ECLI:NL:RBROT:2021:6245

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
8227365
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en deskundigenonderzoek bij schimmel in woning; weigering van huurder om mee te werken aan onderzoek

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft de huurder, aangeduid als [eiseres], een vordering ingediend tegen Stichting Havensteder, haar verhuurder, met betrekking tot huurprijsvermindering vanwege schimmel in de woning. De kantonrechter heeft eerder, in een tussenvonnis van 4 december 2020, een deskundigenonderzoek bevolen om de oorzaak van de schimmel vast te stellen. De deskundige, ing. G. Taal van Vanderwal & Joosten, werd benoemd om dit onderzoek uit te voeren. Echter, de huurder heeft niet meegewerkt aan het plannen van een bezoek van de deskundige, wat leidde tot complicaties in de procedure.

De kantonrechter heeft herhaaldelijk geprobeerd om de huurder te motiveren om de deskundige toe te laten, maar de huurder gaf aan dat zij vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder de ziekenhuisopname van haar zoon, geen bezoekers kon ontvangen. Ondanks begrip voor haar situatie, concludeerde de kantonrechter dat de huurder niet voldoende meewerkte aan het onderzoek. Hierdoor kon de vraag naar de oorzaak van de schimmel niet beantwoord worden, wat essentieel was voor de beoordeling van de vorderingen van de huurder.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de huurder afgewezen, omdat er geen deskundigenrapport beschikbaar was om de claims te onderbouwen. De huurder werd veroordeeld in de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van medewerking aan deskundigenonderzoeken in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8227365 CV EXPL 19-53629
uitspraak: 2 juli 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
procederend zonder juridische bijstand,
tegen
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. Boot te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘Havensteder’ genoemd.

1..De verdere procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het tussenvonnis van 4 december 2020 en van de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de correspondentie over het uit te voeren deskundigenonderzoek.

