ECLI:NL:RBROT:2021:5948

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
C/10/587889 / HA ZA 19-1162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake incasso-overeenkomsten en betalingsverplichtingen tussen Credit Alliance en Tale Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Credit Alliance B.V. en Tale Nederland B.V. over de nakoming van overeenkomsten van opdracht tot incasso van facturen. Credit Alliance, handelend onder de naam Credit Alliance, vorderde betaling van Tale Nederland op basis van twee overeenkomsten die zij met elkaar hadden gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerste overeenkomst, die op 20 september 2017 is ingegaan, een looptijd had van zes maanden en dat Tale Nederland deze overeenkomst niet tijdig heeft opgezegd. Hierdoor is de overeenkomst verlengd met 24 maanden. Tale Nederland heeft betoogd dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze opzegging te laat was en dat Tale Nederland verplicht was om de overeengekomen maandelijkse vergoedingen te betalen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat Tale Nederland ook uit de tweede overeenkomst een bedrag aan Credit Alliance verschuldigd was. De rechtbank heeft Tale Nederland veroordeeld tot betaling van in totaal € 56.180,17, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Tevens is Tale Nederland in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/587889 / HA ZA 19-1162
Vonnis van 23 juni 2021
in de zaak van
FACTOR FINANCE B.V., handelend onder de naam Credit Alliance,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. S.M.M. van Dooren te 's-Hertogenbosch,
tegen
TALE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.J.A. Tax te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Credit Alliance en Tale Nederland genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 december 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de oproepingsbrief van deze rechtbank van 3 december 2020 voor een mondelinge behandeling;
  • de akte vermeerdering van eis;
  • de akte houdende overleggen producties van Tale Nederland;
  • de spreekaantekeningen van beide partijen voor de mondelinge behandeling;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 9 februari 2021;
  • de brief van 10 maart 2021 van Tale Nederland met opmerkingen over het proces-verbaal;
  • de akte van Credit Alliance.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Credit Alliance is een onderneming die zich bezighoudt met onder andere kredietmanagement.
2.2.
Tale Nederland is een onderneming die zich richt op internationale online pakketbezorging en een dienst biedt waarmee klanten de prijzen van logistiekaanbieders kunnen vergelijken, direct een order kunnen boeken via het online boekingssysteem en die order daarna kunnen volgen.
2.3.
Tale Nederland had, mede als gevolg van een oplopende debiteurenportefeuille, medio 2017 behoefte aan financiering en is toen in contact gekomen met Credit Alliance.
2.4.
Op 12 september 2017 hebben Credit Alliance en Tale Nederland een overeenkomst gesloten tot beheer door Credit Alliance van de debiteurenportefeuille van Tale Nederland (hierna: Overeenkomst 1). In overeenkomst 1 is onder meer bepaald:
"(...)
Contractsamenvatting"
Looptijd eerste periode 6 maanden, met een opzegtermijn van 1 maand voor de Verlenging
Looptijd overeenkomst na eerste periode: 24 maanden
Aanvangsdatum opstartperiode: 1-9-2017. Deze overeenkomst treedt slechts in werking indien er een financiering wordt verstrekt door ABC-Finance. Mocht dit later zijn dan de geplande aanvangsdatum, dan zal de aanvangsdatum gelijk komen liggen met de datum van het ondertekenen van het financieringscontract
Maandelijks factuurbedrag € 4.500,-
Opzegtermijn na eerste periode: 3 maanden
Implementatiekosten € 900,-
(…)

1..Werkzaamheden

Credit Alliance gaat de navolgende werkzaamheden uitvoeren, m.b.t. het beheer van de debiteurenportefeuille van opdrachtgever, bij facturen waarvan de betalingstermijn met 21 dagen is verstreken:
- Het bellen, sturen van aanmaningen (met opvolging) naar debiteuren bij achterstallige betalingen conform het overeengekomen opvolgingsprofiel, zie bijlage;
- Het treffen van betalingsregelingen met opvolging;
- Het in kaart brengen van disputen;
- Het verzorgen van rapportages m.b.t. ouderdom van facturen, lopende disputen en geblokkeerde debiteuren (debiteuren die in overleg met opdrachtgever op dat moment niet door Credit Alliance worden benaderd) aan opdrachtgever.
Tale Nederland B.V. verstuurt (…) 7 en 14 dagen na de vervaldatum van de factuur bij achterstalligheid betalingsherinneringen naar de debiteur.
Alvorens met de werkzaamheden kan worden begonnen zal eerst een opstartprocedure worden doorlopen. De activiteiten die tijdens de opstartprocedure plaatsvinden zijn onder andere:
- het opstellen van de Debiteuren Bewaking Procedure;
- het implementeren van het softwarepakket D-Basics voor de koppeling van administraties (geschiedt door D-Basics). De kosten hiervoor worden door D-Basics separaat in rekening gebracht bij opdrachtgever;
- het inlezen van bestanden en het inrichten van het bewakingsprofiel;
- het toesturen van een introductiebrief aan debiteuren.

2..Duur en beëindiging

2.1
Deze overeenkomst treedt in werking bij aanvang van de opstartperiode waarvan de datum is vermeld in de contractsamenvatting op pagina 1 of, bij ontbreken hiervan, (…)
2.2
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de looptijd die is opgenomen in de contractsamenvatting op pagina 1 en kan door opdrachtgever of door Credit Alliance worden opgezegd tegen het einde van de looptijd met inachtneming van de opzegtermijn zoals vermeld in de contractsamenvatting. Indien een voor bepaalde tijd aangegane overeenkomst niet of niet tijdig wordt opgezegd, wordt zij geacht opnieuw voor dezelfde looptijd en onder dezelfde condities te zijn aangegaan. Indien deze overeenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, kan door ieder van partijen te allen tijde worden opgezegd tegen het einde van een kalendermaand, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste één maand. Opzegging dient schriftelijk te geschieden.
(...)

3..Vergoeding, betaling en reclamering

(...)
