ECLI:NL:RBROT:2021:5911

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
C/10/615106 / JE RK 21-657 en C/10/619929 / JE RK 21-1553
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], en de verlening van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, zijn ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland Zuid aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] onder toezicht is gesteld en dat er eerder machtigingen tot uithuisplaatsing zijn verleend. De ouders hebben ingestemd met de verzoeken van de gecertificeerde instelling, die heeft verzocht om de verlenging van de uithuisplaatsing en de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. Er is sprake van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige belemmeren. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 28 oktober 2021 en de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, met als doel de veiligheid van [voornaam minderjarige] en zijn gezin te waarborgen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/615106 / JE RK 21-657 en C/10/619929 / JE RK 21-1553
Datum uitspraak: 11 juni 2021
Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland Zuid,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

mw. [naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,

dhr. [naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 maart 2021 met zaaknummer C/10/615106 / JE RK 21-657, ingekomen bij de griffie op 17 maart 2021;
- de beschikking van de kinderrechter van 13 april 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de beschikking van de kinderrechter van 22 april 2021;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 3 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 3 juni 2021;
- de verklaring d.d. 8 juni 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 9 juni 2021 met zaaknummer C/10/619929 / JE RK 21-1553, ingekomen bij de griffie op 10 juni 2021;
- de instemmende verklaring d.d. 10 juni 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 11 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling behandeld met gesloten deuren.
Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat mr. E.J. van Pelt;
- de vader;
- de moeder;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft bij Schakenbosch.
Bij beschikking van 13 april 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd tot 28 april 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 februari 2021 ook de machtiging verlengd tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 28 juni 2021. Het overige deel van de beslissing is aangehouden.
Bij beschikking van 22 april 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 22 juni 2021.

De verzoeken

Ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek met zaaknummer C/10/615106 / JE RK 21-657
Thans dient te worden beslist of het verblijf van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder dient te worden voortgezet voor de duur van zes maanden. De GI heeft verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI handhaaft het resterende deel van het verzoek.
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/619929 / JE RK 21-1553
De GI verzoekt een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI handhaaft het verzoek en licht beide verzoeken als volgt toe. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] kan profiteren van de hulpverlening en begeleiding bij Auriga. [voornaam minderjarige] heeft goede stappen gezet tijdens zijn verblijf bij Schakenbosch en Auriga. Daarnaast is het positief dat [voornaam minderjarige] beter communiceert met zijn jeugdbeschermer. [voornaam minderjarige] is gemotiveerd om naar Auriga te gaan, zich aan de voorwaarden te houden en niet meer weg te lopen.

De standpunten

De ouders stemmen in met de verzoeken van de GI. [voornaam minderjarige] gaat met grote stappen vooruit. Het is van belang dat hij bij Auriga de hulp krijgt die nodig is.
[voornaam minderjarige] stemt, mede bij monde van zijn advocaat, in met de verzoeken van de GI. [voornaam minderjarige] is gemotiveerd om naar Auriga te gaan. Het is goed dat er een stok achter de deur komt in de vorm van de voorwaardelijke machtiging.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/619929 / JE RK 21-1553 en het aangehouden deel van het verzoek met zaaknummer C/10/615106 / JE RK 21-657

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat hier sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet, alwaar is bepaald dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp kan worden verleend als naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. De opneming en het verblijf dient dan noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid kan alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
Bij [voornaam minderjarige] is er sprake van heel forse problematiek, zowel kindeigen als gedragsmatig. De ingewikkelde problematiek van [voornaam minderjarige] overstijgt de opvoedvaardigheden van zijn ouders. Het lukte de ouders in het verleden amper om escalaties in de thuissituatie te voorkomen waardoor de thuissituatie voor alle gezinsleden niet meer veilig was. De situatie was zo zorgelijk dat om de noodzakelijke hulpverlening te effecturen en de veiligheid te waarborgen [voornaam minderjarige] vanaf 28 februari 2021 bij Auriga is geplaatst. Vervolgens is gebleken dat wanneer [voornaam minderjarige] wegliep bij Auriga waarna de ouders de veiligheid in de thuissituatie onvoldoende konden waarborgen omdat zij niet bij machte waren [voornaam minderjarige] weer terug te laten gaan naar Auriga. Nadat [voornaam minderjarige] meermaals is weggelopen bij Auriga heeft hij vanaf 13 april 2021 bij Schakenbosch in de gesloten jeugdhulp verbleven.
De kinderrechter stelt vast dat sinds zijn verblijf bij Schakenbosch het gedrag van [voornaam minderjarige] aanzienlijk is verbeterd en dat de stabiliteit en rust zijn hersteld. Er zijn grote stappen gezet en [voornaam minderjarige] verdient daar alle complimenten voor, maar de kinderrechter is met de GI, de ouders en [voornaam minderjarige] nog wel van mening dat [voornaam minderjarige] nog gebaat is bij verblijf bij Auriga en het daar geboden behandeltraject. De doelen van de machtiging tot uithuisplaatsing zoals die zijn benoemd in de beschikkingen van de kinderrechter van 1 februari 2021 en 13 april 2021 zijn niet allemaal behaald. Het is nog altijd van belang dat er zicht komt op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en dat hij leert om zijn emoties op een adequate manier te uiten. Daarnaast is het van belang dat de band tussen [voornaam minderjarige] en ouders verbetert en dat de ouders in staat zijn [voornaam minderjarige] op een passende manier te begeleiden en een gestructureerde thuissituatie te bieden.
De kinderrechter is verder van oordeel dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om individuele therapie te volgen en mee te werken aan de afname van een psychologisch onderzoek. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige] afgesproken zich begeleidbaar op te stellen, zich aan de afspraken met de groep te houden en niet weg te lopen. Ook zal [voornaam minderjarige] dagbehandeling volgen en (voorlopig) naar het leerwerkplein gaan. Gelet op de betrokkenheid van de ouders, is het van belang dat ook zij worden betrokken in de hulpverlening. Het is voor [voornaam minderjarige] van belang dat er duidelijke grenzen aan hem worden gesteld. [voornaam minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overgelegde hulpverleningsplan.
Gelet op het feit dat er tijdens de mondelinge behandeling geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing bij Auriga en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder zoals gesteld in artikel 1:265c, tweede lid van het BW aanwezig zijn, zal de machtiging tot uithuisplaatsing als onweersproken worden verlengd voor de resterende duur, te weten tot 28 oktober 2021.
De kinderrechter is van oordeel dat om de veiligheid van [voornaam minderjarige] en het gezin te kunnen waarborgen een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen, en wel voor de periode van zes maanden. De kinderrechter hoopt dat deze voorwaardelijke machtiging fungeert als duidelijke grens voor [voornaam minderjarige] .

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 28 oktober 2021;
verleent een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 11 juni 2021 tot 11 december 2021, onder de voorwaarden welke aan [voornaam minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.