2..De verdere beoordeling

2.1
In het tussenvonnis van 4 december 2020 is een deskundigenonderzoek bevolen naar de vraag wat de schimmel in de woning die [eiseres] van Havensteder huurt veroorzaakt. Ing. G. Taal van Vanderwal & Joosten in Rotterdam is tot deskundige benoemd.
2.2
Na het wijzen van het tussenvonnis is geprobeerd een bezoek aan de woning van [eiseres] in te plannen om de deskundige ter plaatse zijn onderzoek uit te laten voeren. In maart 2021 was dit nog niet gelukt. In een door de griffier namens de kantonrechter verstuurde e-mail aan partijen van 5 maart 2021 staat:
De kantonrechter begrijpt dat in bovengenoemde zaak problemen zijn ontstaan bij het plannen van een bezoek van de deskundige op locatie. Gelet op de gang van zaken zet mevrouw [eiseres] inmiddels vraagtekens bij de onpartijdigheid van de deskundige. De kantonrechter heeft de mailwisseling bekeken en ziet geen enkele aanleiding om aan de onpartijdigheid van de deskundige te twijfelen.
Bij een bezoek op locatie dienen beide partijen aanwezig te zijn. De deskundige heeft dit ook als uitgangspunt genomen. Er moet echter ook rekening worden gehouden met de coronamaatregelen. Omdat mevrouw [eiseres] heeft aangegeven dat zij niet meer dan één bezoeker (de deskundige) wil ontvangen, kan er, als zij daarbij blijft, geen vertegenwoordiger van Havensteder bij het bezoek aanwezig zijn. De deskundige heeft vervolgens in zijn mail van 10 februari 2021 aan beide partijen een voorstel gedaan. Dit voorstel komt tegemoet aan de belangen van alle partijen en is ook in overeenstemming met de leidraad deskundigen in civiele zaken.
De kantonrechter dringt er bij u allen op aan om, zoveel mogelijk binnen de grenzen van wat momenteel mag en kan, het deskundigenonderzoek volgens de daarvoor geldende regels te laten plaatsvinden. Mevrouw [eiseres] wordt verzocht alsnog toe te staan dat én de deskundige én de vertegenwoordiger van Havensteder tegelijk ‘op bezoek’ zijn. Als de anderhalve meter in acht genomen wordt, zou dat geen onoverkomelijk probleem moeten zijn. Indien mevrouw [eiseres] dit echter niet wil toestaan, kan het voorstel dat de deskundige in zijn mail van 10 februari 2021 heeft gedaan gevolgd worden.
2.3
[eiseres] schrijft in reactie op de hiervoor geciteerde e-mail dat haar zoon opgenomen is in het ziekenhuis en dat zij die e-mail op dat moment niet kan beantwoorden. In haar brief van 29 april 2021 deelt [eiseres] mee dat haar zoon aan het revalideren is en dat zij geen uitsluitsel kan geven over het vervolg van het deskundigenonderzoek. In haar brief van 10 mei 2021 schrijft [eiseres] dat zij in verband met het herstelproces van haar zoon, mede door corona, thuis geen bezoekers kan ontvangen. De griffier schrijft in een e-mail aan partijen van 18 mei 2021:
Uw brieven van 29 april 2021 en 10 mei 2021 hebben mij helaas niet (eerder dan vandaag) bereikt. U heeft ze zo te zien naar het algemene e-mailadres van de administratie gestuurd en de administratie heeft de e-mails om welke reden dan ook niet naar mij doorgestuurd. Ik verzoek u voortaan uw berichten rechtstreeks naar mij (en de wederpartij en de deskundige) te sturen.
De kantonrechter verzoekt u aan te geven of u er enig zicht op heeft wanneer de deskundige wel langs kan komen. Als dat niet op korte termijn mogelijk is, is het, als Havensteder en de deskundige daarmee instemmen, wellicht een idee om de zaak aan te houden tot september 2021. Dan zou immers iedereen gevaccineerd moeten zijn.
2.4
[eiseres] heeft niet meer gereageerd op de e-mail van de griffier van 18 mei 2021, niet in een e-mail rechtstreeks aan de griffier en ook via de post heeft de kantonrechter geen reactie van [eiseres] ontvangen. De kantonrechter heeft weliswaar nog een brief van [eiseres] van 20 mei 2021 ontvangen, waarin zij klaagt over de gemachtigde van Havensteder die informatie over haar zoon heeft gedeeld met de deskundige, maar in die brief gaat [eiseres] niet in op de in de e-mail van 18 mei 2021 gestelde vraag.
2.5
De kantonrechter heeft uiteraard begrip voor de situatie waarin [eiseres] met haar zoon verkeert. Deze zaak, en in het bijzonder het maken van een afspraak met de deskundige, is daarom even aangehouden om [eiseres] de gelegenheid te geven af te wachten hoe een ander verder zou verlopen. De zaak moet echter wel door, ook omdat Havensteder duidelijkheid over de situatie wil. [eiseres] geeft in haar reacties echter niet concreet aan wanneer zij de deskundige (naar verwachting) wel kan ontvangen. De kantonrechter kan uit het uitblijven van een verdere reactie van [eiseres] geen andere conclusie trekken dan dat [eiseres] weigert mee te werken aan het onderzoek door een deskundige.
2.6
Om een of meer vorderingen van [eiseres] toe te kunnen wijzen, is in ieder geval een antwoord nodig op de vraag wat de schimmel in de woning die [eiseres] van Havensteder huurt veroorzaakt. Een deskundige moet die vraag beantwoorden. Omdat [eiseres] echter niet (meer) reageert op de vraag wanneer die deskundige langs kan komen, blijft die vraag in deze procedure dus onbeantwoord. Bij gebrek aan een antwoord op de in het tussenvonnis van 4 december 2020 gestelde vraag, zijn de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar. Die vorderingen worden daarom afgewezen.
2.7
[eiseres] heeft niets meer van zich laten horen. Deze zaak eindigt daarom zoals deze nu eindigt en [eiseres] moet daarom als de in het ongelijk gestelde partij worden gezien. [eiseres] wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure. Aan salaris voor de gemachtigde van Havensteder worden hele punten toegekend voor de conclusies van antwoord en dupliek en voor het bijwonen van de mondelinge behandeling. Eén punt aan salaris wordt gesteld op € 175,-.
2.8
Naast de kosten voor de gemachtigde van Havensteder, komen voor rekening van [eiseres] de door de deskundige gemaakte kosten van € 464,04 zoals deze blijken uit zijn factuur van 18 juni 2021. De kantonrechter vraagt de griffier de rekening van de deskundige te betalen uit het door Havensteder op de rekening van de rechtbank gestorte voorschot. [eiseres] moet vervolgens de kosten voor de deskundige aan Havensteder terugbetalen.
2.9
Dit vonnis wordt zoals Havensteder vordert wat de proceskostenveroordeling betreft ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis, [eiseres] in de tussentijd wel alvast aan die veroordeling moet voldoen.

3..De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vorderingen van [eiseres] af;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van Havensteder vastgesteld op € 525,- aan salaris voor de gemachtigde en € 464,04 aan door Havensteder betaalde kosten voor de deskundige;
- vraagt de griffier uit het door Havensteder op de rekening van de rechtbank gestorte voorschot de factuur van de deskundige van € 464,04 te betalen en het resterende deel van het voorschot aan Havensteder terug te betalen;
- verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686