3.2
Opdrachtgever is verantwoordelijk voor het tijdig en frequent aanleveren van gegevens van debiteuren en facturen. Opdrachtgever is verantwoordelijk voor het tijdig oplossen van disputen en de terugkoppeling hiervan aan Credit Alliance. Vertraging hiervan die consequenties heeft voor het uitvoeren van de werkzaamheden van Credit Alliance geven geen recht op kortingen of compensaties door Credit Alliance. Credit Alliance heeft het recht om haar werkzaamheden (tijdelijk) te staken indien opdrachtgever geen, geen juiste of te oude data (ouder dan een week) aanlevert."
2.5.
Tale Nederland en ABC-Finance hebben een factoringovereenkomst gesloten die op 13 september 2017 is ondertekend door Tale Nederland en op 20 september 2017 door ABC-Finance.
2.6.
Bij de factoringovereenkomst hoort een addendum van 13 september 2017, waarin onder meer is bepaald:
"9. FACTOR [ABC-Finance; opmerking rechtbank] heeft op verzoek van FIRMA [Tale Nederland; opmerking rechtbank] zich akkoord verklaard dat FIRMA het debiteurenbeheer en incasso door derden laat uitvoeren. Het debiteurenbeleid zal worden uitgevoerd door Factor Finance B.V. t.h.o.d.n. Credit Alliance. FACTOR en Tale Nederland hebben hierover aanvullend sluitende afspraken gemaakt en vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst."
2.7.
Op 12 december 2017 heeft [naam 1] van Credit Alliance aan [naam 2] van Tale Nederland, voor zover van belang, het volgende geschreven:
"Zoals net op voorhand telefonisch besproken hierbij de opties op mail met betrekking tot het uitwinnen van de portefeuille Parcel International met alle facturen gedateerd voor 010817:
1. per maand vaste fee.
2. € 3.000,- per maand vaste fee en 8% variabele fee op reductie van het openstaande saldo.
3. 20% fee over ontvangen gelden en 5% op reductie van het openstaande saldo door afboekingen/creditering wegens faillissement/WSNP/vertrokken onbekend waarheen/geen verhaalsmogelijkheden/verrekeningen en klachten."
2.8.
Tale Nederland heeft de tweede in deze e-mail genoemde optie gekozen.
2.9.
Op 19 december 2017 is tussen Credit Alliance en Tale Nederland een tweede overeenkomst van opdracht tot stand gekomen tot het uitwinning door Credit Alliance van de debiteurenportefeuille van Tale Nederland (hierna: Overeenkomst 2). In Overeenkomst 2 is onder meer bepaald:
"Aan Credit Alliance te Den Bosch worden de openstaande debiteurenfacturen van voor 1 augustus 2017 van Tale Nederland met handelsnaam Parcel International ter uitwinning aangeboden, zie bijgaande openstaande debiteurenlijst per 19 december 2017 met een openstaand saldo € 880.261,00. Credit Alliance heeft van Tale Nederland de opdracht gekregen om deze openstaande facturen te incasseren (exclusief debiteuren met openstaand minder dan € 35,- inclusief BTW). Er zijn tussen Credit Alliance en Tale Nederland afspraken gemaakt die hieronder worden weergegeven:
1. Credit Alliance krijgt een percentage van 8% (excl. btw) over de verlaging (vanwege ontvangen betalingen, crediteringen, afboekingen) van het openstaand bedrag zoals staat vermeld op de bijgevoegde openstaande debiteurenlijst van 19 december 2017 en een maandelijks honorarium van € 3.000,- gedurende een periode van 6 maanden."
2.10.
Credit Alliance en Tale Nederland hebben de in Overeenkomst 2 genoemde datum van 19 december 2017 aangepast naar 8 januari 2018 en met pen deze wijziging in Overeenkomst 2 doorgevoerd. Afgesproken is vervolgens dat zou worden uitgegaan van de debiteurenlijst die op 9 januari 2018 door Tale Nederland aan Credit Alliance is toegezonden. Deze lijst heeft een saldo van € 825.387,85.
2.11.
Vanaf 1 januari 2018 heeft Credit Alliance maandelijks een factuur aan Tale Nederland gezonden voor de vaste vergoeding van € 3.000,- exclusief btw.
2.12.
Op 1 maart 2018 heeft Credit Alliance aan Tale Nederland een factuur gezonden voor zowel de vaste maandelijkse vergoeding als een variabele vergoeding van € 6.844,48, 8% van het bedrag waarmee het saldo van de debiteurenportefeuille sinds 9 januari 2018 was gereduceerd.
2.13.
Per e-mail van 17 maart 2018 heeft [naam 3] van Tale Nederland aan [naam 1] met betrekking tot Overeenkomst 1, voor zover van belang, het volgende geschreven:
"Inmiddels zijn wij een aantal maanden met elkaar aan het werk zoals vorig jaar afgesproken. Oa. afgelopen week hebben CA en PI samengezeten om elkaars verwachtingen te managen, want er zit ruis op de lijn voor wat wij van jullie verwachten, cq wat jullie doen.
Op basis van ons gesprek zouden jullie afgelopen week met een nieuw voorstel komen, deze heb ik helaas niet ontvangen.
Ik zeg formeel het bestaande contract met CA op zoals vorig jaar afgesproken.
Ik wil graag het contract verlengen voor 6 maanden ipv onbepaalde tijd, dit geeft ons samen de tijd om te kijken of wij samen tot een win-win komen.
(...)
Graag ontvang ik de bevestiging dat het voor jou akkoord is de verlenging van 6 mnd de originele tijdsperiode afgesproken in het contract.
Dit betekent dat wij gezamenlijk in augustus / september evalueren en kijken hoe wij vanaf daar verder gaan."
2.14.
Credit Alliance heeft de opzegging van Overeenkomst 1 niet aanvaard.
2.15.
Tale Nederland heeft de door Credit Alliance aan haar gezonden facturen voor verrichte incassodiensten tot en met april 2018 voldaan, met uitzondering van de op 1 maart 2018 in rekening gebrachte vergoeding in het kader van Overeenkomst 2.
2.16.
Credit Alliance heeft Tale Nederland onder meer bij brief van 13 juli 2018 gesommeerd haar betalingsverbintenissen uit Overeenkomst 1 en 2 na te komen.

3..Het geschil

3.1.
