ECLI:NL:RBROT:2021:5827

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
10/775002-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor politieambtenaar wegens ontucht en schending ambtsgeheim

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een politieambtenaar die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met minderjarigen en het schenden van zijn ambtsgeheim. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het op de mond zoenen en knuffelen van een minderjarige jongen, het versturen van seksueel getinte beelden naar een 11-jarig jongetje, en het verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen van een ander minderjarig kind. Daarnaast had hij, zonder enige aanleiding vanuit zijn politietaak, kentekens van auto’s opgevraagd in een politiecomputersysteem en deze informatie gedeeld met familie en vrienden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele punten die niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de rol van de verdachte als politieambtenaar. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij een forensische kliniek.

De rechtbank nam in haar overwegingen ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee, waaronder een psychologische rapportage die een pedofiele stoornis vaststelde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet afdeed aan de ernst van de gepleegde feiten. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de verdachte de kans gegeven om zijn leven weer op de rails te krijgen, mits hij zich aan de opgelegde voorwaarden houdt.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/775002-21
Datum uitspraak: 21 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. S. Meeuwsen, advocaat te Gorinchem.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.E.I. Steen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (ten aanzien van [naam slachtoffer 1] ), 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde;
  • vrijspraak van het onder 1 (ten aanzien van [naam slachtoffer 2] ) tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan reclasseringstoezicht (daaronder begrepen huisbezoeken en controles van computers en andere digitale gegevensdragers), ambulante behandeling bij een Forensische Polikliniek, een contactverbod met de minderjarigen die in de tenlastelegging worden genoemd, een verbod om rechtstreeks te werken met kinderen en zich onthouden van individueel contact met minderjarigen, seksueel getint communiceren met minderjarigen, gedragingen die zijn gericht op digitale omgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen of waar over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2, 5 en 6 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de tenlastegelegde ‘grooming’ wettig en overtuigend kan worden bewezen door de inhoud van de chats, in het bijzonder betreffende de logeerpartijen die de verdachte organiseerde, de verklaring van de verdachte en de omstandigheden dat hij eten en drank insloeg.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte maakte deel uit van de appgroep ‘ [naam chatgroep] ’. In deze groep zijn verscheidene chats gevoerd tussen de verdachte en drie minderjarigen over logeren bij de verdachte. Uit deze chats blijkt dat er verscheidene logeerfeestjes bij de verdachte thuis zijn geweest. Ook zijn in deze groepsapp seksueel getinte afbeeldingen en filmpjes gedeeld, ook door de verdachte. Dit betekent dat de feitelijke gedragingen uit het onder 3 tenlastegelegde feit kunnen worden bewezen. Uit de chats of de rest van het dossier valt echter niet op te maken dat de verdachte deze ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met (een van) deze minderjarige(n) te plegen of een afbeelding te vervaardigen van een seksuele gedraging waarbij (een van) deze minderjarige(n) was/waren betrokken. Uit de stukken in het dossier blijkt ook niet dat er tijdens deze logeerfeestjes ontuchtige handelingen met (een van) deze minderjarige(n) zijn gepleegd.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaarding feit 1
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] weliswaar gekust en/of geknuffeld heeft, maar daarbij geen seksuele intenties had. Zij hebben ook geen van beiden verklaard dat zij de kussen en/of knuffels als onaangenaam ervaren hebben. Daarom kan niet van ontuchtig handelen door de verdachte worden gesproken.
