ECLI:NL:RBROT:2021:6288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
18-770 FT EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling met schone lei in het kader van de Kinderopvangtoeslagaffaire

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar, die mogelijk gedupeerd is door de Kinderopvangtoeslagaffaire. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar aan alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling heeft voldaan en dat er geen toerekenbare tekortkomingen zijn. De bewindvoerder heeft de rechtbank geadviseerd om de schuldenaar een schone lei te verlenen, wat betekent dat de schuldenaar na beëindiging van de regeling niet langer aansprakelijk is voor onvoldane vorderingen die onder de regeling vallen.

De schuldenaar heeft verklaard dat hij is aangemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire, maar dat de Belastingdienst nog niet heeft bevestigd of hij als zodanig wordt aangemerkt. De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat indien de Belastingdienst de schuldenaar als gedupeerde aanmerkt, de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling in beginsel door de Belastingdienst zullen worden voldaan. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de financiële afwikkeling enige tijd kan duren, maar dat dit geen invloed heeft op de beslissing om de schuldsaneringsregeling te beëindigen met een schone lei.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om de schuldenaar de schone lei te verlenen, omdat hij blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van deze beslissing en omdat de duur van de schuldsaneringsregeling reeds was verstreken. De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en aangegeven dat de verdere afwikkeling van de schuldsaneringsregeling afhankelijk is van de beslissing van de Belastingdienst. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 29 juni 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 juni 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam] ,
[adres] ,
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: H.A. Thomason.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht op 1 maart 2021. Op 4 maart 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank nader bericht.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting van 22 juni 2021. Daarbij zijn de bewindvoerder en schuldenaar verschenen en gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De bewindvoerder heeft verklaard dat alle verplichtingen door schuldenaar zijn nagekomen en dat hij de rechtbank adviseert om schuldenaar een schone lei te verlenen.
Schuldenaar heeft verklaard dat hij is aangemeld als gedupeerde van de toeslagenaffaire, maar dat nog niet duidelijk is of hij door de Belastingdienst als gedupeerde zal worden aangemerkt. Ter zitting heeft schuldenaar te kennen gegeven dat de terugvordering van de kinderopvangtoeslag mogelijk terecht is geweest.
Desgevraagd heeft schuldenaar ter zitting bevestigd dat hij begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, hij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet (hierna: Fw), namelijk dat hij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenaar heeft aangegeven dat hij ervan overtuigd is dat hij niet opnieuw in de problemen zal komen. Hij is goed voorbereid op de toekomst. Schuldenaar heeft verklaard dat hij daarom graag voor een schone lei in aanmerking wenst te komen.

3.De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenaar niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank stelt vast dat schuldenaar bij de Belastingdienst is aangemeld als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire, maar dat de Belastingdienst nog niet heeft bevestigd dat schuldenaar als gedupeerde worden aangemerkt.
Indien de Belastingdienst te zijner tijd zou beslissen dat schuldenaar als gedupeerde wordt aangemerkt, heeft dit in beginsel tot gevolg dat de Belastingdienst de geverifieerde schulden van schuldenaar en de kosten van de schuldsaneringsregeling zal betalen. Blijkens het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, zal met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis heeft de Belastingdienst nog niet schriftelijk bevestigd dat schuldenaar als gedupeerde wordt aangemerkt en zijn de schulden nog niet betaald, zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, schuldenaar blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw op termijn) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenaar de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De verificatievergadering heeft inmiddels plaatsgevonden op 4 augustus 2020. De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra duidelijkheid is verkregen van de Belastingdienst. Indien de Belastingdienst schuldenaar aanmerkt als gedupeerde, zullen zijn geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling in beginsel door de Belastingdienst worden voldaan. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen, dan zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd. Indien schuldenaar door de Belastingdienst niet als gedupeerde wordt aangemerkt, zal de bewindvoerder tot verdere afwikkeling van de schuldsaneringsregeling overgaan door het gespaarde boedelsaldo, na betaling van de boedelkosten, te verdelen onder de geverifieerde schuldeisers. Dit is ter zitting met schuldenaar besproken.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaar niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 7 juni 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 1.984,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
mr. T. Mulder in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.