Credit Alliance vordert na eiswijziging om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Met betrekking tot Overeenkomst 1
a. a) primair Tale Nederland te veroordelen tot betaling van € 125.235,- althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
b) subsidiair Tale Nederland te veroordelen tot betaling van € 125.235,- althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, binnen 30 dagen na ontvangst door Tale Nederland van een door Credit Alliance daartoe opgestelde factuur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
c) meer subsidiair te verklaren voor recht dat Tale Nederland is gehouden aan Credit Alliance te betalen € 114.345,- althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, binnen 30 dagen na ontvangst door Tale Nederland van een door Credit Alliance daartoe opgestelde factuur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
d) Tale Nederland te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten conform artikel 3.4 van Overeenkomst 1, € 18.785,25, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf de data waarop het verzuim van Tale Nederland met betrekking tot de afzonderlijke vorderingen is ingetreden althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
e) op grond van artikel 6:60 BW te verklaren voor recht dat Credit Alliance wegens crediteursverzuim van Tale Nederland bevrijd is van alle op haar rustende verbintenissen tot het verrichten van de in Overeenkomst 1 genoemde werkzaamheden met betrekking tot het beheer van de debiteurenportefeuille van Tale Nederland, indien en voor zover Credit Alliance daarvan niet reeds op andere gronden bevrijd zou zijn;
Met betrekking tot Overeenkomst 2
f) primair Tale Nederland te veroordelen tot betaling van € 47.831,17 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
g) subsidiair Tale Nederland te veroordelen tot betaling van € 47.831,17 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, binnen 30 dagen na ontvangst door Tale Nederland van een door Credit Alliance daartoe opgestelde factuur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
h) meer subsidiair te verklaren voor recht dat Tale Nederland is gehouden aan Credit Alliance te betalen € 47.831,17 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, binnen 30 dagen na ontvangst door Tale Nederland van een door Credit Alliance daartoe opgestelde factuur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen althans 24 juli 2018 althans een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van voldoening;
i. i) Tale Nederland te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten conform de Staffel BIK, € 1.253,31, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW vanaf de data waarop het verzuim van Tale Nederland met betrekking tot de afzonderlijke vorderingen is ingetreden althans vanaf 24 juli 2018 althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
Met betrekking tot Overeenkomst 1 en 2
j) Tale Nederland te veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van de nakosten, te bepalen dat deze kosten binnen veertien dagen na het vonnis door Tale Nederland dienen te zijn voldaan en te bepalen dat deze kosten met ingang van de vijftiende dag na het vonnis worden vermeerderd met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW.
3.2.
Credit Alliance grondt haar vorderingen op nakoming door Tale Nederland van haar betalingsverbintenissen uit Overeenkomst 1 en 2.
3.2.1.
Overeenkomst 1 is op 20 september 2017 (dag van ondertekening factoringovereenkomst door ABC-Finance) aangevangen voor een eerste periode van zes maanden. Partijen zijn met betrekking tot deze eerste periode geen tussentijdse opzegmogelijkheid overeengekomen. Wel konden partijen Overeenkomst 1 tegen het einde van de eerste periode opzeggen, met een opzegtermijn van één maand. Geen van beide partijen heeft de overeenkomst op of vóór 20 februari 2018 opgezegd. Overeenkomst 1 is daardoor verlengd met een periode van 24 maanden, derhalve tot 20 maart 2020. Als de email van 17 maart 2018 al een opzegging van Overeenkomst 1 door Tale Nederland inhoudt, wat Credit Alliance betwist, is deze opzegging niet tijdig gedaan en eindigt de overeenkomst pas op 20 maart 2020.
3.2.2.
Tale Nederland is uit hoofde van Overeenkomst 1 gehouden tot betaling aan Credit Alliance van € 4.500,- exclusief btw per maand, dat is € 5.445,- inclusief btw. Tale Nederland heeft de facturen vanaf mei 2018 niet meer voldaan.
3.2.3.
Tale Nederland is uit hoofde van Overeenkomst 2 gehouden tot betaling van de volgende factuurbedragen. Ten eerste € 3.630,- inclusief btw aan onbetaald gebleven vaste vergoeding, in rekening gebracht bij factuur van 1 juni 2018. Ten tweede een bedrag aan onbetaald gebleven variabele vergoeding per 9 juli 2018. De debiteurenportefeuille van Tale Nederland bedroeg op die datum € 368.764,24, wat betekent dat deze portefeuille sinds 9 januari 2018 is gereduceerd met € 456.623,61. De variabele vergoeding van 8% over deze reductie bedraagt € 36.529,89 exclusief btw en € 44.201,17 inclusief btw. In hoofdsom heeft Credit Alliance in totaal van Tale Nederland (€ 44.201,17 + 3.630,- =) € 47.831,17 te vorderen.
3.3.
Het verweer van Tale Nederland strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van Credit Alliance in de kosten van het geding, met bepaling dat, als deze kosten niet binnen veertien dagen na het vonnis worden voldaan, over deze kosten de wettelijke rente verschuldigd is en Credit Alliance te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het vonnis.
3.4.
Tale Nederland heeft de volgende verweren gevoerd.
3.4.1.
Tale Nederland heeft Overeenkomst 1 per 1 mei 2018 rechtsgeldig opgezegd, zodat op Tale Nederland vanaf die datum geen verbintenissen meer rusten uit Overeenkomst 1. Tot die datum is Tale Nederland haar verbintenissen correct nagekomen. Overeenkomst 1 is op 17 november 2017 (de dag dat ABC-Finance daadwerkelijk een financiering aan Tale Nederland heeft verstrekt) aangevangen en derhalve met de e-mail van 17 maart 2018 tijdig en correct opgezegd.
- Indien Credit Alliance zou worden gevolgd in haar standpunt dat Overeenkomst 1 op 20 september 2017 is aangevangen, dan geldt dat Tale Nederland de relevante bepalingen over de duur en opzegging (contractsamenvatting en artikel 2.1 van Overeenkomst 1) aldus heeft opgevat dat de opzeggingsbrief ontvangen moet zijn voorafgaand aan het verstrijken van de overeengekomen looptijd en dat de opzegging een maand later geëffectueerd wordt. In deze lezing is een opzegging die voor 20 maart 2017 verstuurd wordt en voorziet in een beëindiging van de overeenkomst per 20 april 2017 tijdig en juist.