4.3.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte [naam slachtoffer 2] heeft gekust of geknuffeld. Hoewel de contacten soms ver gaan, kan niet worden gesproken van ontuchtelijke handelingen. Van dit onderdeel zal de verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van [naam slachtoffer 1] geldt dat uit het dossier niet blijkt dat hij het kussen/knuffelen door de verdachte als onaangenaam heeft ervaren. Zijn subjectieve beleving is echter niet van doorslaggevend belang voor beantwoording van de vraag of het handelen van de verdachte als ontuchtig moet worden gekwalificeerd. Criterium daarvoor is of dat handelen strijdt met sociaal-ethische normen inzake seksueel gedrag. Volgens dit criterium moet naar het oordeel van de rechtbank in elk geval het omhelzen en op de mond zoenen van [naam slachtoffer 1] als ontuchtig worden aangemerkt, nu dit gelet op het leeftijdsverschil, geen normale blijk van genegenheid is. De intenties van de verdachte - die ter terechtzitting zelf zijn handelen “niet slim” heeft genoemd - doen in dit verband niet ter zake.
4.3.3.Conclusie
De rechtbank zal de verdachte veroordelen ter zake van het op de mond zoenen en knuffelen van [naam slachtoffer 1] en hem van de overige tenlastegelegde handelingen vrijspreken.
4.4.
Bewijswaardering feit 4
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte geen strafrechtelijk verwijt valt te maken, zodat vrijspraak dient te volgen. In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat het desbetreffende materiaal aan geïndividualiseerde jeugdigen is gestuurd en in de tweede plaats moet worden vastgesteld dat vertoning van dat materiaal schadelijk te achten was voor die jeugdigen, waarvan in de context van de bewuste chats niet blijkt. De enkele omstandigheid dat materiaal als pornografisch gekwalificeerd kan worden, brengt niet mee dat de vertoning daarvan schadelijk te achten is.
4.4.2.
Beoordeling
Artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht is bedoeld ter bescherming van de (in het algemeen kwetsbare) jeugdige tegen ongewenste beïnvloeding. De verdachte heeft seksueel getinte foto’s en video’s doorgestuurd naar minderjarigen, waaronder [naam slachtoffer 2] , Jan en [naam slachtoffer 1] , die op dat moment respectievelijk 15 en 16 jaar oud waren. Uit de chatgesprekken en de seksueel getinte foto’s en video’s, die de minderjarigen aan de verdachte stuurden, leidt de rechtbank af dat het versturen van dit materiaal voor deze minderjarigen leeftijdsadequaat was; zij hebben ook niet te kennen gegeven dat zij daardoor overvallen of in verlegenheid gebracht werden. Daarom kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat het delen van dit materiaal door de verdachte voor de jeugdigen in de appgroep schadelijk te achten was. Het was - het leeftijdsverschil tussen de verdachte en de jeugdigen in aanmerking genomen - zonder meer ongepast, maar de verdachte treft daarvan geen strafrechtelijk verwijt.
Dat geldt echter niet voor het versturen via Instagram van een foto van (een deel van) het ontblote geslachtsdeel van de verdachte en het versturen van in totaal drie filmpjes, waarop te zien was dat de verdachte zichzelf aftrok, naar het 11-jarige jongetje [naam slachtoffer 3] . [naam slachtoffer 3] heeft hierover verklaard dat hij het raar vond en er van schrok. De rechtbank oordeelt dat het versturen van dit materiaal door de verdachte naar [naam slachtoffer 3] wel degelijk schadelijk is te achten voor hem en daarom strafrechtelijk verwijtbaar is aan de verdachte.
4.4.3.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van het versturen van pornografische/seksueel getinte foto’s en video’s aan de minderjarige jongens van 15 en 16 jaar en worden veroordeeld voor het versturen van een foto en video’s van zijn eigen ontblote geslachtsdeel naar de op dat moment 11-jarige [naam slachtoffer 3] .
