In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 19 april 2021 een verzoekschrift ingediend voor een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van 12 maanden, vanwege zorgen over de thuissituatie van de moeder. De moeder heeft een belaste voorgeschiedenis met middelengebruik en psychische problematiek, en verblijft momenteel in een babyhuis waar het goed met haar en [voornaam minderjarige] gaat. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, een vertegenwoordigster van de Raad en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd door de problematiek van de moeder. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de thuissituatie, zoals de motivatie van de moeder en de goede samenwerking met de GI, is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de situatie van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met ingang van 8 juni 2021 tot 8 juni 2022 uitgesproken, en verklaarde deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.