Als zou worden aangenomen dat Overeenkomst 1 is aangevangen op 20 september 2017 en uit de opzegbepalingen zou volgen dat opzegging alleen mogelijk is tot een maand voor het verstrijken van de overeengekomen duur van de overeenkomst, dan geldt dat het beroep van Credit Alliance op de bepaling(en) uit Overeenkomst 1 waaruit volgt dat Tale Nederland uiterlijk op 20 februari 2020 had moeten opzeggen om een automatische verlenging van Overeenkomst 1 met 24 maanden te voorkomen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
- De opdrachtgever kan op grond van artikel 7:408 lid 1 BW een overeenkomst van opdracht te allen tijde opzeggen. Deze bepaling geldt ook indien de overeenkomst, zoals in dit geval, is aangegaan voor bepaalde tijd en zonder expliciete tussentijdse opzegmogelijkheid. De werking van dit artikel is niet uitgesloten in Overeenkomst 1. Daarom heeft de opzegging op 17 maart 2018 het gewenste rechtseffect gehad, te weten opzegging. Nakoming van Overeenkomst 1 kan dan niet meer gevorderd worden.
- Voor zover de rechtbank van oordeel zou zijn dat Tale Nederland Overeenkomst 1 niet tijdig heeft opgezegd, doet Tale Nederland een beroep op ontbinding van Overeenkomst 1 vanwege toerekenbaar tekortschieten door Credit Alliance in de nakoming van haar verbintenis uit deze overeenkomst tot het juist en deugdelijk uitvoeren van de incassowerkzaamheden.
- Meer subsidiair doet Tale Nederland een beroep op opschorting van enige betalingsverbintenis uit Overeenkomst 1 in verband met de omstandigheid dat Credit Alliance niet heeft voldaan aan haar verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording.
- Nog meer subsidiair volgt uit artikel 2.2, tweede volzin van Overeenkomst 1 dat de looptijd bij te late opzegging wordt verlengd met dezelfde periode, te weten 6 maanden en dus niet 24 maanden.
3.4.2.
Met betrekking tot Overeenkomst 2 heeft Tale Nederland nog aan Credit Alliance de factuur over de maand april 2018 ter grootte van € 5.445,- inclusief btw voldaan. Daarmee heeft Tale Nederland 7 keer de maandelijks overeengekomen vergoeding aan Credit Alliance betaald, terwijl Overeenkomst 2 slechts een looptijd van 6 maanden had. Tale Nederland heeft deze factuur onverschuldigd voldaan. Zij verrekent haar vordering op Credit Alliance tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag met haar schuld aan Credit Alliance uit hoofde van factuur met nummer 18700400. Na verrekening resteert een vordering van Tale Nederland op Credit Alliance van € 1.850,-.
3.4.3.
Credit Alliance kan - bij deugdelijke uitvoering van Overeenkomst 2 - geen aanspraak maken op vergoeding van 8% van het saldo waarmee de debiteurenportefeuille is gereduceerd. Weliswaar is in artikel 1 van Overeenkomst 2 opgenomen de zinsnede “over de verlaging (vanwege ontvangen betalingen, crediteringen, afboekingen) van het openstaand bedrag”, maar daar hebben partijen logischerwijs enkel verlagingen mee bedoeld die het gevolg zijn van inspanningen van Credit Alliance. Tale Nederland hoeft niet te betalen voor een vermindering van haar debiteurensaldo die louter het gevolg is van de eigen beslissing van Tale Nederland om een vordering op een bepaalde debiteur (boekhoudkundig) af te boeken of om een creditnota aan de debiteur te sturen (bijvoorbeeld omdat de eerdere factuur onjuist bleek). Partijen hebben nooit bedoeld dat overeen te komen. De bepaling valt ook niet te rijmen met de andere twee fee-structuren (opties 1 en 3) die in de email van 12 december 2017 aan Tale Nederland zijn aangeboden. De door Credit Alliance voorgestane uitleg van artikel 1 van Overeenkomst 2 leidt tot een apert onredelijk resultaat.
3.4.4.
Subsidiair beroept Tale Nederland zich op vernietiging van Overeenkomst 2 wegens dwaling. Er is sprake van een - voor Credit Alliance - kenbare dwaling aan de zijde van Tale Nederland. Credit Alliance heeft, terwijl zij stelt verbaasd te zijn over de keuze van Tale Nederland voor optie 2, op geen enkel moment bij Tale Nederland geverifieerd of de lezing die Credit Alliance gaf aan de fee-afspraak strookt met de lezing die Tale Nederland daaraan gaf. Credit Alliance heeft in plaats daarvan kennelijk een mogelijkheid gezien om Tale Nederland te binden aan een evident onredelijke fee-structuur.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

eiswijziging

4.1.
Credit Alliance heeft haar eis gewijzigd. Tale Nederland heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. Nu de rechtbank deze ook niet ambtshalve in strijd acht met een goede procesorde, zal zij recht doen op de gewijzigde, onder 3.1 weergegeven eis.
Overeenkomst 1
4.2.
De vraag die partijen verdeeld houdt, is of Tale Nederland Overeenkomst 1 rechtsgeldig heeft opgezegd en zo ja, met ingang van welke datum die opzegging effect heeft.
4.3.
Beoordeeld dient te worden of Tale Nederland met de e-mail van 17 maart 2018 Overeenkomst 1 rechtsgeldig heeft opgezegd. Daarbij komt het aan op de uitleg van de relevante bepalingen van Overeenkomst 1. Voor de beantwoording van de vraag wat partijen zijn overeengekomen komt het aan op wat partijen over en weer hebben verklaard en gedaan en op de betekenis die zij redelijkerwijs aan die verklaringen en gedragingen mochten toekennen. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar de eisen van redelijkheid en billijkheid, van belang.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de aanvankelijke looptijd van Overeenkomst 1 zes maanden was. Credit Alliance stelt dat Overeenkomst 1 op 20 september 2017 is aangevangen en dus, gezien de opzegtermijn van een maand, tot 20 februari 2018 opgezegd had kunnen worden. Tale Nederland betoogt dat Overeenkomst 1 op 17 november 2017 is aangevangen en dus tot 17 april 2018 opgezegd had kunnen worden.