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 15 september 2015 tot en met 25 februari 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2001), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het
- het op de mond zoenen/kussen van die [naam slachtoffer 1]
- het omhelzen/knuffelen van die [naam slachtoffer 1] ;
2.
hij in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 7 februari 2020 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , meermalen, telkens afbeeldingen te weten video’s/filmbeelden van seksuele gedragingen, waarbij iemand, te weten [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2008 die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: masturberen;
4.
hij in de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , via sociale media afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten
- een foto en video’s/filmbeelden van zijn, verdachtes, ontblote penis
heeft verstuurd aan een minderjarige van wie hij wist dat deze persoon jonger wa
sdan zestien jaar;
5.
hij in de periode van 27 maart 2016 tot en met 20 september 2018 in Nederland telkens opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, te weten in het politiesysteem BVI-IB is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, immers heeft hij gebruik gemaakt van een gebruikersnaam en een wachtwoord die hem ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en heeft hij zich met die gebruikersnaam en dat wachtwoord toegang verschaft, met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en was toegestaan, en vervolgens heeft hij gegevens die waren opgeslagen voor anderen overgenomen, immers heeft hij, verdachte die vertrouwelijke informatie, te weten, onder meer, informatie omtrent:
- kentekens [kentekennummer 1] , [kentekennummer 2] , [kentekennummer 3] , [kentekennummer 4] , [kentekennummer 5] , [kentekennummer 6]
uit een politiesysteem opgeschreven;
6.
hij in de periode van 27 maart 2016 tot en met 20 september 2018 in Nederland telkens geheimen, waarvan hij, verdachte, wist dat hij uit hoofde van ambt, te weten politieambtenaar, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte, meermalen de uitkomsten van raadplegingen over kentekens die niet relevant waren voor de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de Nationale
Politie, verstrekt aan particuliere derden, te weten zijn, verdachtes, familie en een vriend , te weten informatie met betrekking tot kentekens van personenauto’s.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
4. een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar, meermalen gepleegd;
5. computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die worden overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor een ander overneemt, meermalen gepleegd;
6. opzettelijk een geheim schenden, waarvan hij weet dat hij uit hoofde van ambt verplicht is het te bewaren, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf, die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft een minderjarige jongen op de mond gezoend en hem geknuffeld. Ontuchtige handelingen, van welke aard en intensiteit dan ook, vormen een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kunnen, naar de ervaring leert, leiden tot (blijvende) psychische schade doordat hun onbelemmerde seksuele ontwikkeling verstoord wordt.
Bovendien heeft de verdachte een foto en video’s/filmbeelden van zijn ontblote penis gestuurd aan een 11-jarige jongen met wie hij ook computerspelletjes speelde. De vertoning van dergelijke afbeeldingen is schadelijk te achten voor personen beneden de zestien jaar.
Door de wetgever is de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen jonger dan 16 jaar dan ook uitdrukkelijk beschermd. Tegen feiten als de onderhavige dient streng en consequent te worden opgetreden.
Voorts heeft de verdachte zich in een periode van een half jaar schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen van dezelfde 11-jarige jongen. De jongen is overgehaald om filmpjes van zijn ontblote geslachtsdeel te sturen, terwijl hij zichzelf aftrok. Het is evident dat het voor jonge kinderen schadelijk kan zijn als zij op veel te jonge leeftijd worden verplicht om kennis te maken met hun eigen seksualiteit en dat zij hier later spijt van kunnen krijgen. Dergelijk misbruik, waaronder het verleiden van minderjarigen om hieraan deel te nemen, dient te worden bestreden.
Ten slotte heeft de verdachte -in zijn hoedanigheid als politieambtenaar- op verzoek van familie en een vriend een aantal bevragingen gedaan naar kentekens van auto’s in een computersysteem van de politie, zonder dat daartoe vanuit de uitoefening van de politietaak enige aanleiding bestond. Daarnaast heeft de verdachte zijn ambtsgeheim geschonden door deze informatie met hen te delen.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.2.2.
Rapportages
Psycholoog [naam psycholoog] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 7 mei 2021. Dit rapport houdt onder meer in dat bij de verdachte een psychische stoornis in de vorm van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type is vastgesteld en dat hij problemen heeft op het gebied van coping.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte de hem tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij wordt - met enige voorzichtigheid - als matig/hoog geduid. Behandeling is dan ook geïndiceerd. Een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek in het kader van bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht wordt het meest geschikt geacht.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 juni 2021. In dit rapport wordt de door de psycholoog geïndiceerde ambulante behandeling binnen een forensisch psychiatrische kliniek onderschreven en noodzakelijk geacht om meer inzicht te krijgen in het delictgedrag. Geadviseerd wordt om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno.
