In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 juni 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 19 april 2021 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De feiten wijzen op een onrustige thuissituatie voor [naam kind], die bij zijn moeder woont. Er zijn zorgen over de stabiliteit van de thuissituatie, de relatie tussen de moeder en haar stiefvader, en de schoolgang van [naam kind]. De Raad heeft geconstateerd dat de moeder zich inzet voor [naam kind], maar dat zij niet in staat is om de nodige structuur en duidelijkheid te bieden. Er zijn echter positieve ontwikkelingen, zoals de recente omgang tussen [naam kind] en zijn vader en de openheid van de moeder over de biologische vader van [naam kind].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind] door de instabiliteit en onzekerheid in zijn leven. De ouders dienen samen met de GI te werken aan stabiliteit en structuur in het leven van [naam kind]. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van negen maanden, met de beslissing dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.