4.5.
Artikel 2.1 van Overeenkomst 1 bepaalt dat deze overeenkomst in werking treedt bij aanvang van de opstartperiode waarvan de datum is vermeld in de contractsamenvatting op pagina 1. In de contractsamenvatting is de datum van 1 september 2017 vermeld. Echter, achter die datum is een opschortende voorwaarde opgenomen, luidende: “Deze overeenkomst treedt slechts in werking indien er een financiering wordt verstrekt door ABC-Finance. Mocht dit later zijn dan de geplande aanvangsdatum, dan zal de aanvangsdatum gelijk komen liggen met de datum van het ondertekenen van het financieringscontract.”
Volgens Tale Nederland wordt met deze bepaling gedoeld op het moment dat daadwerkelijk financiering aan Tale Nederland wordt verstrekt (door ABC-Finance). Dat was pas op 3 november 2017, toen met een brief van de Rabobank is bevestigd dat op die datum aan het laatste openstaande vereiste is voldaan. Credit Alliance brengt daar tegenin dat met de opschortende voorwaarde wordt gedoeld op de zekerheid van het verstrekken van financiering aan Tale Nederland en niet het daadwerkelijk op de bankrekening hebben ontvangen van gelden. Daarom is aangesloten bij het moment van ondertekenen van de financieringsovereenkomst. Er staat 'wordt verstrekt' en niet 'is verstrekt' in de tekst van de opschortende voorwaarde. Bovendien betreft het door ABC-Finance verstrekte krediet niet een ineens uitgekeerde financiering, maar het bevoorschotten van facturen, dat wil zeggen dat nadat de facturen zijn verzonden het krediet wordt verstrekt.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de opschortende voorwaarde zo moet worden uitgelegd dat Overeenkomst 1 ingaat op het moment dat de overeenkomst tussen Tale Nederland en ABC-Finance door beide partijen is ondertekend. Deze uitleg sluit aan bij de letterlijke bewoordingen van de bepaling. In deze bepaling is niets opgenomen over de het voldoen aan eventuele voorwaarden die ABC-Finance aan Tale Nederland stelt in verband met de benodigde zekerheid voor de financiering. Voorts is niet gesteld dat partijen over een dergelijke uitleg van deze bepaling hebben gesproken, in afwijking van de duidelijke bewoordingen van de overeenkomst. Bij de door Credit Alliance voorgestane uitleg past ook haar - door Tale Nederland niet weersproken en daarmee als feit vaststaande - stelling dat het door ABC-Finance verstrekte krediet niet een ineens verstrekte financiering is, maar bestaat uit het bevoorschotten van facturen.
4.7.
Dit betekent dat Overeenkomst 1 op 20 september 2017 is ingegaan. De in deze overeenkomst vermelde periode van zes maanden is dus op 20 maart 2018 verstreken.
4.8.
Tale Nederland voert aan dat ook in dat geval de opzegging per e-mail van 17 maart 2018 tijdig is, nu zij de contractsamenvatting en artikel 2.1 van Overeenkomst 1 zo heeft opgevat dat de opzeggingsbrief ontvangen moet zijn voorafgaand aan het verstrijken van de overeengekomen looptijd en dat de opzegging vervolgens een maand later geëffectueerd wordt. Tale Nederland onderbouwt dit verweer met de stelling dat deze bepalingen dubbelzinnig zijn geformuleerd.
4.9.
De rechtbank merkt, nu Credit Alliance dit in twijfel heeft getrokken, allereerst op dat de e-mail van 17 maart 2018 van Tale Nederland heeft te gelden als opzegging van Overeenkomst 1. Met name gelet op de zin ”Ik zeg formeel het bestaande contract met CA op zoals vorig jaar afgesproken.” kan er redelijkerwijs geen twijfel over bestaan dat Tale Nederland Overeenkomst 1 met deze e-mail heeft willen opzeggen. Dat zij met Credit Alliance in gesprek wilde over een voortzetting van de samenwerking maakt dat niet anders.
4.10.
De rechtbank verwerpt het betoog van Tale Nederland dat haar opzegging tijdig is. In artikel 2.2 van Overeenkomst 1 is ondubbelzinnig opgenomen dat opgezegd dient te worden
tegenhet einde van de looptijd
met inachtneming van de opzegtermijnzoals vermeld in de contractsamenvatting. In de contractsamenvatting is daarover aangegeven: 6 maanden met een opzegtermijn
van 1 maand voor de Verlenging[onderstrepingen rechtbank]. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien op welke wijze deze bepaling dubbelzinnig is.
4.11.
Dit betekent dat Overeenkomst 1, gelet op de contractuele opzegtermijn van een maand, uiterlijk op 20 februari 2018 opgezegd had moeten worden. De opzegging van 17 maart 2018 is te laat.
4.12.
Nu de opzegging van 17 maart 2018 te laat is, is de looptijd van Overeenkomst 1 per 20 maart 2018 met 24 maanden verlengd. De rechtbank verwerpt in dit verband het (meer subsidiaire) verweer van Tale Nederland dat, voor zover wordt geoordeeld dat de opzegging van 17 maart 2018 te laat is, de looptijd van Overeenkomst 1 met zes maanden is verlengd, nu artikel 2.2 bepaalt dat bij niet opzegging de overeenkomst wordt geacht voor dezelfde looptijd te zijn aangegaan. Deze uitleg van dit artikel verdraagt zich niet met wat in de contractsamenvatting is opgenomen over de looptijd van de overeenkomst na de eerste periode. Die is daar expliciet gesteld op 24 maanden. Bij de door Tale Nederland voorgestane lezing van Overeenkomst 1 zou de overeengekomen periode van 24 maanden nooit ingaan, een uitleg die niet in de rede ligt.
4.13.