De rechtbank heeft acht geslagen op bovenstaande rapporten.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, legt de rechtbank die conclusies aan haar oordeel ten grondslag. De rechtbank zal de verdachte de onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten daarom verminderd aan hem toerekenen.
Gezien de ernst van de feiten kan daarop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte de consequenties van zijn handelen inmiddels ervaart. Hij heeft zijn hele leven toegeleefd naar en gewerkt bij de politie en is daar als gevolg van de thans bewezenverklaarde feiten inmiddels ontslagen. Bovendien is hij gestopt met zijn werk als vrijwilliger bij de speeltuin in het dorp, waar hij al van kinds af aan mee verbonden was en zal hij op zoek moeten naar ander werk, (deels) andere vrienden en andere hobby’s.
Nu zowel de psycholoog als de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd, zal de rechtbank niet als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte verplicht wordt om zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers. Ter onderbouwing van deze beslissing verwijst de rechtbank naar een arrest van de Hoge Raad van 23 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:302. De Hoge Raad overweegt in dit arrest dat een bijzondere voorwaarde als bedoeld in artikel 14c tweede lid onder 14° van het Wetboek van Strafrecht het gedrag van de veroordeelde dient te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht (vgl. HR 26 november 1968, ECLI:NL:HR:1968: AB6079, NJ 1970/123). Daarvan is bij de door de reclassering geadviseerde en door de officier van justitie gevorderde voorwaarde naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Zoals de Hoge Raad heeft overwogen is het toezicht op de naleving van voorwaarden separaat geregeld en kan een bijzondere voorwaarde in de zin van artikel 14c tweede lid onder 14º van het Wetboek van Strafrecht niet geacht worden gedrag te omvatten dat in feite overeenkomt met het meewerken aan door de politie uit te oefenen dwangmiddelen op de veelomvattende en ingrijpende wijze zoals in de onderhavige voorwaarde is geformuleerd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt teruggave aan de verdachte van alle inbeslaggenomen goederen, waarop geen strafbaar materiaal is aangetroffen.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft opgemerkt dat zich in het dossier geen beslaglijst bevindt en dat de rechtbank om die reden geen beslissing kan nemen op het beslag. De officier van justitie zegt toe om samen met de verdediging te gaan kijken naar de inbeslaggenomen goederen, waarna de goederen waarop geen verboden materiaal is aangetroffen zullen worden teruggegeven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De verdediging ingestemd met de toezegging van de officier van justitie aangaande het beslag. Gelet hierop zal de rechtbank geen beslissing nemen op het beslag.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 138ab, 240a, 240b, 247, 272 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen 48 uur na ingang van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland en zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, zo lang en zo vaak als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen voor zijn problematiek bij een forensisch psychiatrische kliniek als De Waag, Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar in de kliniek verantwoord vindt;
de veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde zal gedurende de proeftijd niet werkzaam zijn in functies waarin hij direct met minderjarigen te maken heeft;
de veroordeelde onthoudt zich van contact met minderjarigen, tenzij de contacten onvermijdelijk zijn (bijvoorbeeld met familie), maar dan zorgt de veroordeelde dat derden hierbij aanwezig zijn, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.H.S. Duinkerke, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juni 2021.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2015 tot en met 25 februari 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten
[naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2001) en
[naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002) en
één of meer (onbekend gebleven) personen beneden de leeftijd van zestien jaren, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het
- het op en/of rond de mond zoenen/kussen van die [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 1] en/of anderen
- het omhelzen/knuffelen van die [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 1] en/of anderen
- het via social media contact zoeken en/of onderhouden met die [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 1] en/of anderen
- het door die [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en/of anderen laten aanraken en/of betasten van het eigen geslachtsdeel
