In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er signalen waren van een bedreigde ontwikkeling van de kinderen. De ouders zijn het niet eens over het gezag en de omgangsregeling, wat heeft geleid tot een verzoek tot onderzoek door de rechtbank. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen getuige zijn geweest van huiselijk geweld en dat er sprake is van mishandeling door de vader. De vader heeft lange tijd geen contact gehad met de kinderen, wat hun hechting en ontwikkeling negatief beïnvloedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door ingrijpende levensgebeurtenissen en de complexe gezinsproblematiek. De kinderrechter heeft besloten dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk is om het contact tussen de kinderen en de vader te herstellen en heeft de ondertoezichtstelling toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.