Voor zover sprake zou zijn van een voor bepaalde tijd aangegane overeenkomst zonder (benutte) tussentijdse opzegmogelijkheid, heeft Tale Nederland aangevoerd dat ook dan Overeenkomst 1 tussentijds opzegbaar is, omdat in artikel 7:408 lid BW is bepaald dat de opdrachtgever een overeenkomst van opdracht
te allen tijdekan opzeggen. Deze lezing van dat artikel wordt bevestigd in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 juni 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1660. De werking van dit artikel is niet uitgesloten in Overeenkomst 1. Daarom heeft de opzegging op 17 maart 2018 het gewenste rechtseffect gehad, opzegging. Nakoming van Overeenkomst 1 kan dan niet meer gevorderd worden.
4.14.
Credit Alliance heeft hier het volgende tegenin gebracht. In artikel 7:408 lid 1 BW is de hoofdregel geformuleerd dat de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst van opdracht mag opzeggen. Deze hoofdregel geldt ook, zoals in het onderhavige geval, voor professionele partijen. Maar van deze hoofdregel kan worden afgeweken ten nadele van de professionele opdrachtgever. Partijen hebben in dit geval in artikel 2.2 van Overeenkomst 1 afwijkende afspraken gemaakt. Uit die bepaling volgt dat opzegging te allen tijde alleen mogelijk was geweest indien partijen een overeenkomst voor onbepaalde tijd met elkaar waren aangegaan. Partijen zijn echter overeengekomen dat Tale Nederland niet te allen tijde, doch slechts tegen het einde van de looptijd kon opzeggen, zodat Tale Nederland op 17 maart 2018 niet gerechtigd was om tussentijds op te zeggen. Subsidiair, voor zover artikel 2.2 van Overeenkomst 1 niet kwalificeert als een expliciete afwijking van de hoofdregel, hebben partijen (impliciet) beoogd met artikel 2.2 overeen te komen dat Overeenkomst 1 uitsluitend tegen het einde van de looptijd kan worden opgezegd.
4.15.
De rechtbank oordeelt, met inachtneming van de in 4.3 gegeven maatstaf, als volgt. Partijen nemen terecht tot uitgangspunt dat de opdrachtgever de overeenkomst te allen tijde kan opzeggen, tenzij partijen een afwijkende afspraak hebben gemaakt. Partijen zijn expliciet noch impliciet van de hoofdregel van artikel 7:408 lid 1 BW afgeweken. Artikel 2.2 van Overeenkomst 1 bepaalt dat kan worden opgezegd “tegen het einde van de looptijd met inachtneming van de opzegtermijn zoals vermeld in de contractsamenvatting”. Echter, nergens is bepaald dat Overeenkomst 1 niet ook tussentijds kan worden opgezegd. Bovendien volgt uit de eerste volzin van artikel 2.2 van Overeenkomst 1 niet dat de zinsnede “tegen het einde van de looptijd” ook geldt na de initiële looptijd van zes maanden. In dit verband is van belang dat in de contractsamenvatting bij de looptijd van zes maanden valt te lezen “met een opzegtermijn van 1 maand voor de Verlenging”, terwijl (nog steeds in de contractsamenvatting) bij de vervolgperiode van 24 maanden een opzegtermijn van drie maanden is vermeld zónder een toevoeging met de strekking dat opzegging alleen tegen het einde van deze periode mogelijk is.
De tweede en derde volzin van artikel 2.2 van Overeenkomst 1 zijn hier niet toepasbaar. Overeenkomst 1 is immers niet verlengd met “dezelfde looptijd” van zes maanden als bedoeld in de tweede volzin, maar met 24 maanden (vergelijk 4.12). Er is ook geen sprake van een overeenkomst voor onbepaalde tijd als bedoeld in de derde volzin. Uit deze volzinnen kan dan ook niet worden afgeleid dat Tale Nederland Overeenkomst 1 na 20 februari 2018 niet meer kon opzeggen tegen een eerdere datum dan 20 maart 2020. Weliswaar is in de derde volzin van artikel 2.2 bepaald dat Overeenkomst 1 te allen tijde kan worden opgezegd als deze voor onbepaalde tijd is aangegaan, maar daaruit kan niet (a contrario) worden afgeleid dat opzegging te allen tijde niet mogelijk is zolang Overeenkomst 1 voor bepaalde tijd loopt. Als dit laatste wel de bedoeling was, had het op de weg van Credit Alliance als opsteller van Overeenkomst 1 gelegen om dit duidelijk tot uitdrukking te brengen in de overeenkomst.
4.16.
Uit het voorgaande volgt dat Tale Nederland Overeenkomst 1 op 17 maart 2018 rechtsgeldig heeft opgezegd. Nu deze opzegging niet tijdig was en de periode van 24 maanden dus is ingegaan, ligt het in de rede om de voor deze periode door partijen overeengekomen opzegtermijn van drie maanden te hanteren. Dit betekent dat Overeenkomst 1 is geëindigd op 17 juni 2018.
4.17.
Tale Nederland heeft voor de periode dat Overeenkomst 1 nog van kracht was een beroep op ontbinding gedaan vanwege toerekenbaar tekortschieten door Credit Alliance in haar verbintenis uit Overeenkomst 1 tot het juist en deugdelijk uitvoeren van de incassowerkzaamheden. Meer subsidiair doet Tale Nederland een beroep op opschorting van enige betalingsverplichting uit hoofde van Overeenkomst 1 in verband met de omstandigheid dat Credit Alliance niet heeft voldaan aan haar verbintenis tot het afleggen van rekening en verantwoording.
4.18.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Tale Nederland onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd dat Credit Alliance haar verbintenis tot het juist en deugdelijk uitvoeren van de incassowerkzaamheden niet is nagekomen. Tale Nederland heeft enkele incidenten beschreven die zich hebben voorgedaan in de opstartfase van de samenwerking, zoals het al dan niet juist aanleveren en installeren van software. Credit Alliance heeft deze incidenten gemotiveerd weersproken. Tale Nederland is daar niet meer op teruggekomen. Gelet daarop is niet komen vast te staan dat sprake is van een tekortkoming van Credit Alliance.
