om hem met ontslag te laten gaan. Per 3 mei 2021 zou betrokkene kunnen beginnen met een nieuwe baan. De behandelaar heeft de intentie betrokkene zo snel als mogelijk met ontslag te laten gaan indien het toestandsbeeld het toelaat.
2.2.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie met een psychotische decompensatie en een verdenking van katatonie.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, bij opname;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, te weten betrokkene moet ambulante behandelcontacten toestaan en daaraan meewerken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gemotiveerd en de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Momenteel is er maximale aandrang nodig om betrokkene de medicatie te laten innemen en krijgt betrokkene nog veel sederende medicatie. De behandelaar denkt dat betrokkene momenteel onvoldoende medicatietrouw is, waardoor het ernstig nadeel nog niet met een ambulante behandeling weg kan worden genomen. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na de datum van deze beschikking.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 mei 2021.
Deze beschikking is op 26 april 2021 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 3 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.