- die [naam slachtoffer 2] , [naam slachtoffer 1] en/of anderen ertoe bewegen om aan hem, verdachte, één of meer foto’s/films van voornoemde seksuele handelingen en/of van zijn/hun (deels) ontblote lichaam toe te sturen althans te tonen;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 7 februari 2020 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland
meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten foto’s en video’s/filmbeelden van seksuele gedragingen, waarbij iemand, te weten [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2008), en een of meer (onbekend gebleven) anderen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, is/zijn betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het masturberen en ejaculeren, althans het betasten/aanraken van het eigen geslachtsdeel;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan één of meer personen, die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die personen te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging te vervaardigen, waarbij die personen waren betrokken, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft
ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door, onder meer,
- een groepschat met de naam “ [naam chatgroep] ” te starten waarin één of meer personen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, deelnamen
- in die groepschat die deelnemers bij hem, verdachte, thuis uit te nodigen voor een logeerweekend,
- in die groepschat pornografische afbeeldingen te delen met de deelnemers
- tweemaal, althans meermalen, met die personen beneden de zestien jaar, af te spreken bij hem, verdachte, thuis;
art 248e Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2015 tot en met 28 februari 2021 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland via sociale media een of meer afbeeldingen waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten: -onder meer-
- ( een) fotos en videos/filmbeelden van zijn, verdachtes, ontblote penis en
- pornografische/seksueel getinte foto’s en videos/filmbeelden, althans foto’s en of video’s/filmbeelden die seksuele gedragingen bevatten, heeft verstuurd/vertoond aan een of meer minderjarigen, van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze personen jonger waren dan zestien jaar, bestaande die seksuele gedragingen uit
- het vaginaal, anaal of oraal penetreren met de penis of vingers of voorwerpen van het lichaam van een of meer personen, en/of
- het betasten van de geslachtdelen, borsten of billen van een of meer personen;
art 240a Wetboek van Strafrecht
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2016 tot en met 20 september 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in één of meer (delen van) geautomatiseerde werken, te weten in de systemen van de RDW en het politiesysteem BVI-IB, in elk geval één of meer (delen van) servers van de Nationale Politie, is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, immers heeft hij gebruik gemaakt van een gebruikersnaam en een wachtwoord die hem ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan, en heeft hij zich met die gebruikersnaam en dat wachtwoord toegang verschaft, met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersnaam en dat wachtwoord ter beschikking stonden en was toegestaan, en (vervolgens) heeft hij gegevens die waren opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van (delen van) die geautomatiseerde werken waarin hij zich wederrechtelijk bevond, voor zichzelf en voor anderen overgenomen of opgenomen, immers heeft hij, verdachte die (vertrouwelijke) informatie, te weten, onder meer, informatie omtrent:
- kentekens [kentekennummer 1] , [kentekennummer 2] , [kentekennummer 3] , [kentekennummer 4] , [kentekennummer 5] , [kentekennummer 6] en [kentekennummer 7]
in elk geval (vertrouwelijke) informatie omtrent een of meer kentekens uit een of meer politiesystemen geëxporteerd, geprint, naar zichzelf gemaild of opgeschreven;
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 2 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 maart 2016 tot en met 20 september 2018 te [plaats delict] , gemeente [gemeente] , althans (elders) in Nederland (telkens) één of meer geheimen, waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep en/of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt en/of beroep, te weten politieambtenaar bij de [naam afdeling nationale politie] , verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, immers heeft hij, verdachte, (meermalen) de uitkomsten van (malafide) raadplegingen over één of meer kentekens (die niet relevant waren voor de uitoefening van zijn werkzaamheden voor de Nationale
Politie), verstrekt aan (particuliere) derden, te weten zijn, verdachtes, familie en/of vriend(en) althans aangewend voor privégebruik, te weten informatie met betrekking tot kentekens van personenauto’s;
art 272 lid 1 Wetboek van Strafrecht