Gebleken is dat er in het vervolg, het daadwerkelijke incassotraject, een aantal zaken niet helemaal soepel verlopen is, maar daarover heeft Credit Alliance onder meer tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat dit mede komt doordat Tale Nederland onvoldoende informatie verstrekte of Credit Alliance onvoldoende van instructie voorzag hoe zij een vastgelopen incasso wenste af te handelen, waartoe Tale Nederland op grond van artikel 3.2 van Overeenkomst 1 wel was gehouden. Dit betoog heeft Tale Nederland niet nader weersproken, zodat ook in dit opzicht niet is komen vast te staan dat Credit Alliance de betreffende verbintenis uit Overeenkomst 1 niet is nagekomen.
4.19.
Het niet afleggen van rekening en verantwoording ziet, zo heeft Tale Nederland verklaard, specifiek op een door Credit Alliance niet aan Tale Nederland uitgekeerd bedrag van € 6.500,-. Van dit bedrag heeft Credit Alliance onweersproken gesteld dat dit een voor Tale Nederland geïncasseerd bedrag betreft dat buiten Overeenkomst 1 of 2 valt. Credit Alliance heeft voorts verklaard dat zij dit bedrag inderdaad aan Tale Nederland verschuldigd is en dat dit zo nodig met de vordering van Credit Alliance op Tale Nederland verrekend kan worden. Naar oordeel van de rechtbank is hiermee geen sprake van een mogelijke tekortkoming bij het afleggen van rekening en verantwoording, maar van een miscommunicatie tussen partijen.
4.20.
Het beroep van Tale Nederland op ontbinding van Overeenkomst 1 wordt dus verworpen.
Overeenkomst 2
4.21.
Tussen partijen is in geschil de uitleg van het begrip verlaging in artikel 1 van Overeenkomst 2.
4.22.
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat in artikel 1 achter het woord verlaging uitdrukkelijk tussen de haakjes is gespecificeerd dat het gaat om verlaging vanwege ontvangen betalingen, crediteringen, afboekingen. Hierover kan dan ook redelijkerwijs geen misverstand bestaan. Naar de rechtbank begrijpt, stelt Tale Nederland dat zij heeft bedoeld iets anders overeen te komen. Zij heeft over de tekst tussen haakjes heen gelezen toen zij kennis nam van de haar toegezonden (concept)overeenkomst.
Nu Tale Nederland haar bedoeling nooit aan Credit Alliance kenbaar gemaakt heeft gemaakt, kan daaraan bij de uitleg van Overeenkomst 2 geen doorslaggevend gewicht worden toegekend. Het dient voor rekening en risico van Tale Nederland te blijven dat zij Overeenkomst 2 (naar gesteld) niet goed gelezen heeft en erop heeft vertrouwd dat Credit Alliance, na haar voorstel per e-mail en het toesturen van Overeenkomst 2, nog expliciet zou verifiëren of wat daarin is opgenomen overeenstemt met wat Tale Nederland voor zich zag. Het enkele feit dat het begrip ‘reductie van het openstaande saldo’ bij optie 3 in de email van 12 december 2017 (aangehaald in 2.7) nader is omschreven en bij optie 2 niet, betekent niet dat dit begrip bij optie 2 voor Credit Alliance een andere betekenis heeft dan bij optie 3 of dat Tale Nederland dit zonder navraag bij Credit Alliance mocht aannemen, ondanks de expliciete bepaling in Overeenkomst 2.
Evenmin volgt de rechtbank Tale Nederland in haar betoog dat het onverkort toepassen van optie 2 tot apert onredelijke resultaten leidt. Credit Alliance heeft in dit verband onweersproken gesteld dat Tale Nederland en dus niet Credit Alliance beslist over het afboeken of crediteren van een vordering. Het is dus niet zo dat Credit Alliance dit geheel zelfstandig (op al dan niet redelijke gronden) kon doen en vervolgens een succes fee daarover kon claimen. Daarnaast wijst Credit Alliance er onweersproken op dat (ook) het afboeken of crediteren van een vordering op een debiteur plaatsvond na door haar verrichte werkzaamheden. Ten slotte stelt zij onweersproken dat ook het verkleinen van een debiteurenportefeuille die niet gepaard gaat met betalingen in het belang kan zijn van Tale Nederland.
4.23.
Op het voorgaande stuit ook het beroep van Tale Nederland op vernietiging van Overeenkomst 2 vanwege dwaling af.
4.24.
Bij de vaststelling van de omvang van de betalingsverbintenis van Tale Nederland uit Overeenkomst 2 dient dus uit te worden gegaan van tekst van deze overeenkomst.
4.25.
Credit Alliance heeft de verlaging van het debiteurensaldo gesteld op € 456.623,61 inclusief btw. Volgens Tale Nederland bedraagt deze verlaging slechts € 91.646,88. Credit Alliance heeft dit bedrag bepaald aan de hand van het saldo op 9 juli 2018 van de debiteuren van Tale Nederland. Credit Alliance beschikte over deze informatie omdat zij ter uitvoering van Overeenkomst 2 toegang had tot de digitale debiteurenadministratie van Tale Nederland. Tale Nederland stelt dat dient uit te worden gegaan van de debiteurenlijst die aan het eind van het jaar wordt opgesteld, nadat deze administratief is geschoond door Tale Nederland.
4.26.
De rechtbank is van oordeel dat moet worden uitgegaan van de debiteurenlijst per 9 juli 2018 (einddatum Overeenkomst 2), zoals Credit Alliance heeft gedaan. Tale Nederland heeft niet gesteld dat de door Credit Alliance gehanteerde lijst per 9 juli 2018 onjuist was. Bovendien kan niet worden uitgegaan van een debiteurenlijst die op een veel later moment door Tale Nederland administratief is geschoond, omdat Credit Alliance geen invloed op die administratieve schoning kan uitoefenen. Tale Nederland heeft ook niet nader inzichtelijk gemaakt op basis waarvan zij de lijst later heeft geschoond en waarom het niet juist zou zijn om uit te gaan van de lijst per einddatum Overeenkomst 2.
4.27.
Bij de bepaling van de succes fee van 8% gekeken dient te worden naar de reductie van de debiteurenportefeuille/openstaande facturen inclusief btw. De woorden “(exclusief btw)” in artikel 1 van Overeenkomst 2 dienen gelet op de plaatsing daarvan zo te worden gelezen dat Credit Alliance bij facturering over deze succes fee btw in rekening zal brengen. Immers, als bedoeld was de verlaging van de debiteurenportefeuille te berekenen zonder btw, had het voor de hand gelegen dat deze woorden achter het woord verlaging waren geplaatst.
hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente
4.28.
Gelet op al het voorgaande is Tale Nederland uit Overeenkomst 1 aan Credit Alliance in hoofdsom verschuldigd de onbetaald gebleven maandelijkse vergoedingen van € 5.445,- inclusief btw over de maand mei en de periode van 1 tot en met 16 juni 2018, derhalve (1 16/30 x € 5.445,- =) € 8.349,-.
4.29.
Uit Overeenkomst 2 is Tale Nederland aan Credit Alliance in hoofdsom € 47.831,17 verschuldigd.
4.30.
Tale Nederland heeft de verschuldigdheid van de gevorderde wettelijke handelsrente niet betwist, evenmin als de primair gevorderde ingangsdatum van deze rente. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Credit Alliance echter - in antwoord op een vraag van de rechtbank - verklaard dat zij geen rente vordert over btw die zij nog niet in rekening heeft gebracht bij Tale Nederland (en die Credit Alliance dus niet heeft voorgefinancierd).
Uit de brief van 13 juli 2018 van Credit Alliance (vermeld onder 2.16) volgt dat zij haar facturen over de maanden mei en juni 2018 in verband met Overeenkomst 1 aan Tale Nederland heeft verzonden en daarbij btw in rekening heeft gebracht. Er is dus geen grond om te bepalen dat Tale Nederland over een deel van het in 4.28 vastgestelde bedrag geen wettelijke handelsrente verschuldigd is.
Op grond van de gedingstukken kan de rechtbank niet vaststellen welk deel van het in 4.29 vastgestelde bedrag aan Tale Nederland is gefactureerd en welk deel, gelet op de brief van 13 juli 2018 van Credit Alliance, niet. Dit betekent dat voor de rechtbank niet duidelijk is of over een deel van het in 4.29 bepaalde bedrag, gelet op de verklaring van Credit Alliance tijdens de mondelinge behandeling, geen wettelijke handelsrente (meer) wordt gevorderd en zo ja, om welk bedrag het dan gaat. De rechtbank zal dit verwerken in haar beslissing.
4.31.
Bij de mondelinge behandeling bleken partijen het erover eens te zijn dat met de door Tale Nederland aan Credit Alliance verschuldigde hoofdsom(men) een bedrag van € 6.500,- verrekend kan worden. De rechtbank zal dit in haar beslissing verwerken.
4.32.
De rechtbank acht de gevorderde contractuele buitengerechtelijke incassokosten excessief en het beroep van Credit Alliance op de betreffende bepaling uit Overeenkomst 1 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, nu niet is gebleken van zeer omvangrijke of complexe werkzaamheden om de vordering zonder gerechtelijke procedure te incasseren. De rechtbank zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten forfaitair toewijzen op basis van het in hoofdsom toegewezen totaalbedrag (de optelsom van de in 4.28 en 4.29 vastgestelde bedragen). Dit komt neer op € 1.336,80.
verklaring voor recht
4.33.
Tale Nederland heeft zich niet verzet tegen het geven van de door Credit Alliance gevorderde verklaring voor recht. De rechtbank acht de betreffende vordering toewijsbaar, met dien verstande dat niet is gebleken dat Credit Alliance belang heeft bij het toevoegen van de voor Tale Nederland mogelijk negatieve kwalificaties. De rechtbank wijst deze vordering daarom toe zoals in de beslissing vermeld.
proceskosten
4.34.
Tale Nederland zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Credit Alliance worden, uitgaande van het in hoofdsom toegewezen totaalbedrag, tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 88,83
- griffierecht 4.030,00
- salaris advocaat
3.899,00(3,5 punten × tarief € 1,114,00)
Totaal € 8.017,83
4.35.
De gevorderde nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
vonnis uitvoerbaar bij voorraad
4.36.
Voor zover het door Credit Alliance gevorderde uitvoerbaar bij voorraad wordt toegewezen, heeft Tale Nederland verzocht dat Credit Alliance zekerheid dient te stellen ter grootte van de toegewezen hoofdsom met rente en kosten.
4.37.
Dit verzoek vergt een afweging van de belangen van partijen in het licht van de omstandigheden van het geval. Het belang van Credit Alliance bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad is in dit geding gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Tale Nederland het door haar gestelde restitutierisico niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal daarom aan de uitvoerbaarheid bij voorraadverklaring van het vonnis niet de voorwaarde verbinden dat Credit Alliance enige bankgarantie zal stellen.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Tale Nederland om aan Credit Alliance te betalen € 8.349,-, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldatum van de betreffende facturen tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Tale Nederland om aan Credit Alliance te betalen € 47.831,17, wat betreft het door Credit Alliance aan Tale Nederland gefactureerde gedeelte van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de vervaldatum van de betreffende facturen tot aan de dag van volledige betaling en wat betreft het niet gefactureerde gedeelte van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a vanaf 24 juli 2018 tot de dag van volledige betaling, met dien verstande dat Tale Nederland geen rente verschuldigd is over niet gefactureerde btw.
5.3.
veroordeelt Tale Nederland om aan Credit Alliance te betalen € 1.336,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 december 2019 (datum dagvaarding) tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verstaat dat Tale Nederland, als zij voldoet aan de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.3, € 6.500,- mag verrekenen met - aftrekken van - het door haar aan Credit Alliance te betalen totaalbedrag,
5.5.
verklaart voor recht dat Credit Alliance bevrijd is van alle op haar rustende verbintenissen tot het verrichten van de in Overeenkomst 1 genoemde werkzaamheden met betrekking tot het beheer van de debiteurenportefeuille van Tale Nederland,
5.6.
veroordeelt Tale Nederland in de proceskosten, aan de zijde van Credit Alliance tot op heden begroot op € 8.017,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Tale Nederland in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Tale Nederland niet uiterlijk veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met (a) € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis en (b) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de volledige nakosten met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van 5.4 en 5.5,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M.M. Fruytier, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter en op 23 juni 2021 uitgesproken in het openbaar.
2111/3194/2294